donderdag 28 september 2017

Pesten

Ergens hier op dit blog heb ik er al eens vaker over verteld: ik ben vroeger gepest. Niet iedereen in mijn omgeving had dat in de gaten, omdat ik een kind was dat veel binnen hield, geremd was en doordat ik me constant onveilig voelde niets durfde te laten merken. Ook ben ik ervan overtuigd dat de kinderen die mij pestten niet in de gaten hadden wat voor effect dit op mij had.
Veerkrachtig
Het heeft mij jarenlang onzeker gemaakt. Dat ik uiteindelijk goed ben hersteld heeft veel te maken met mijn veerkracht. Ik denk dat veerkracht namelijk een heel belangrijke voorwaarde is voor het omgaan met narigheid zoals pesten. Het is een eigenschap die niet iedereen in dezelfde mate heeft. Zo kan het dat er mensen zijn die positief in het leven  staan, zelfs na jaren van vernedering en ellende, terwijl andere mensen veel last kunnen hebben van een onschuldig bedoeld stoeipartijtje. Dat zijn mensen die  lang gebukt kunnen gaan onder een paar vervelende opmerkingen waar anderen hun schouders over ophalen. Betekent dit dat die gekwetste mensen aanstellers zijn? Uiteraard niet. Het gaat immers om iemand's beleving.

Valkuil
Dat laatste maakt ook dat het onderkennen van wat nu echt pesten is, lastig is. Het kan onder pubers normaal zijn om te stoeien en elkaar te plagen. Als leerlingen zich in de groep veilig en gewaardeerd voelen dan is dat geen probleem, maar voor leerlingen die zo'n veilige basis missen kan het wel vervelend zijn. Ik probeer dit als mentor, maar ook gewoon bij het lesgeven aan een niet-mentor klas bespreekbaar te maken. 'Ik zie dat dit en dit gebeurt. Dat kan als grapje bedoeld zijn, maar iemand kan het ook vervelend vinden. Op welke manier checken jullie hoe mensen zoiets ervaren?' Juist vanwege mijn verleden weet ik hoe fijn het kan zijn als iemand voor jou opkomt en oog heeft voor wat er gebeurt. Maar ik ben me tegelijkertijd ook bewust van valkuilen. Ik ben gevoelig voor uitsluiting en pesterijen, maar dit kan er ook voor zorgen dat ik iets wat onschuldig is te ernstig opvat. Ik probeer hier op te letten, maar ik vind dat als ik twijfel heb over hoe kinderen elkaar behandelen, ik daar iets mee moet. Uitspreken wat ik zie, soms een beetje humor erbij en als ik vind dat het over de schreef ga, aanpakken.


Meidenvenijn

Tijdens mijn eerste jaar als mentor ben ik een overduidelijk geval van pesten tegen gekomen. Hier heb ik direct alle registers open getrokken: pestprotocol, een interventie met de pestspecialist van de school: the works. Volgens mij hebben we toen kunnen voorkomen dat het nog erger werd. Zeker weten doe ik het niet (ik werk nu op een andere school), maar ik hoop het wel. Meidenvenijn, er worden tegenwoordig seminars over gegeven (hoe het werkt en hoe te voorkomen en mee om te gaan) en het kan heel heftig zijn. Toen ik gepest werd waren er nog geen mobieltjes. Gelukkig maar, want ik weet niet hoe veerkrachtig ik was geweest als een groep meisjes mij telefonisch had medegedeeld dat ik wel dood mocht, en niemand mij mocht. Dat zijn berichten die te makkelijk worden ingetypt en die een enorme impact kunnen hebben op een dertienjarig meisje, die zich toch al onzeker voelt. Door dit meteen serieus te nemen hebben we toen als school in elk geval een signaal afgegeven. Hoe je iets ook bedoelt, als iemand zich gepest voelt is dat niet acceptabel.

maandag 25 september 2017

Beelden geven

Ik ben een mens van woorden. Geschreven of uitgesproken, het is mij om het even, maar ik ben van de woorden. Ik hou van lezen, schrijven, praten, vertellen. Van boeken, gedichten, muziekteksten, toneel, goede gesprekken. Voor mij zit er veel schoonheid in het woord en die vorm van schoonheid resoneert het meest in mij. Geen toeval dat ik juf werd in een taal leren.
Natuurlijk kan ik ook genieten van muziek, geuren en van een mooi schilderij, maar op de een of andere manier zijn het woorden die het snelst iets in mij raken.

Beelden
Je hebt ook beelddenkers. Mensen die niet veel kunnen met woorden en omschrijvingen, maar die ergens iets bij moeten zien. Ik vind dat soms lastig. Mijn man is er zo een. Geen toeval dat die man van mij beeldend kunstenaar is. Hij ziet de schoonheid van beelden en vormen en woorden doen hem een stuk minder. Hij kan bijvoorbeeld enorm genieten van van die heel langzame jaren zeventig films. Het beeld alleen is voor hem genoeg, mij gaat het te langzaam, te weinig dialoog. Of monoloog voor mijn part, in elk geval te weinig woorden.

Nu is het zo dat op een Vrijeschool leerlingen op verschillende manieren worden aangesproken. (Had ik daar al eens eerder over verteld? ;-) ) We doen aan verhalen vertellen en gedichten reciteren en schrijven, de woordenkant zeg maar. Maar ook aan textiel, hout, metaal, tekenen, het beeldendeel. En ook nog aan dans en euritmie en toneel en muziek, die allemaal weer andere delen van de mens aanspreken en combinaties zijn van diverse aspecten. 

Voor mij is dit mooi, maar in mijn vak blijven de woorden gewoon overheersend, want dat is immers waar een taal uit is opgebouwd.
Voor beelddenkende kinderen kan dit moeilijk zijn, een obstakel zelfs. En dat begrijp ik heel goed. Het is verdraaid lastig als je iets moet doen wat van nature minder in je zit.

Zweten
Ik heb dat elk jaar als ik aan het begin van het schooljaar een beeld moet geven. Bij ons is dat namelijk traditie. De gymzaal is gevuld met een stuk of tien, twaalf klassen en om de beurt komen de mentoren voor de groep staan en geven een beeld. Dit is een weliswaar verteld beeld, maar dat is iets anders dan een verhaal. Het is de bedoeling dat je met woorden een beeld schept dat de klas meeneemt het nieuwe schooljaar in. Een startpunt waar vanuit verder gegaan kan worden. 

En ik vind dat verdraaid moeilijk. Een verhaal vertellen, dat kan ik. Een toneeltje doen desnoods ook wel. Met zweet in de bilnaad, dat wel, maar eigenlijk vind ik een beetje toneel ook hartstikke leuk, dus geen probleem. Maar hoe schep je een beeld?
Ik heb er over vergaderd, nagedacht, besproken met ervaren antroposofische collega's, maar het wordt niet makkelijker. Toch doe ik het. Het hoort erbij en dus sla ik me er doorheen, blij dat het maar een keer per jaar hoeft.


Begrip

Het helpt me om begrip te hebben voor die beelddenkende en dyslectische leerlingen die bij mij elke dag met al die vervelende woorden te maken hebben. Daarom laat ik ze af en toe ook woorden tekenen, probeer ik hen een beetje tegemoet te komen. Een maatschappij waarin woorden zo belangrijk zijn is voor sommige kinderen al lastig genoeg.

donderdag 21 september 2017

Blij ei

Een deel van de antroposofische onderwijsvisie houdt in de docent enorm belangrijk is. Hij of zij dient positief en enthousiast te zijn, voor het vak en ten opzichte van de leerlingen. Bovendien wordt er verwacht dat je kunstzinnig en creatief lesgeeft.
Mij kost dit over het algemeen weinig moeite. Ik vind het namelijk echt leuk om les te geven en ben oprecht enthousiast over wat ik doe. Heerlijk, dat reciteren, luisteren naar mooie liedjes, in gesprek gaan met de klas, verhalen vertellen. Ik ben kunstzinnig en creatief, de lessen die ik ontwikkel zijn dat ook zoveel mogelijk en als je het leuk vind wat je doet is het niet moeilijk om enthousiast te zijn.

Fijne combi
Ik vind Engels een prachtige taal en geschiedenis (laten mijn lerarenopleiders het niet horen) zo mogelijk een nog mooier vak. Daarnaast vind ik het erg leuk om verhalen te vertellen. Ik ben op mijn blijst als ik een periode Renaissance kan geven en naast een stuk kunstgeschiedenis ook kan vertellen over de Engelse renaissance; Henry VIII en al zijn vrouwen, Elizabeth I, Shakespeare, sir Francis Drake. Of over de Industriƫle Revolutie; enclosure, opkomst van de industrie, uitvindingen, sociale kwestie met een staartje Victoriaanse tijd en Dickens. En geschiedenis en Engels en mooie verhalen om te vertellen, mijn persoonlijke lesgeefhemel!

Te vrolijk
Voordat dit een al te vrolijk stukje wordt; ik ben natuurlijk slechts een mens. Een mens bovendien met Pms, kinderen die de neiging hebben om zo af en toe ziek te zijn, slechte nachten en andere zaken die mij uit mijn blij-ei-modus halen. Als er dingen aan de hand zijn die groter zijn dan een alledaagse irritatie of slecht humeur, er echt iets aan de hand is, dan speel ik meestal open kaart met mijn klassen. Als er iemand in je omgeving erg ziek is of zelfs komt te overlijden dan kun je er even niet optimaal zijn en leerlingen mogen dit best weten.

Ziek
Ook heb ik regelmatig te maken met ziekte; mijn zwakke plek is voorhoofdholte-ontsteking en dat duurt zo vier weken. Als het te erg wordt, blijf ik uiteraard thuis, maar dat kan niet altijd. In die gevallen dat ik op school ben maar het eigenlijk net wel/ net niet kan, leg ik het ook uit aan mijn klassen. 'Ik ben er wel, maar voel me behoorlijk naar, wazig en duizelig. Het zou heel fijn zijn als jullie vandaag even extra lief voor me zijn.' Het fijne is: negen van de tien klassen zijn dat dan ook. Net mensen, die pubers.

Heppie de peppie

Als het iets minder groots is, maar ik me om de een of andere reden (hormonen hebben hier vaak mee te maken) niet echt heppie de peppie voel dan bluf ik me er meestal doorheen. Ik doe dan net of ik wel vrolijk ben. En het rare is: dat werkt dus echt. Niet bij echt groot verdriet en narigheid, maar bij huis-tuin-en keuken chagrijn wel. Hoe je dat doet? Jezelf vrolijk bluffen? Ik zet een grote glimlach op. Dat kan gekunsteld of krampachtig aanvoelen, maar ik doe het wel. Met die grote glimlach richt ik me bij de deur op de leerlingen die binnenkomen, schud hen de hand en laat hen weten dat ze welkom zijn. Ik doe mijn best hen vrolijk de klas binnen te laten, deel even een extra complimentje uit en maak bewust, met aandacht contact met de kinderen die binnen komen.

Wat er dan -vaak- gebeurt is bijzonder. Althans, dat vind ik. Leerlingen vinden het altijd fijn om positief benaderd te worden en reageren leuk. Er ontstaat een goede energie en met die energie start ik de les. Vaak treedt dan (bij ziekte of hoofdpijn) adrenaline in werking en negen van de tien keer eindig ik met meer energie de les dan ik eigenlijk in het begin voelde. En wat nog fijner is: de vrolijkheid waarmee ik dan weer afscheid van de klas neem is niet geveinsd.



Zo gebeurt het regelmatig dat ik met een grote glimlach de school uitstap, terwijl ik een paar uur daarvoor nog met een chagrijnige kop binnen stapte. Lukt niet altijd, maar die keren dat het wel zo gaat is winst. Voor alle partijen.

maandag 18 september 2017

Ziekmelding

Soms zijn juffen ook ziek. Vandaar dat er vandaag even geen blogje is. Maar wees gerust: die van donderdag staat al klaar. Graag tot dan!

donderdag 14 september 2017

Bijzondere leerlingen III

Ik kan er geen genoeg van krijgen, vertellen over de leerlingen die mij zijn bij gebleven. Natuurlijk zie ik in al mijn leerlingen wel iets bijzonders, maar af en toe heb je iemand in de klas die opvalt. Dat kan in negatieve zin, maar soms ook omdat ze een bijzonder talent hebben.

Muziek
In mijn tijd op een reguliere school gaf ik les aan een heel serieuze jongen. Vriendelijk, beleefd, welopgevoed, hij had iets dat ik niet vaak zag. Ik kon mijn vinger er niet op leggen, tot hij eens na de les bleef kletsen en vertelde dat hij cello speelde. Niet gewoon voor de lol, maar intensief en met alle inzet die hij in zich had. En dat was behoorlijk wat! Naast zijn schoolwerk, waar hij ook met toewijding aan werkte, studeerde hij uren per dag. Geboren in een muzikale familie was dit voor hem heel gewoon. Behalve toegewijd was hij ook gezegend met een – althans in mijn ondeskundige inschatting – uitzonderlijk talent. Hij was dan ook uitgekozen om – al op zijn zevende!- te beginnen met een vooropleiding voor het conservatorium. Hij deed aan diverse concours mee en won ze vaak ook nog. Eenmaal heb ik hem horen spelen, tijdens de muziekavond op deze school. Ik was ontroerd door zijn muzikaliteit die avond, en de overgave waarmee hij speelde. Ik hou tegenwoordig af en toe radio vier in de gaten en het zou mij niets verbazen als ik zijn naam daar nog eens ga tegen komen. Hij timmert momenteel succesvol aan de weg en ik gun het hem van harte. Als je vanaf je zevende al weet wat je wilt en daar zo mee bezig bent, dan vind je niet direct aansluiting bij leeftijdsgenoten. Ik heb geprobeerd om daar oog voor te hebben, maar vermoed dat zijn middelbare schooltijd soms niet makkelijk geweest zal zijn.

Sport

Op dezelfde school zaten ook andere talenten. Zo waren er de sportleerlingen, kinderen die soms minder lang naar school hoefden om (op hoog niveau) trainingen te volgen. Ik heb een aantal jeugdtalenten van FC Groningen in de klas gehad, iemand die prijzen won bij concours hippique en recent, op mijn huidige school, een roeikampioen. Allemaal totaal andere mensen. Zo waren de voetballers vol bravoure, soms tegen het brutale aan. Tot hun cijfers steeds lager werden en ze van hun trainer pas weer volledig mee mochten doen als hun schoolwerk ook in orde was. De paardenleerling was altijd bezig met hoe het beter kon, zowel in de sport als op school. Niet snel tevreden. En de roeier? Ken je die Ierse roeiers, die bij de Olympische Spelen in AustraliĆ« tijdens de interviews na hun overwinningen zo heerlijk nuchter en vol droge humor waren? Zo is mijn leerling ook. Een echte kanjer! 

maandag 11 september 2017

Vrijeschool student

Ik vertel hier regelmatig over vrijeschoolonderwijs. Dit is verre van een compleet overzicht, maar dat is ook niet de bedoeling. Ik schrijf vooral over mijn ervaringen en wat ik allemaal vind en tegen kom. Ik werk met veel tevredenheid op een school voor voortgezet vrijeschoolonderwijs en dus gaat het ook daarover.

Aansluiten bij ontwikkeling
Daarnaast is het natuurlijk niet toevallig dat ik op een Vrijeschool werk. Ik voel me hier het meeste thuis en ben ervan overtuigd dat deze onderwijsvorm het beste aansluit bij wat kinderen nodig hebben, omdat wij leerlingen op veel verschillende manieren aanspreken. En omdat we leerlingen als mensen zien die in ontwikkeling zijn. Nou ja, en nog wel om meer redenen, maar laat ik het even simpel houden voor vandaag. (Afgelopen drie keer hield ik hier een betoog waarin ik vertelde hoe dat – met name in het basisonderwijs- niet goed zit. Daarin vertelde ik ook een beetje hoe dat anders is op een vrijeschool. Voor de liefhebber, die nog eens terug wil lezen.)

Vrijeschoolcultuur
Nu ben ik op latere leeftijd het vrijeschoolse ingerold. Ik heb als kind en tiener op reguliere scholen gezeten en op een klein uitstapje na – mijn oudste dochter zat als kleuter een paar weken op een Vrijeschool- stapte ik pas op mijn 35e een antroposofische school binnen. Nu past deze school wonderwel bij mij, mijn mensvisie en de manier waarop ik onderwijs benader (hier schreef ik eerder al over), maar sommige dingen waren wel even wennen.

Hoe is het dan als je als kind al wordt ondergedompeld in Vrijeschoolcultuur? Ooit heb ik meegemaakt hoe twee kennissen van mij erachter kwamen dat ze beiden op een Vrijeschool hadden gezeten als (basisschool-)kind. De een in Arnhem, de ander in de buurt van Mexico Stad, en toch herkenden ze elkaar, door het soort onderwijs dat ze hadden gehad; dezelfde manier van leren, dezelfde verhalen, liedjes, spreuken, spelletjes. De een in het Nederlands, de ander in het Mexicaans, maar toch hetzelfde. Heel bijzonder vond ik dat toen. Bijzonder ook dat ze uiteindelijk beiden op dezelfde vervolgopleiding terecht kwamen, en tegenwoordig ieder op hun eigen manier met hetzelfde werk bezig zijn, maar dit terzijde.

Ik kwam via een collega onderstaand filmpje tegen. Hierin blikken twee studenten terug op hun Vrijeschooltijd. Op humoristische wijze beschrijven ze hoe dat voor hen was, en wat ze als kind (en tiener?) tegenkwamen. Erg herkenbaar voor wie al iets van de Vrijeschool af weet, maar volgens mij ook leuk voor diegene die dat nog niet weet.



donderdag 7 september 2017

Niet het hoofd alleen III

(de vorige twee keren vertelde ik over hoe kinderen door beleidsmakers in het onderwijs gezien worden als niet meer dan cognitieve wezens. Lees even terug als je wilt weten hoe het zat, lees door om erachter te komen waarom juf Jolanda zich boos maakt)

Dat is het dus. Mensen hebben in de visie van onze overheid alleen waarde als ze economisch valide zijn. Je mag zo min mogelijk kosten en zoveel mogelijk opleveren. Dat begint bij kinderen en het onderwijs. Het hele wezen van het kind wordt niet gezien. Kinderen zijn rondwandelende hersenen die aangesproken en beoordeeld worden op hun cognitieve vaardigheden. De rest kan in de prullenbak. Onbelangrijk.

Leren en ontwikkelen
Ik zie dat zoals gezegd anders. Voor mij bestaat een mens uit denken, doen en gevoel. Heeft elk mens een hoofd, een hart, een lijf en zelfs een ziel. Kan een kind dingen bedenken, fantaseren, spelen, bewegen, dansen, ruzie maken en samenwerken. 

En van alles, alles leer je. Je leert lezen, schrijven, rekenen, biologie, aardrijkskunde, creatief denken, dingen maken, oplossingen bedenken, hoe je met mensen om kunt gaan, hoe je conflicten op kunt lossen, hoe je soms verdrietig mag zijn en boos, en hoe het is om fijne dingen met anderen te delen. Je kunt leren wat je leuk vind, wat je moeilijk vind, waar je passie en je talent liggen en waar je je nog in kunt ontwikkelen. Al die dingen kun je leren. Mits je wordt gezien zoals je bent. En je de ruimte krijgt om te doen wat jij nodig hebt om te kunnen groeien. Groeien op cognitief, sociaal, emotioneel, motorisch en spiritueel gebied.

Om een kind op alle niveaus te laten stralen – in het Engels to prosper of thrive: het voorspoedig te hebben- moet je het ook op alle niveaus aanspreken. Het is niet vreemd dat ik met deze levensvisie werk op een Vrijeschool. Vrijescholen zijn immers ontwikkelingsscholen, waarbij het onderwijs geen doel is, maar een middel om een kind zich te laten ontwikkelen tot wie hij of zij is. In het Vrijeschoolonderwijs leren kinderen door middel van hoofd, hart en handen. Waarbij alle drie de elementen even belangrijk zijn, zowel op de basisschool als het voortgezet onderwijs. Of je nu Vmbo-T doet, of Vwo. Ieder mens heeft immers een hoofd, een hart en over het algemeen ook handen.

Begrijp me goed. Ik ben niet tegen regulier onderwijs. Scholen doen hun uiterste best om er te zijn voor hun leerlingen en behalve denkstof ook creatieve, sociale en lichamelijke activiteiten aan te bieden. Maar doordat deze niet getoetst worden en in bredere zin genegeerd, raken deze dingen hoe langer hoe meer in de periferie. Meesters en juffen balen hier vaak het meest van. Vroeger was er veel meer ruimte voor tekenen en knutselen, nu mag je blij zijn met een uurtje 'creatief' per week. Frustrerend voor leraren die zien dat dit ten koste gaan van hun leerlingen.

Cito terreur
Ik persoonlijk vind het armoede, pure armoede, dat een cito toets alleen lezen, schrijven en rekenen toetst. En ik vind het een nog veel grotere armoede, grenzend aan misdadig, dat er zoveel belang wordt gehecht aan die cito toetsen. Ook door ouders, want de meeste zijn al net zozeer geindoctrineerd door de hersenen-op-benen gedachte. Leuk hoor, dat tekenen in periodeschriften, maar leren mijn kinderen wel genoeg? Wat die cito toetsen betreft, ik zal nooit vergeten dat ik op een informatieavond was op de basisschool waar mijn dochter net in groep zeven zat. Een enthousiaste meester vertelde over de quiz die hij elke week deed, de excursies in het bos vlakbij, de muziek die hij maakte met de kinderen, en tot slot zei hij, op vermoeide toon iets over de citotoets. Over dat dit moest, er nu eenmaal bij hoorde, maar dat het slechts een momentopname was, en dat volgend jaar de leraar van groep acht een advies zou geven op basis van zowel toetsen als het beeld dat de afgelopen acht jaar was ontstaan. Hij drukte ouders op hun hart om zich er niet druk over te maken, dat er niets extra's nodig was en dat ze vooral geen druk op hun kinderen moesten leggen, want al die nadruk op cito: het was gewoon niet nodig. Ik voelde me na dit verhaal gerustgesteld. Een meester naar mijn hart. Niet iedereen van de ouders deelde dit geloof ik, want toen na direct na dit verhaal de ouders vragen mochten stellen, was de eerste vraag die gesteld werd 'Eh ja, maar hoe kunnen we nu die cito thuis gaan oefenen? We hebben al bijles geregeld.' Zucht.


En nog steeds afvragen hoe het komt dat er steeds meer mensen zijn die op steeds jongere leeftijd al lijden onder een burn out?

maandag 4 september 2017

Niet het hoofd alleen II

(vorige keer vertelde ik over hoe kinderen benaderd worden in het onderwijs. Over hoe vooral het hoofd aangesproken wordt. Deze keer ga ik hier verder op in.)

Dit hele principe vind ik dus zum kotzen. Ik besta uit meer dan mijn hoofd, jij hoogstwaarschijnlijk ook, en kinderen zeker. Kinderen leren op zoveel manieren. Door te spelen, te tekenen, te dansen, te bewegen. Maar er wordt hen zoveel ontnomen door alles wat tegenwoordig moet. Verplicht een x aantal woorden kennen in groep twee. In groep 3 huiswerk mee voor aardrijkskunde. Citotoetsen met al in groep 5 waar al een eerste advies voor het voortgezet onderwijs uit voortvloeit. Wat een enorme onzin! En wat een bak met ellende.

De wortel van alle kwaad
Natuurlijk doen scholen hun uiterste best en ik spreek vaak basisschoolleraren die balen van wat er moet gebeuren. De meeste scholen gaan zo flexibel mogelijk om met alles wat het Ministerie hen oplegt, maar kom op! Er is toch iets mis, als je je als school in bochten moet gaan wringen om een kind een jaar langer in groep twee te laten. Iedereen moet doorstromen, iedereen moet door. Zo snel mogelijk op een liefst zo hoog mogelijk niveau door het onderwijs heen. Een jaar langer op school kost geld en kenniseconomie of niet, er moet wel zo min mogelijk doekoe aan worden uitgegeven. Uiteindelijk draait het gewoon ook om de centjes.

Geen enkele zin
Wat ik zo naar vind is die gedachte die erachter zit. Om terug te komen op het voorbeeld van kinderen langer laten kleuteren, laatst was hierover groot nieuws. Nu kijk ik dat niet, maar zoals dat gaat bereikte het mij via via toch. Wat was dat nieuws? Nou, er was dus uit onderzoek gebleken dat een extra jaar in groep 2, voor kinderen die nog niet toe zijn aan groep 3 niets oplevert. Geen enkele zin, niet meer doen. Goed nieuws voor staatssecretaris Dekker van onderwijs, die in september 2016 nog vertelde dat hij zich zorgen maakt omdat veel te veel kinderen een jaar extra in groep 2 blijven. Hij wees naar dat onderzoek waaruit blijkt dat kinderen niet profiteren van dat derde kleuterjaar en verwacht dat scholen hun maatregelen zullen nemen.

Maar als je dan kijkt waarom kinderen volgens de onderzoekers niet profiteren van een jaar langer kleuteren dan blijkt dat kinderen die dat hebben gedaan in groep acht even hoog op de citotoets scoren dan kinderen die zonder extra jaar door zijn gestroomd. Cognitief gezien levert het niets op. En dat is de crux. Dat is waar ik tegenaan loop, dat is waar ik zo enorm spinnijdig van kan worden. Die volslagen beperkte redenatie. Cognitief gezien levert het niets op, dus levert het niets op. Iets heeft alleen maar nut als je er cognitief gezien slimmer van wordt. Iets is alleen maar goed en nuttig als het hogere citoscores oplevert. Al het andere is niet slechts van ondergeschikt belang, het is van nul en generlei belang. Telt niet mee, doet er niet toe.

Argumenten dat sommige kinderen het sociaal-emotioneel nodig heeft om nog wat langer te spelen? Irrelevant. Cito score is hetzelfde in groep 8. De redenatie dat kinderen die naar groep 3 moeten voordat ze er qua ontwikkeling aan toe zijn, onzeker kunnen worden en makkelijk faalangstig worden, en dat hun hele leven met zich mee dragen? Niet van belang, want cognitief schiet je er niets mee op.

(nu ik echt op dreef ben, wijd ik er nog een blogbericht aan. Volgende keer laatste deel van mijn betoog tegen 'hersenen op benen')