donderdag 28 juni 2018

Rerun: Anders lesgeven


Vandaag in de herhaling een stuk dat ik schreef toen dit blog nog maar net begonnen was. Een niet al te lang bericht, dat precies weergeeft wat ik doe en waarom ik dat doe. En hoeveel plezier ik daar aan beleef! Die wilde ik zelf ook nog wel eens lezen.


Bron: Pixabay.com


Ik zeg het weleens vaker, maar ik vind het ook echt: ik werk op de leukste school van Nederland. Vooruit dan: van het Noorden. Op een voortgezette vrijeschool is namelijk aandacht voor de hele leerling, niet alleen het hoofd (cognitieve aspect) wordt aangesproken, maar ook het hart (sociaal-emotionele vaardigheden) en de handen (maken, beweging). En dan niet als ondergeschikte bijvakjes, maar alle aspecten evenveel. Voor een docent betekent het een andere manier van lesgeven: ademend en bewegend. Klinkt vaag? Valt best mee.

Creatief en autonoom
Voor een docent Engels zoals ik houdt het in dat we niet alleen uit een standaard methode werken. Sterker nog, alleen onder licht protest en met veel, heel veel aanvullend materiaal. Dat vraagt improvisatievermogen en creativiteit, maar dat zijn nu net twee van mijn sterke punten, dus voor mij geen punt. Voor iemand die gewend is om een strakke leidraad in de vorm van een methode te hebben is het behoorlijk wennen, maar ik zou niet meer anders willen. Volgens de antroposofische visie moet je als docent jezelf als mens meenemen voor de klas, en je persoonlijkheid laten zien in hoe en wat je lesgeeft. In het verleden, als beginnende en onzekere docent, vond ik dit nog weleens lastig, maar het lukt me steeds beter. De vrijheid om zelf in grote mate mijn onderwijs te kunnen bepalen, binnen bepaalde richtlijnen en in overleg met collega's, maakt dat ik mij op mijn school als een vis in het water voel.

Ademend
Sommige dingen worden op een vrijeschool net even anders benoemd en ervaren, maar als je je erin verdiept blijkt er veel moois in te zitten. In de antroposofie gaat men er vanuit dat onderwijs ademend moet zijn. Adem gaat in en uit, en zo zouden de activiteiten in een les ook moeten zijn; van binnen naar buiten (zoals spreken en schrijven) en van buiten van binnen (zoals luisteren en lezen.) Bij het leren van een taal is het een valkuil om in dat laatste stuk te blijven zitten: leerlingen lezen veel teksten, luisteren naar de docent die in de doeltaal dingen uitlegt en vertelt en er is voor hen minder kans om van binnen naar buiten te bewegen, uit te ademen zogezegd, door zelf iets te doen. Een van de middelen om dit te doen is bijvoorbeeld door hen gedichten te laten reciteren, of liedjes te zingen. Zo bereik je bovendien niet alleen dat hoofd dat maar alles tot zich moet nemen, maar doe je iets met je lijf (leerlingen staan achter hun stoel tijdens het reciteren of zingen) en met z'n allen. Hoofd, hart, handen: check.


Zo ontwikkelen niet alleen de leerlingen zich, maar ook ik als docent. Ik leer elke dag, en ik ontwikkel elk jaar wel weer een nieuw project of ander materiaal. Zo ben ik dit schooljaar begonnen met het vertellen van verhalen. Ik pas mijn lessen steeds beter aan, aan het seizoen bijvoorbeeld. Zo de natuurlijke ritme van de natuur volgen voelt voor mij heel goed, hoort bij de antroposofie en het raakt de leerlingen op een bijna vanzelfsprekende manier. Voorbeelden? Volgende keer!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten