Lesgeven en schrijven, ik doe het beide even graag. Hier deel ik van maart 2018 tot maart 2019 een jaar lang elke maandag mijn ervaringen met lesgeven, leerlingen, les krijgen en allerlei anders op onderwijsgebied. En mijn eigenwijze mening krijg je er gratis bij.
In de zomervakantie deelde ik hier al eens een Tedtalk van een meneer die best wel wat zinnigs te zeggen heeft over onderwijs. Deze lezing was uit 2006. In 2010 kwam Sir Ken Robinson met een andere. Waar hij zich in de eerste talk afvroeg of het huidige onderwijssysteem creativiteit kapot maakt (en uitlegt waarom dat erg is) roept hij in de opvolger op tot een 'revolutie van het leren'. Opnieuw iets om over na te denken. Wat vinden jullie van zijn pleidooi?
Vorige
keer vertelde ik over de jaarfeesten die wij op mijn huidige school
vieren. Ik had alleen de kerstviering bewaard voor vandaag.
Toepasselijk, want morgen is het weer zo ver.
Ik
beschouw de kerstviering als het eerste kerstcadeau. Het is iets wat
de docenten samen doen, als een geschenk voor de leerlingen. Maar het
voelt ook als cadeautje voor onszelf, om elk jaar weer iets moois en
speciaals neer te zetten. Ik vind het heel bijzonder en heb zoiets op
geen enkele andere school meegemaakt. Moet je een Vrijeschool voor
zijn, hoor, om zoiets te verzinnen!
Betekenis
Kerstmis,
het feest van licht in de duisternis, is volgens de antroposofie het
feest van de drievoudige geboorte. Die van Jezus (u kent hem wel)
natuurlijk, maar ook van het licht in de natuur (in sofische termen:
de geboorte van het zonnekind uit moeder aarde) en de (her)geboorte
van onszelf in ons eigen wezen. De geboorte van het kindje Jezus
symboliseert het nieuwe leven, licht en hoop, en wijst op onze
verbondenheid met de geestelijke wereld. Hiervan merken de kinderen
niet direct iets, de betekenis wordt zelden letterlijk uitgesproken
of uitgelegd. Maar in de kerstviering komt wel het licht, hoop en
verbondenheid naar voren.
Ik
heb inmiddels een aantal kerstvieringen meegemaakt. Bij de eerste
paar was ik betrokken bij de voorbereidingen of zat ik in het
publiek, bij de vorige werkte ik voor het eerst ook zelf mee. Hoewel
de vieringen allemaal net wat anders waren is het in essentie een
voorstelling. Een voorstelling met muziek en toneel, vaak ook dans en
euritmie, van de docenten voor de leerlingen. Wat ik zo waanzinnig
indrukwekkend vind (maar dat ben ik, he, een nog relatief
Vrijeschoolnewbie) is dat zo'n voorstelling door een aantal docenten
weliswaar intensief wordt voorbereid qua ideeën, script en muziek,
maar de voorstelling zelf in een middag in elkaar wordt gezet. Een
lange middag hoor, van half drie tot half zes, maar dat is het. Een middag.
De
voorstelling, die zo'n twintig minuten duurt, wordt op de dag zelf in
carrouselvorm een aantal keren opgevoerd. De school is te groot
geworden om met z'n allen in de toneelzaal te passen en dus worden de
leerlingen verdeeld. Wel, net zoals bij het Michaëlsfeest in
heterogene groepen: klas zeven tot en met twaalf door elkaar heen. De
afgelopen keer werd de voorstelling liefst zes keer gespeeld, en er
zijn collega's die elke voorstelling hun tekst net een beetje
aanpasten (er wordt ook aan humor gedaan, we hebben het hier over
moppen die getapt werden) om het voor henzelf interessant te houden.
Als collega die in het publiek zaten, of (zoals ik) in het koor, was
het ook telkens weer een verrassing hoe de voorstelling zou gaan.
Grappig,
mooi en met een hoopvolle boodschap. Een pracht van een kerstcadeau,
en een fijne manier om de kerstvakantie met opgeruimd gemoed in te
stappen.
Een
van de dingen die een Vrijeschool anders maakt dan andere scholen
zijn de jaarfeesten. Bij het volgen van de natuur en de seizoenen
hoort ook het vieren van de feesten die met elk jaargetijde verbonden
zijn.
Michaëlsfeest
Elk
feest heeft z'n eigen symboliek en achtergrond. Zo wordt aan het
begin van het schooljaar, rond 29 september het Michaëlsfeest
gevierd. Dit herfstfeest is verbonden met het verhaal van Joris (een
andere verschijningsvorm van Michaël) en de Draak. Michaël was een
van de aartsengelen en door de draak te verslaan overwon hij de
krachten van de duisternis. Het verhaal kun je gebruiken om te
beseffen dat wij als mensen met ons bewustzijn wakker moeten zijn om
het kwaad in de wereld (en ons zelf!) te doorzien. En dat er moed
nodig is om dit te overwinnen. Het is ook het eerste feest om ons
voor te bereiden op de komst van kerstmis.
Bij
onze school wordt het als een sportieve activiteit gevierd waarbij
leerlingen soms ook iets moeten overwinnen, hun moed moeten tonen. We
komen met zijn allen samen op een mooi terrein met water, waar de
leerlingen in teams met mensen uit alle klassen door elkaar heen, in
een circuit allerlei lichamelijke inspanningen tonen. Er zijn
activiteiten verbonden aan de elementen water, lucht, aarde en vuur
en bij allemaal werken de leerlingen samen om elkaar te helpen alles
tot een goed einde te brengen.
Kerstviering
De
vier weken voor kerst is de tijd van advent. Aan het einde van die
advent vieren we met de hele school kerst, het winterfeest. Hierover
zal ik volgende keer uitgebreid vertellen.
Voorjaarsconcert
Waar
de beweging in de natuur vanaf de herfst steeds meer naar binnen
gericht werd, en in de winter tot een stilstaand, doods hoogtepunt
kwam, begint alles in de lente weer opnieuw te ontwaken. In de natuur
en in onszelf. De lente is de tijd om weer naar buiten te treden,
zoals de uitbottende knoppen aan de takken en de vogels die hun lied
weer laten klinken.
Op onze school doen wij dat ook, letterlijk.
Vanaf het begin van het schooljaar wordt er al gerepeteerd en
voorbereid, maar in de weken rond maart, april, zo voor Pasen wordt
dit steeds intensiever, om te eindigen in een serie concerten. De
hele school; leerlingen, docenten, ondersteunend personeel en ouders
werkt eraan mee en het resultaat -dat ik nu een aantal keren heb
mogen meemaken- is een professionele voorstelling, met popliedjes,
percussie, zelf geschreven en gecomponeerde kleinkunstliederen en een
klassiek koor die de prachtigste werken tot gehore brengen. Wat een
manier om het voorjaar mee te beginnen! Ik vind het ontroerend en
indrukwekkend, en ik ben daarin niet de enige.
SintJansfeest
Het
laatste van de vier feesten die gevierd worden is het zomerse Sint
Jansfeest dat rond 24 juni gevierd wordt. De beweging naar buiten toe
waarbij het voorjaarsconcert een eerste aanzet was is nu tot volle
wasdom gekomen, en het is het meest uitbundige feest van alle
jaarfeesten. De naamgever van deze dag is Sint Jan, Johannes de
Doper, en het feest is bedoeld om de natuur in al zijn uitbundige
kracht van dit moment waar te nemen en te ervaren hoe deze ook in
onszelf leeft. Het is ook een feest van verbondenheid met elkaar.
Op
onze school wordt dit feest gevierd met een wervelend aanbod van
allerlei creatieve en culturele workshops en activiteiten waar de
leerlingen uit kunnen kiezen. Er is muziek, zang, dans en er branden
vuren in vuurkorven. Traditie is om aan het einde van het feest over
een van de vuren te springen, als loutering. Alhoewel ik via een
collega ook gemerkt heb dat het ook een moment is om goed door je rug
te gaan. Oppassen dus.
Volgens
mij heb ik hier weleens verteld dat ik met mijn klassen zeer
regelmatig films kijk. Niet ter vervanging van echte verhalen en
gesprekken, want ik geloof in ademend en echt, maar ter aanvulling.
Films kijken helpt bij het ontwikkelen van Engels taalgevoel, het is
een stukje onderdompeling en bovendien kunnen films een goed
aanknopingspunt voor gesprekken zijn.
Eigen
smaak
Net
als bij de muzieklessen speelt mijn eigen smaak een rol. Ik kijk
natuurlijk naar wat past bij welk niveau en bij welke klas (de ene
film kan wel bij een bepaalde klas, en toch ongeschikt zijn voor een
andere, zelfs al hebben ze beide hetzelfde niveau. Kwestie van de
energie van de kinderen en persoonlijke interesses), maar alle films
die ik kies vind ik zelf mooi. Zo houd ik erg van de films van Tim
Burton en dus kies ik vaak voor een film als 'Nightmare Before
Christmas' of 'Corpse Bride'. Of voor een animatiefilm in diezelfde
traditie, zoals 'Coraline' of '9'. Die laatste is een mooie film om
nader te beschouwen. Want wat maakt mensen menselijk? Hoe zou de
wereld eruit zien als apparaten inderdaad de macht zouden krijgen? En
zijn we misschien al een beetje op die weg, of is dat doemdenkerij?
Verslag
Omdat
het kijken naar films echt een middel is en geen doel op zich, moeten
leerlingen van elke film een kijk-en-luisterverslag maken. Een
samenvatting, omschrijven van de belangrijkste kwestie, beschrijven
van de hoofdfiguren -uiterlijk en innerlijk- en de leerling wordt
gevraagd wat ze van het gedrag van die hoofdfiguren vinden. En hoe ze
zich in dezelfde situatie zouden gedragen. De zevendeklassers mogen
dit nog deels in het Nederlands doen en de andere helft in het
Engels, achtsteklassers moeten dit verslag in het Engels doen.
Een
andere film, een van mijn all time favourites zelfs (ik heb er twee)
die ik graag kijk (maar pas vanaf einde klas acht, begin klas negen)
is 'Shawshank Redemption', een gevangenisfilm met de prachtige
tagline 'Fear can hold you prisoner, Hope can set you free'.Hoe mooi
is het om een film met zo'n boodschap te kunnen delen met een klas?
Enige nadeel is dat ik van deze film nog nooit een exemplaar heb
gevonden met Engelse ondertitels, en dus kijken we deze zonder
ondertiteling. Mijn ervaring is dat leerlingen dat moeilijker vind
dan met ondersteuning in de vorm van ondertitels, zelfs al is dat in
dezelfde taal als het luisterdeel. De film is echter zo mooi, dat ik
'm er in hou, ondertitels of niet.
Mijn
andere favoriete film is 'Juno'. Een geweldige feel good film over
een tienermeisje dat ongepland zwanger raakt en haar kindje wil laten
adopteren. Eigenlijk is het gewoon een liefdesverhaal, maar dan een
heel ongebruikelijke. 'Juno' laat ik pas zien midden 9e klas. Ze
krijgen bij biologie dan ook de onderdelen 'voortplanting' met een
stukje seksuele voorlichting, en dit sluit daar goed op aan.
Ontroerend mooi, en dat vinden de leerlingen meestal ook.
De
plank misgeslagen
Bijna
alle films die ik laat zien ken ik goed. Afgelopen jaar wilde ik
weleens wat anders en heb ik een paar films gekozen die ik zelf nog
niet eerder gezien had. Eentje daarvan ('the Haunted Mansion') bleek
een regelrechte flop, wat een waardeloze film was dat zeg! Enige
pluspunt was dat het een redelijke korte film was. Gelukkig. Nooit
meer. Next!
De
andere films waren ontdekkingen. 'The Curious Case of Benjamin
Button', een mooi en lang liefdesverhaal waar een stoere negende klas
heel stil van werd. En waarbij deze juf bij het einde een paar
traantjes wegpinkte. 'Nicholas Nickleby', de filmische bewerking van
het boek van Charles Dickens, de perfecte film voor een lieve,
romantisch ingestelde zevende klas met een sterk gevoel voor
rechtvaardigheid. Zelden heb ik een klas zo zien meeleven met een
verhaal. En ikzelf ook trouwens. Wat een meesterlijke verhalen
schreef die Dickens toch. Dat was de klas helemaal met mij eens.
Ik
weet niet hoe het met jullie zit, maar ik at niet erg gezond toen ik
op de middelbare school zat. Ik smeerde elke ochtend droge bruine
boterhammen met een paar plakjes jonge kaas (ander broodbeleg was er
voor mij niet; ik at geen vlees. Jam, pasta, of ander zoet beleg werd
al snel smotsig en onsmakelijk in een plastic zakje) maar vaker al
dan niet verdwenen deze broodjes met inmiddels zweterige kaas in een
prullenbak in plaats van in mijn mond. In mijn eerste twee jaren op
de middelbare school (toen ik in een gebouw vlakbij een tankstation
les had) overleefde ik op een dieet van perziksnoepjes en cheese
onion chips. In mijn derde jaar (ander gebouw met minder culinaire
voorzieningen in de buurt) bestond mijn lunch vaak uit een rol
stophoest, en vanaf de vierde (weer een ander gebouw) ging ik aan de
instant soep en fietste ik als het maar enigszins kon de stad in op
marktdagen om een Vietnamese loempia te scoren.
Gezond
en lekkerAls
ik kijk naar mijn eigen oudste dochter (elfde klas, bijna zeventien) is
er in die tijd weinig veranderd. Dochterlief blieft geen brood, en
het komt regelmatig voor dat ze met een ontbijt van een appeltje en
wat yoghurt naar school vertrekt met in haar lunchtrommel niets meer
dan een paar tomaatjes, wat rijstwafels en een biologisch
sultanakoekje. 'Ik lust geen brood, dus eet ik het ook niet'. U ziet
hier de gezonde voedingsbodem voor menig onvruchtbare discussie.
Volgens mijn dochter, die leerling is op dezelfde school als
waar ik les geef, heeft iedereen
lekkerder dingen mee naar school dan dat wat wij aanbieden. Salades,
tosti's, exotische wraps. Volgens mij valt dat allemaal wel mee, want
als ik tegen een leerling in mijn les moet zeggen dat er in het
lokaal niet gegeten mag worden (bijna elke les. Onverbeterlijk zijn
ze) wordt er haastig een broodje in de tas teruggestopt. Of een
saucijzenbroodje, net gescoord bij de plaatselijke supermarkt, dat
soms ook.Supermarkt
versus kantineDie
supermarkt heeft dus, net als het tankstation bij mij vroeger, een
grote aantrekkingskracht op de leerlingen van onze school. Maar er is
sinds een aantal jaar ook een aantrekkelijk alternatief op school
zelf. Ouders van leerlingen op school met ruime ervaring in de horeca
besloten de niet in gebruik zijnde kantine nieuw leven in te blazen.
Sindsdien zijn er heerlijke verse broodjes, soep, fruit en veel meer
lekkernijen te verkrijgen op school. Veel zelfgemaakt (appelflappen!
Cake! Pannekoeken!), en zoveel mogelijk biologisch en met minder of
geen suiker. TrekHet
spreekt voor zich dat niet alleen leerlingen, maar ook docenten hier
regelmatig te vinden zijn. Voor ons is het een bonus dat de mensen
die de kantine runnen ook een aantal keer per jaar de hapjes bij de
domibo (donderdagmiddagborrel, na afloop van een vergadering)
verzorgen. Zelden heb ik op een school zulke lekkere, bijzondere,
gezonde en gevarieerde hapjes gehad als bij deze gelegenheden. Nog
een reden om blij te zijn met de school waar ik werk.
Als
jullie me nu willen excuseren? Ik heb trek gekregen!
Het
is 1 december geweest en sinterklaas is gevierd en achter de rug. Dat
betekent dat de adventtijd is begonnen. Buiten het vieren van advent
en het aanpassen van mijn lessen aan de tijd van het jaar, betekent
het ook dat wij als docenten onderling weer wichtelen.
Wichtelen
is een van oorsprong Duitse (Vrijeschool?) traditie. Het betekent dat
je in de weken voor kerst een van je collega's (onderwijzend en oop =
onderwijsondersteunend personeel) als het ware 'adopteert'. Je wordt
iemands' wichtelouder, de ander tijdelijk jouw wichtelkind. In de
praktijk betekent het dat je even wat extra aandacht aan de
desbetreffende collega geeft. Deze persoon een beetje onder je hoede
neemt.
Je
kunt bijvoorbeeld zijn of haar lokaal (of kantoor) op een onopvallend
moment goed schoonmaken, iets vriendelijks op het bord schrijven, een
kaars op zijn of haar bureau verstoppen voor wat extra licht in
donkere tijden of een kop thee klaarzetten op een onverwacht moment.
Geheim
Dat
onopvallende en onverwachte is een sleutelelement in deze. Het is
namelijk de bedoeling dat de ander niet in de gaten heeft wie zijn of
haar wichtelouder is. Je mag genieten van de extra aandacht of
attenties die je krijgt, zonder dat je weet aan wie je het te danken
hebt. Onbaatzuchtige acties dus. Past perfect bij de tijd van het
jaar qua gedachte, maar ook qua gebaar. Want de weken voor de
kerstvakantie zijn notoir zwaar voor mensen in het onderwijs. De
herfstvakantie is lang geleden, je maakt vaak extra lange dagen, er
moet veel gebeuren en de meeste collega's zitten er rond deze tijd
een beetje doorheen. Hoe heerlijk is het dan om gewichteld te
worden... En net zo fijn om zelf te wichtelen! Te weten dat je
heimelijk een glimlach op iemands gezicht gaat toveren geeft de
wichtelouder zelf ook een prettig, ja bijna vredig gevoel.
Ik
ben fan
Het
mag duidelijk zijn dat ik dol ben op wichtelen. Het enige puntje is
dat het wel goed uitgevoerd moet worden. In een school die steeds
groter wordt kennen collega's elkaar steeds minder goed en wordt het
dus moeilijker om te bedenken wat een ander leuk zou kunnen vinden.
Bovendien geven we in drie gebouwen les, en als jij meestal in gebouw
B werkt, en jouw wichtelkind in C, dan is het soms een opgave in
drukke tijden om de tijd te vinden om bij dat andere gebouw langs te
gaan. Het wordt dan ook een traditie om elkaar een klein cadeautje te
geven rond de laatste dagen voor kerst. Deze wordt dan in de
docentenkamer neergezet. Dat gebeurde bij mijn eerste jaar op deze
school. Ik had drie weken lang cadeautjes en briefjes verstopt bij
mijn wichtelkind, en zelf kreeg ik op de laatste dag voor de vakantie
ineens een pakketje met allemaal cadeautjes.
Genieten
en vergeten
Het
jaar daarop was het volop genieten. Ineens lag er een prachtig, met
zorg ingepakt cadeautje voor me klaar, elke maandag. Ik pakte de
cadeautjes, of soms een kaartje, niet uit, maar liet het de hele dag
liggen om even van te genieten. Wat zag het er mooi uit, en wat vond
ik het lief! Het jaar daarna, vorig jaar was er een lotingsysteem
waarbij soms weleens iets misliep, en ik kreeg helemaal niets. Ik
miste de aandacht van een wichtelouder, maar had zelf gewoon plezier
in het vertroetelen van mijn wichtelkind.
Wat
dit jaar mij gaat brengen? Ik ben benieuwd. Maar eigenlijk vind ik
dat meer instellingen wichtelen zouden mogen invoeren. Voor iedereen
die het ook leuk vind om stiekem wat extra aandacht aan elkaar te
geven. Wie doet er mee?
Naar aanleiding van een verzoek van een trouwe lezer vandaag - zoals eerder beloofd- een stukje over wat ik tijdens de Engelse les doe om Sinterklaas te vieren. Tijdens mijn sinterklaasles noem ik het woord sinterklaas zeker niet. Nee, ik leg uit dat we deze hele les bezig gaan met het uitbreiden en ontwikkelen van hun woordenschat. Dit is namelijk heel belangrijk. (En dat is ook zo, maar in deze les gebruik ik het als vermomming voor iets anders. Laten we het een didactische surprise noemen). Ik begin met het woord 'nice' op het bord te schrijven en leg uit dat zelfs in hun examenjaar veel leerlingen tijdens hun mondelinge examen of bij het schrijven van een brief niet verder komen dan het woord nice, als vertaling van het woord leuk, om iets te beschrijven dat ze plezierig of fijn vonden. Even een hogerejaars leerling nadoen (met vet aardappelEngels accent, denk Ruud Lubbers die Engels spreekt) helpt de sfeer verhogen en doet de leerlingen inzien dat dit misschien niet de manier is. Samen maken we rondom het woord nice een woordspin met zoveel mogelijk Engelse bijvoeglijke naamwoorden die iets positiefs verwoorden. (denk: amazing, wonderful, awesome etc.) Dan gaan we klassikaal bijwoorden bedenken om de bijvoeglijke naamwoorden te versterken (really awesome bijvoorbeeld, of very wonderful of extremely amazing). Ik voeg aan het pipo-positivo woordenballet op het bord nog een paar complimenteuze Engelse uitdrukkingen toe en laat deze door de klas herhalen, denk hierbij aan iets als: (you are) the cat's whisters, (he is) the bee's knees of (she is) the cat's meow. Dan deel ik briefjes uit en laat ik elke leerling een zo uitgebreid mogelijk compliment opschrijven. Iets met zoveel mogelijk bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden, waarbij de opdracht is: wat voor compliment zou jijzelf graag willen krijgen? De leerlingen leveren de (anonieme) complimenten vervolgens bij mij in en ik lees ze allemaal even snel. Staat er iets onbehoorlijk in (wat gelukkig zelden zo is) dan moeten ze het overdoen. Iets onaardigs of schunnigs wordt niet getolereerd! Soms voeg ik zelf ook nog een paar toe. Ik stop alle dichtgevouwde briefjes in een zakje, zonder dat de leerlingen dat zien en zoek een pagina op internet op. Tijd om de surprise uit te pakken! Want wat volgt nu? Een Engelse tekst op de muziek van het bekende liedje 'Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht.' Ik kondig aan dat we dit met z'n allen gaan zingen, want het is ten slotte (bijna) 5 december. Ondanks bedenkelijke blikken in het begin zingt de hele klas vrolijk mee met de tekst. En ik zelf natuurlijk ook. Leuk man! Ik leg dan uit dat het oude principe nog steeds geldt: liedje zingen = cadeautje krijgen. Iedereen krijgt vandaag van Sinterklaas een compliment cadeau. Het zakje waar ik alle briefjes in deed is stiekem gewoon een jute (mini sinterklaas)zakje en hiermee ga ik langs alle leerlingen. Met in mijn andere hand een schaal met kruidnootjes en choconootjes, want zonder iets lekkers is het nog niet echt sinterklaas. Zo krijgt iedereen van een willekeurige klasgenoot een gemeend compliment en een paar kruidnootjes op de koop toe. Is dit uitgedeeld is de les voorbij en verlaat iedereen met een vrolijk gemoed de les: ze hebben iets gegeven, plezier gehad en iets gekregen. Precies waar Sinterklaas om draait volgens mij. En ik? Ik verlaat aan het einde van een dag met zulke lessen met een blij rood hoofd de school: even heb ik Sinterklaas mogen zijn. :-) Volgend jaar weer!!
Vorige
keer schreef ik dat ik geleerd heb hoe fijn het is om samen te werken
met lieve collega's. Fijne collega's betekenen vaak de helft van je
werkplezier. Op bijna elke school heb ik goed kunnen samenwerken en
heb ik veel hartelijke, aardige en leuke collega's meegemaakt.
Leuk
De
collega Duits bijvoorbeeld, die een beetje doof was, maar zich met
een gehoorapparaat prima kon redden. De jonge collega die net een
jaar eerder dan ik was afgestudeerd, maar jonger was dan ik. Grappig
en ad rem en een stuk stoerder dan ik in die tijd. Of de lieve
collega met wie ik mocht meerijden en van wie ik kleren kreeg voor
mijn kinderen. Of de iets oudere assistent-hoofd van de school die
vond dat jonge collega's met baby's (zoals ik die in die tijd had)
vrijgesteld zouden moeten worden van vergaderingen. Thuis zijn bij je
kleintje en lesgeven was het belangrijkste immers. Wat een schat was
dat.
Alleen
Ik
heb me ook weleens alleen gevoeld op een school. Letterlijk, toen ik
als enige Engels gaf en geen enkele directe collega had om mee te
overleggen, maar vooral ook figuurlijk. Ze zeggen weleens dat je in
nood je vrienden leert kennen, maar dat geldt ook voor collega's. Ik
ben een aantal jaren geleden ernstig ziek geweest. Zo ziek dat ik een
week in het ziekenhuis kwam te liggen en ik er bijna niet meer was
geweest. Ik moest erg lang revalideren en het was een enorme aanslag
op mijn conditie en vertrouwen in mijn eigen lichaam.
Toen ik in het
ziekenhuis lag kwam de directeur, die in dezelfde stad woonde als ik,
langs met een bos bloemen. Aardig. Volgens hem zou ik binnenkort een
kaart krijgen van collega's en leerlingen, want iedereen was erg met
mij begaan. Die kaart moet ik nog steeds krijgen, want ik hoorde
niets, geen kaartje, geen mail, geen teken van medeleven, niets. Van
niemand. Niet van de collega's waarmee ik lachte tijdens
vergaderingen, waarmee ik mee zou naar een excursie naar Engeland,
van niemand. En dat voelde koud en liefdeloos.
Foutje
Op
dezelfde manier kreeg ik op deze school te horen dat mijn contract
niet verlengd zou worden. Of beter: kreeg dit niet te horen. Dat zit
zo. Het hele jaar was iedereen enorm tevreden over wat ik deed en hoe
ik dit deed. Na mijn tijd in het ziekenhuis ging ik veel te vroeg
weer aan het werk, uit verantwoordelijkheidsgevoel voor mijn
leerlingen, maar ook een beetje omdat er telkens werd benadrukt dat
men mij een contract wilde aanbieden voor het jaar erop.
De
arbo-arts (die overigens niet werd ingeschakeld, maar die ik pas na
maanden revalidatie zelf eens sprak) vond dat het nadelig was voor
mijn gezondheid wat ik allemaal al deed. Zo ging ik zelfs mee op een
weekend waarin de docenten met z'n allen de toekomst van de school
gingen bespreken en plannen moesten uitzetten voor later. Ik vroeg of
ik gezien mijn lichamelijke conditie thuis kon blijven, maar dat kon
niet, mijn aanwezigheid was enorm belangrijk. Dus ging ik mee,
dodelijk vermoeid en totaal nog niet gezond genoeg.
Ik
wachtte aan het einde van het jaar op een bericht over mijn nieuwe
contract toen ik in mijn mailbox het bericht voor de ouders kreeg. In
dit maandelijkse bulletin met nieuwtjes over de school, las ik nogal
onverwacht nieuws Tot hun spijt moesten ze de ouders mededelen dat
Jolanda Lichthart helaas niet terug zou komen, maar dat ze een goede
andere docent Engels hadden gevonden. Beetje jammer dat de school
hierover Jolanda Lichthart zelf niets had verteld. Er werden nog
excuses aangeboden, maar daar had ik niets aan. Naar om zo te worden
behandeld nadat je in een tijd van moeilijkheid en ziekte juist zo je
best hebt gedaan. Op geen enkele school gaan de dingen helemaal
vlekkeloos, maar zo erg als op die school heb ik het gelukkig nooit
meer gehad.
Eigenlijk
geldt wat ik vorige keer schreef over leerlingen ook een beetje voor
mijzelf als docent.
Ik heb een fijne en goede opleiding gehad.
Mijn eerste jaar was in 1999-2000, mijn tweede jaar – door de komst
van mijn oudste dochter een lange pauze genomen – in 2006-2007 en
uiteindelijk ben ik begin 2011 afgestudeerd. Ik werkte toen al een
tijdje en heb waanzinnig veel geleerd uit de praktijk.
Wat
ik leerde
Ik
leerde goed uit te leggen, hoe ik cijfers moest berekenen, hoe om te
gaan met faalangstige kinderen, met boze ouders en nare collega's
(die er gelukkig bijna niet waren, maar degene die ik tegen kwam...
Vertel ik nog wel eens). Ik leerde hoe ik een betrokken mentor kon
zijn, leerde om te gaan met weinig energie in combinatie met een
gezin en een veeleisende baan en hoe ik in gedachten uit kon 'zonen'
tijdens oeverloos saaie vergaderingen.
Ik
leerde te genieten van kleine dingen, leerde om streng te zijn en de
orde te bewaren en welke kennismakingsspelletjes leuk zijn om te doen
met een verse groep brugklassers. Ik leerde hoe fijn het is om samen
te werken met lieve collega's, hoe de methodes in elkaar zitten, hoe
ik mijn creativiteit kon gebruiken bij het ontwikkelen van nieuw
lesmateriaal en hoe ik vervolgens diezelfde creativiteit aan moest
spreken om te zorgen dat de dingen die ik had bedacht pasten binnen
de retestrakke planning die er was.
Ik
leerde dus veel sinds ik in 2009 begon met lesgeven. Maar pas op mijn
huidige school leerde ik om steeds meer de docent te zijn die ik echt
ben.
Ontwikkelstof
Ik
leerde om mij kwetsbaar op te stellen, om niet gewoon verhalen te
vertellen, maar er een stukje van mijn eigen ziel in te leggen. Pas
nu kan en durf ik mezelf te laten zien, ook in zaken waar ik onzeker
over ben. Ik kwam er en passant achter dat ik grammatica goed kan
uitleggen, maar dat grammaticaonderwijs eigenlijk van nul en generlei
waarde is. Nu pas kan ik mijn creativiteit echt benutten en durf ik
dingen te doen waarvan ik eerder dacht dat dat niet kon op een
middelbare school.
Dit
past bij de antroposofische visie op onderwijs. De lesstof is niet
zozeer leerstof als wel ontwikkelstof. De leerling wordt als wezen
gezien met lichaam, geest en ziel, en de docent dus ook. Er wordt van
de docenten verwacht om met hun hele wezen voor de klas te staan en
dat is wat ik doe. Het wil niet zeggen dat ik nu 'klaar' ben, want
ontwikkeling gaat een heel leven door. Maar ik ben steeds meer bezig
te worden wie ik als mens en als docent ben.
Elke werkdag is een
stukje ontwikkelstof in dat proces.
Op
de school waar ik werk is het onze missie om leerlingen zich te laten
ontwikkelen. Hen te laten ontdekken wie ze zijn, en daarmee verder te
gaan. Ons onderwijs is niet een doel op zich, maar een middel om de
jonge mensen die we les geven te laten worden wie ze zijn.
Rekensommetjes
Voor
mij is dit een enorm belangrijk uitgangspunt. Ik heb op vorige
scholen (eerlijkheidshalve met name de reguliere school waar ik
lesgaf) te vaak gezien dat er vooral werd gekeken naar regels en
profielen. Vervolgens werd er gezocht naar manieren om leerlingen te
laten passen bij (of zich te voegen naar) deze regels en profielen.
Bij een rapportvergadering was er bijvoorbeeld een tabel met hierop
rekensommetjes. Bij cijfers zus en vakken zo werden de kolommen en
rijen bij langs gegaan en stond de uitkomst vast: doubleren, overgang
of bespreken. Er was dus kans dat een leerling besproken werd, maar
alleen als dit bleek uit de tabel. Voor de rest geen discussie,
gewoon een koele rekensom. Klaar uit. Ik weet niet hoe het met jullie
zit, maar ik vind dat dus niet prettig. Ik heb liever dat mensen
beslissen over mijn kind, of mijn leerling, in plaats van
kant-en-klare tabelletjes. Maar misschien ben ik ouderwets in dat
soort zaken, dat kan.
Menselijke
maat
Ook
uit andere dingen bleek dat er meer naar regels werd gekeken dan naar
de leerling zelf. Ik heb meegemaakt dat een leerling ten tijde van de
citotoets in groep 8 ziek was. Met hoge koorts toch de toets gemaakt.
Door deze griep, en het feit dat een van de ouders net toen in het
ziekenhuis lag met een ernstige aandoening, heeft de leerling de cito
slecht gemaakt. Vmbo-t advies rolde er uit. De meester van groep 8,
die het kind van haver tot gort kende en wist dat het om een
waanzinnig intelligent mens ging heeft met de aannamecommissie moeten
onderhandelen tot hij blauw zag en bij gratie Gods mocht het
desbetreffende kind naar een havo-vwo brugklas. Onder strenge
voorwaarden, uiteraard.
Hier bleek al na weken dat het om een echte
vwo'er ging: inzicht, leergierigheid, eigen initiatief, willen leren,
serieus, hoge cijfers. Maar je wilt niet weten hoe ik als mentor heb
moeten strijden om deze leerling na een jaar over te laten gaan naar
een vwo klas. Elke keer kwam het cito-advies omhoog, en werd er
gezegd dat met zo'n score vwo gewoon te hoog gegrepen zou zijn.
Gekmakend! Maar het is me gelukt. Ha.
Gezien
worden
Ik
vind het belangrijk dat er op de middelbare school gekeken wordt naar
de leerling. Dat de mens achter de citoscore gezien wordt, en dat het
belangrijker is wat een leerling kan en wat voor deze specifieke
leerling goed is en wat niet. Cijfers zeggen daar iets over, maar
niet alles. Lang niet alles in sommige gevallen. Waar het voor de ene
leerling goed is om een jaar over te doen kan het voor een andere
leerling (met exact dezelfde cijfers) juist enorm nadelig werken om
te doubleren. Daar moet oog voor zijn. Bij mij hoeven
leerlingen niet te passen in een bepaald leerlingprofiel. Ik kijk
naar de leerling en laat hem of haar zijn eigen profiel maken. Liefst
getekend, met mooie zachte aquarelpotloden. ;-)
Leerlingen
hoeven immers niet te leren om te worden wat iemand anders van hen
verwacht. Ze moeten eenvoudigweg worden wie ze zijn. En ik doe mijn
best om daar aan mee te werken.
Nu Sinterklaas weer in het land is is de tijd gekomen om het verzoek van een lezer in te willigen. Er werd mij namelijk eerder dit jaar via Juf Jolanda Blogt op Facebook gevraagd of ik ik ook eens iets zou kunnen schrijven over Sinterklaas. Nu lijkt het misschien of onze Goedheiligman niets te zoeken heeft in de Engelse les, maar vergeet dat maar mooi! Zowel de Engelse Father Christmas als de Nederlandse Sinterklaas zijn namelijk verschijningen van Saint Nicholas a.k.a. Sint Nicolaas. En nee, niet beginnen over die verdraaide Santa Claus, de obese Amerikaanse uitvinding van Coca Cola die potverdulleme alle traditionele kerstfiguren in de hele wereld overschaduwd, met zijn drankneus en vette pens. Ja, ook die santa claus is natuurlijk een verbastering van saint nicholas/ sinterklaas, maar alleen daaruit blijkt al dat deze een na-apende opvolger is, een relatief moderne uitvinding. Zowel Sinterklaas als Father Christmas waren er al vele eeuwen eerder dan he-who-shall-remain-nameless. Father Christmas wordt voor het eerst onder deze naam beschreven in 17e eeuws Engeland maar daarvoor al sinds de 15e eeuw. En daarvoor al veel langer in mondelinge overlevering. Datzelfde geldt ook voor onze goedheiligman. Iets anders dat ze gemeen hebben is dat er nieuw leven in hun verhaal werd geblazen in de 19e eeuw. De Victorianen in Engeland voelden eenzelfde soort heimwee naar traditionele volksverhalen. Zo werd Father Christmas afgestoft en was hij voortaan prominent aanwezig in december. In tegenstelling tot onze sinterklaas wel aan het einde van deze maand en niet gekleed in een semi-roomskatholiek toilet (Engeland heeft sinds Henry de achtste van zijn vrouw af wilde een eufemistisch gezegd ' ingewikkelde' verstandhouding met het katholicisme). Father Christmas was niet eens in het rood gekleed trouwens. En ook lang niet altijd in de verschijning van een oude man.
Bron: Ebay.com, antieke ansichtkaart van father Christmas in Victoriaans Engeland
Zoals je hier ziet is er van overgewicht weinig te zien en is Father Christmas goed gekleed tegen de kou. Voor de mensen die bekend zijn met A Christmas Carol van Charles Dickens, kan zich misschien de tweede geest: de spirit of Christmas present voor de geest halen. Dit is een figuur die ook als Father Christmas gezien kan worden. Er zijn natuurlijk ook heel veel verschillen tussen Sinterklaas en Father Christmas. Sinterklaas is en blijft een figuur van onze vaderlandse folklore, waar Father Christmas vooral de personificatie van Kerstmis, ontstaan uit Angelsaksische folklore is. Maar het feit dat beide overschaduwd worden door hun commerciële neef uit de nieuwe wereld is genoeg reden voor een beetje solidariteit. Waarbij aangetekend moet worden dat Father Christmas de strijd eigenlijk al verloren heeft; niet alleen is zijn verschijning identiek geworden aan die van je-weet-wel maar in het moderne taal- en beeldgebruik zijn Father Christmas en Santa Claus inmiddels identiek en inwisselbaar geworden. Beetje triest vind ik persoonlijk, en ik hoop dat onze goedheiligman dat lot bespaard blijft. Wat de verschillen en overeenkomsten ook zijn, ik ben misschien een (redelijk fanatieke) anglofiel maar ook gewoon Nederlands en ik hou van onze Sinterklaas. Een prachtig feest dat voor mij gaat om saamhorigheid, gezelligheid en geven. Allemaal zaken die ook prima passen binnen mijn lessen. Dus heb ik ons Nederlandse feest gewoon verweven in mijn inmiddels traditionele Engelse Sinterklaasles. Hoe die er uit ziet? Dat vertel ik de dag voor het heerlijk avondje! Nog even geduld. En gewoon je schoen zetten in de tussentijd.
(dit
artikel verscheen eerder op Ogma.nu, het eigenzinnige online
boekenmagazine, over oude boeken, stoere boeken en boeken waar je om
moet zoeken, maar die het zoeken waard zijn)
Zoals
jullie misschien al weten ben ik zowel schrijver als docent, en hou
ik bovendien erg van lezen en boeken. Geen toeval dat ik op dit blog
terecht ben gekomen! Ik doe op school ook veel aan lezen. Als
leerlingen hun huiswerk af hebben, of eerder klaar zijn met een
overhoring of proefwerk dan staat er een bak klaar met allemaal
boekjes. Vanaf een heel laag niveau tot gevorderden; ik heb Engelse
boekjes voor iedereen, en elk kind kan dus iets vinden wat hem of
haar aanspreekt. Voor de leerlingen die bang zijn dat het toch te
moeilijk is of die weerstand hebben tegen een 'echt' boek heb ik ook
Engelse tijdschriften en strips. Ik heb zelfs uit eigen portemonnee
geïnvesteerd in een paar Engelstalige Donald Ducks. Ideaal om zelfs
de grootste lees-tegenzin te overwinnen.
Uitspraak
en schrijfwijze
Wat
een probleem is bij Engels is dat veel woorden totaal anders
geschreven worden dan ze worden uitgesproken. Neem bough en cough. De
ene is een scheepsboeg en spreek je uit als 'bou', de ander betekent
hoesten en spreek je uit als 'kof'. Daar zit weinig logica in en is
voor een kind die nog weinig Engels heeft gehad best lastig. Tel daar
de leerlingen bij op met dyslexie en klaar ben je. Lezen moet dus
afgewisseld worden met luisteren, heel veel luisteren.
Vertellen
en voorlezen
Wat
ik veel doe om leesproblemen te omzeilen is voorlezen. Sinds
luisterboeken ook voor volwassenen populair zijn is het stigma dat
voorlezen alleen voor kleine kinderen zou zijn gelukkig minder
geworden, hoewel op een Vrijeschool (ik werk op een middelbare
Vrijeschool) dat bezwaar minder speelt. Verhalen vertellen en
voorlezen hoort erbij en beide doe ik veel.
Ik heb met name
voor de basisschool (waar ik nu niet meer, maar in het verleden wel)
zelf verhalen ontwikkeld waarbij de basis vast staat, maar waarbij de
details door de leerlingen mogen worden ingevuld. Dit is een vorm van
verhalen vertellen waarbij er veel interactie is tussen de leerlingen
en mij. Heel leuk en intensief en een manier van leren en luisteren
die natuurlijk aanvoelt.
Ik begin hier tegenwoordig in de eerste klas
van de middelbare school mee. (in het vrijeschoolonderwijs zijn er op
de basisschool geen groepen, maar klassen: een tot en met zes. Op de
middelbare, waar ik werk, tellen we vervolgens door: zevende tot en
met de twaalfde. Vandaar dat ik het hier heb over zevende en achtste
klas, dit zijn de klassen waarin ik het meeste lesgeef)
Voorlezen
is bij mij ook deels uitbeelden. De boeken van Roald Dahl zijn
hierbij een godsgeschenk. Wat een heerlijke verhalen, mooie figuren,
lekker opstandige en excentrieke karakters. Een voordeel is ook dat
de meeste leerlingen de verhalen van Dahl al kennen in het
Nederlands. Als ze het dan in het Engels horen dan kunnen ze
makkelijker de gaten invullen als ze bepaalde woorden niet begrijpen.
Griezels
en vos
Met
de zevende klassen begin ik altijd met de Twits, de Engelstalige
Griezels. Mr en Mrs Twitt die elkaar eerst op alle mogelijke manieren
dwars zitten – to play nasty tricks – en daarna de avonturen van
de apen en de roly-poly bird. Spannend en grappig, altijd een
onweerstaanbare combinatie.
Aan het einde van de zevende, begin
van de achtste klas lees ik the Fantastic Mr Fox voor. De Engelse
taal van Dahl vind ik prachtig, en het rijmpje over de gemene boeren
(Boggis
and Bunce and Bean, one fat, one short, one lean. Those terrible
crooks, so different in looks are nonetheless equally mean)
zit
in mijn hoofd gebakken. En dan kun je best al veertien zijn en dromen
over Shawn Mendes of andere onbereikbare idolen, leerlingen zitten
nog steeds op het puntje van hun stoel bij dit soort verhalen. Gewoon
even lekker luisteren naar een verhaaltje in plaats van een stomme
invuloefening uit het boek. Relaxt.
Weten
zij veel dat ze van die voorleessessies misschien nog wel meer Engels
leren dan van die invuloefeningen.
Mag
ik van u een patatje speciaal, zonder schooluitjes? Slechte
woordgrappen, ze kosten mij werkelijk geen enkele moeite. Ik zal me
in de rest van dit stukje proberen in te houden.
Excursies
Ik
heb in mijn loopbaan inmiddels een behoorlijk aantal uitjes en
excursies meegemaakt. Tijdens mijn allereerste stage (op mijn eigen
oude middelbare school nota bene) viel ik direct al met mijn neus in
de boter: een dagje Amsterdam, met bezoek aan het Amsterdams
Historisch Museum (door mijn stagebegeleider omgedoopt tot Amsterdams
hysterisch museum. Ook al zo'n woordgrappenmaker was dat) en een
rondvaart door de grachten. Ik had weinig stress, de leerlingen waren
braaf en het voelde als een betaald dagje uit.
Biologie
Later
ging ik als bevoegd docent mee op excursies naar toen nog het Noorder
Dierenpark te Emmen. Behalve taart eten in het restaurant (op kosten
van de baas) bestonden deze ook uit rondleidingen achter de schermen.
Ik heb zo met leerlingen pinguïns mogen voeren, een kijkje genomen
in de keuken (dode kippen! Meelwormen! En die laatste mocht je ook
nog voelen. Dikke vette echt-mooi-niet!) en bovenaan het haaien
aquarium gestaan. Alleen die keer dat ik ingedeeld was om achter de
schermen van het rattenriool te mogen kijken met een groepje
leerlingen heb ik vriendelijk bedankt. Een docent die begint te
gillen van angst leek mij een iets minder professionele vorm van
begeleiding.
Geschiedenis
De
leukste excursie die ik heb meegemaakt was eentje van het vak
geschiedenis. We gingen naar het Archeon. Dat vond ik geweldig;
levende geschiedenis! En opnieuw appeltaart op kosten van de school.
Niet mijn eigen school dit keer, maar de toenmalige school van mijn
dochter. Tijdens het gladiatorengevecht in de arena kreeg ik toen een
telefoontje van de (inmiddels geen) rector (meer) van mijn huidige
school: ik had de baan gekregen. Nog meer reden om daar met een
opgetogen gemoed rond te lopen.
Met
de school waar ik nu werk ben ik ook mee geweest op excursie; naar
Nemo en het Amsterdams Scheepvaartmuseum, in het kader van de
projectweek 'ontdekkingen' voor zevende klassen. Ik kan het niet met
zekerheid zeggen, maar vermoed dat er op die dag op enig moment ook
een appeltaartje genuttigd is. Wat ik wel weet is dat ik het erg leuk
vond om in Nemo rond te lopen met leerlingen. Heel veel te zien en
(duh) te ontdekken. Geslaagd uitje.
Slapen
Behalve
excursies van een dag ben ik mee geweest met meerdaagse excursies of
reizen. Een keer begeleidde ik een brugklas tijdens hun
introductiekamp (maar bleef daarbij niet slapen, dat was mij iets
teveel van het goede met nog een kleine baby thuis) en ik ben mee
geweest met een reis naar de Ardennen met een negende klas waarvan ik
mentor was. Nu heb ik een gestel die minder energie en meer behoefte
heeft aan rust dan de gemiddelde mens, en na deze reis was ik
gesloopt. Het was leuk, en waardevol om zo met een groep te beginnen,
maar voor mijn gezondheid niet goed. Na deze survivalreis was ik
wekenlang vermoeid en door een verminderde weerstand werd ik korte
tijd erna een hele tijd ziek.
Ik
hou het dus maar bij de wat kortere en minder vermoeiende excursies,
maar ik blijf ze leuk vinden, die schooluitjes.
Op
een dag was het dan zover. Ik had al eerder mijn vermoedens, maar
ineens wist ik het dan zeker: er werd geblowd in een mentorklas. Ik
ben meestal mentor van eerste (zevende) en tweede (achtste)klassen en
dan spelen dit soort zaken eigenlijk geen rol. Maar als je op een
bepaald moment ter afwisseling ook een wat oudere klas onder je hoede
wilt dan kan zoiets op je pad komen.
En
dan? Ik heb op de verschillende scholen waar ik werkte hierover
voorlichting gehad, ik ben zelf ooit in aanraking geweest met soft
drugs en toch vond ik het lastig.
Blowen
is nadelig voor je gezondheid en concentratie en hoort op geen enkele
manier op school thuis. Maar een al te rigide houding kan kinderen
van je vervreemden terwijl het juist zo belangrijk is om in gesprek
te blijven.
Nieuwsgierig
Vaak
is het een combinatie van stoer gedrag en nieuwsgierig zijn, wat er
toe leidt een jointje te gaan roken. Ik heb zelf als begin twintiger
ook geblowd, dus ik ken het, weet hoe het is. Maar waar andere mensen
in mijn omgeving al op de middelbare school met wiet begonnen, heb ik
dat nooit gedaan. Ik vertrouwde mezelf niet, was bang voor het effect
en vond ook dat als je het deed dat het dan nooit goed kon zijn om er
te vroeg mee te beginnen. Na een korte periode van uitproberen was
mijn nieuwsgierigheid en interesse op een bepaald moment verdwenen en
toen ik op mijn 22e in verwachting raakte hield het helemaal op. Nu
sta ik dan aan de andere kant, die van de verstandige volwassenen.
Ouders
inschakelen
In
het geval waar ik het hier over heb, heb ik direct aan de bel
getrokken. Leidinggevende ingeschakeld, een mail naar ouders
gestuurd. Zelfs bij een vermoeden van blowen beschouwde de school het
als hun verantwoordelijkheid om ouders hiervan op de hoogte te
stellen. Als moeder van een zestienjarige ben ik hier blij mee; ik
zou het graag weten als zoiets in haar klas zou spelen. Als leraar
voelt het als mijn verantwoordelijkheid om dit te doen.
Open
in gesprek
Het
belangrijkste was toen het open gesprek tijdens een klassenuur. Ik
heb de leerlingen verteld dat ik wist wat er aan de hand is, ik heb
de consequenties uitgelegd (bij ontdekken van blowen tijdens
schooltijd volgt onmiddellijke schorsing) maar we zijn vooral gaan
praten. Ik had een aantal prikkelende stellingen, die in kleine
gemêleerde groepjes besproken werden. Populairste stelling om te
bespreken: 'Het is vet lame om te gaan blowen op school. Als je dat
doet ben je echt sneu.'
We
hadden het ook over alcohol gebruik en roken. 'Hoe kan het dat jullie
geen mail naar ouders sturen als je denkt dat iemand drinkt?', wilde
een leerling weten. En dat is natuurlijk ook raar, als je bedenkt
hoeveel schade alcohol aanricht ten opzichte van soft drugs. Alleen
is alcohol maatschappelijk wel geaccepteerd, en wiet niet. Maar ik
benadrukte toen dat als ik het idee heb dat een leerling in een pauze
of tussenuur een blikje wodka-red bull naar binnen gooit ik hierover
ook met de leerling en diens ouders ga spreken.
Het
hoort bij pubers om te willen experimenteren, en het puberbrein is
dusdanig dat ze niet goed zijn in het inschatten van risico's. Maar
daarom is het mijn taak als docent en vooral als mentor om hen
hierbij te helpen.
(Vorige
keer vertelde ik over wat ik met muziek doe in mijn lessen Engels. We
waren aanbeland bij het muziekproject dat ik doe in de achtste klas.)
Hierna
volgt in het eerste deel van het muziekproject nog een raar liedje
met een bijzonder clipje. Deze kijken we, met de tekst erbij, tot het
moment dat de buurjongen bij het speciale meisje aanbelt. Eerst stel
ik vragen zodat ik er zeker van ben dat ze de tekst tot dat moment
begrijpen en daarna gaan we weer brainstormen: wat zou er nu
gebeuren? De buurjongen heeft niet veel goeds in de zin, maar dan?
Hierna bekijken we de rest, een totaal bizar en surrealistisch einde
van het lied.
Wat
ik dan weer bijzonder vind, is dat op de eerste scholen waar ik
werkte en dit project deed, leerlingen dit einde niet begrepen, of er
tegen in opstand kwamen. 'Ja, maar dat kan toch helemaal niet?!'. Op
mijn huidige school heb ik die reacties tot nu toe niet gekregen. De
leerlingen begrijpen het niet alleen, maar kunnen er ook in mee gaan.
Ik vind het een mooie constatering dat out-of-the-box denken voor
mijn huidige leerlingen gewoon is, en een niet realistisch einde
prima kan. Kunst, weet je.
Voorspellen
Bij
het laatste liedje, met een mooie mini-film als videoclip, stop ik de
clip op het moment dat de hoofdpersonen handen vasthoudend een plan
bedenken. Wat dat plan zou kunnen zijn? De leerlingen kennen Jolanda
en haar rare liedjes inmiddels. Hij gaat eraan.
Na
dit eerste deel van het project wordt het tijd voor het tweede. Ik
laat hierin eerst een plaatje zien van een jongen en een meisje. Weer
gaan leerlingen nadenken over wie de mensen in de film zijn en in
groepjes bedenken ze (vaak de prachtigste en meest bizarre) verhalen
over wie deze mensen zijn, en wat muziek voor rol zou kunnen spelen
in hun verhaal. Dan blijken deze mensen de hoofdpersonen te zijn in
een prachtig kort filmpje waarin een mixtape een rol speelt.
Zo komen
we bij het verschijnsel mixtape. Wat is dat eigenlijk? Stel je voor
dat jij een mixtape zou maken met muziek die jij speciaal vind, welke
10 nummers zouden daar in elk geval op komen? Dat wordt huiswerk.
Presentaties
In
de les daarna laat ik de leerlingen hele kleine fragmentjes luisteren
van de tien nummers uit mijn eigen mixtapelijst en mogen ze stemmen.
De drie populairste nummers worden mijn top drie, democratisch
besloten. Zelf mogen ze hun eigen top tien ook inkorten tot een top
drie. Ik kies uit mijn top drie een nummer en daarover houd ik een
korte voorbeeldpresentatie. Drie tot vijf minuten lang, waarin ik in
het Engels vertel waar het lied over gaat, wie het uitvoert en waarom
ik het een bijzonder nummer vind. Dat is het moment dat mijn deel
ophoudt en leerlingen hun muziek mogen laten horen en erover
vertellen.
Tijdens
die muziekpresentaties hoor ik elk jaar wel weer een nummer dat ik
niet kende, maar waarvan ik de muziek (of onderstaand videoclip)
intrigerend vind.
Of
een tekst die me terugbrengt bij mijn eigen puberteit.
Als
je dan toch moet leren om een praatje te maken in het Engels dan is
voor heel veel leerlingen praten over muziek een mooi begin. Na al
die tijd door mij lastig te zijn gevallen met mijn muziekjes, kunnen
ze nu hun eigen favorieten laten horen. Shawn Mendes of Justin Bieber
als wraak voor de mixtapefragmentjes van Deftones, Medaeval Baebes,
Kartellen en Radiohead van mij. Het mag allemaal. Al ben ik blij en
opgelucht dat er ook leerlingen komen met zoiets
Ik
schreef er al eerder over: ik doe veel met muziek in mijn lessen. In
alle klassen laat ik regelmatig liedjes horen waarbij leerlingen
zogenaamde gatenteksten krijgen. De tekst van het liedje maar dan met
ontbrekende woorden die ze in moeten vullen tijdens het
luisteren. Vaak combineer ik dat met vragen over de tekst zelf.
Waar gaat het lied over? Ben jij dat met de artiest eens of heb je
dat ook weleens meegemaakt? Wat vind je van het onderwerp? Het clipje
dat ik niet lang geleden (bij het blog over werkvermijdend gedrag)
liet zien leent zich hier goed voor.
Muziekproject
In
de achtste klas doe ik hier nog meer aan. Ik heb jaren geleden een
muziekproject ontwikkeld dat ik in de jaren erna heb bijgeschaafd, en
die uit twee onderdelen bestaat. In het eerste deel gaat het om
luisterstrategieën. Net zoals het bij lezen kan helpen om voor je
vragen gaat beantwoorden na te denken over de tekst, kan dat bij een
luistertoets ook zo zijn. Dit oefenen we tijdens het project. Bij de
introductie van het project gaan we eerst nadenken over het onderwerp
van een liedje, terwijl ik alleen de titel van het nummer geef. Waar
zou 'I hold your hand in mine, dear' over kunnen gaan? Vervolgens
kijken we het clipje.
Blijkt
toch iets anders te zitten dan de meeste suggesties! Grappig is wel
dat er bijna altijd wel een leerling is die in de richting kwam. Dat
komt goed uit, want alle liedjes die ik uit heb gekozen voor dit
project zijn nummers waarbij er op het laatst een rare twist is.
Lola
van de Kinks, bijvoorbeeld, is het tweede nummer dat we bestuderen.
Ik stop het nummer vlak voor het einde en we gaan dan brainstormen.
Waar gaat het liedje over? Waar in de tekst kun je dat zien?
Vervolgens het einde waarin Lola onthult wordt een beetje anders te
zijn dan de hoofdpersoon (en de meeste leerlingen) dachten, en gaan
we opnieuw naar de tekst kijken. Waar in de tekst kun je al
aanwijzingen vinden voor de onthulling op het einde? Is het wel een
echte onthulling, of kun je het (net als de hele tekst) op twee
manieren opvatten?
Bij
een ander liedje geef ik opnieuw de titel (Short people) en vraag ik
hun om twee zinnen uit de tekst af te maken. Short people got nobody
to …................ Short people got no reason to
…................... . Er zijn altijd grappenmakers die bij de
laatste zin het juiste woord invullen en commentaar krijgen van de
rest van de klas over hun gemene opmerking. We praten nog even over
het mogelijke onderwerp van het lied en dan pakken we de tekst erbij
en luisteren er naar.
De
klas is vooral geshockeerd als ze horen wat de kleine man Randy
Newman zingt. Maar dan praten we over het echte onderwerp van het
lied. Het heet wel kleine mensen maar eigenlijk zit er natuurlijk
iets heel anders achter. Wat gebeurt er als je overal in de tekst de
kleine mensen vervangt voor 'joden', of 'zwarte mensen'? Of 'homo's'?
Oh ja... Misschien maakt hij niet kleine mensen belachelijk, maar
juist mensen die andere mensen belachelijk maken? Precies. Dat dus.
(Zoals
altijd neemt mijn enthousiasme het over en ben ik veel uitgebreider
dan ik oorspronkelijk van plan was. Volgende keer dan maar verder?
Laten we dat maar doen.)