donderdag 29 juni 2017

Liefdevol lesgeven

Ze zeggen weleens dat als je aardig wilt worden gevonden, je niet het onderwijs in moet gaan. Nu zit hier best een kern van waarheid in, hoor, maar voor mij klopt het niet helemaal. Kijk, als er kwesties zijn waar ik over ga, dan beslis ik. Ik heb de leiding in de klas, ik bepaal hoe dingen gaan. Ik hou van overleg maar uiteindelijk ben ik de baas. Ik ben niet bang om soms te besluiten tot zaken waar niet iedereen van mijn leerlingen het mee eens is. Soms zelfs geeneen. Maar ik vind een goede sfeer in de klas heel erg belangrijk. Soms misschien wel belangrijker dan orde houden. Hoorde je dit nu goed? Ja.

Goede sfeer
Natuurlijk is orde in de klas een belangrijke voorwaarde om tot leren te komen. Ik creëer dit soort momenten zorgvuldig, in bijna elke les is er wel een moment waarin elke leerling in doodse stilte aan het werk is. Heerlijk, de rust die dan in de klas neerdaalt! Maar dit is niet altijd zo. Sterker nog, vaak is het bij mij in de klas een beetje rommelig, een gezellige bende zou je het kunnen noemen. Ik bepaal wanneer deze momenten zijn en ik bepaal ook wanneer het stopt, maar voor de rest laat ik het zo, omdat ik merk dat als leerlingen zich goed voelen, ze ook eerder iets leren. Ik ben wat dat betreft geen strenge juf.

Aardig
Dit zorgt ervoor dat veel van mijn leerlingen mij aardig vinden. Plezierig vanwege bovenstaande reden, maar geen hoofddoel. Omgekeerd vind ik eigenlijk (bijna) al mijn leerlingen aardig. Iedereen? Ja, hoe raar het ook klinkt. Ik werk niet voor niets in het onderwijs. Ik ben sowieso geïnteresseerd in mensen, wat hun leeftijd ook is, maar jonge mensen tussen de twaalf en achttien hebben iets bijzonders. Iedereen heeft zijn eigen kwaliteiten, talenten, gaven, en aan elke leerling kan ik wel iets moois, iets eigens ontdekken. Lukt het me niet om dat te vinden, is het vooral een motivatie om door te blijven zoeken. Is het nu een en al hosanna en hippie onderwijs bij mij in de klas? Neen. Ik ben zelf immers slechts een mensch, eentje met pms bovendien en heel soms komt het voor dat het niet klikt met een leerling. Meestal zet ik dan door en besteed dan extra aandacht aan diegene. Ik ben gelukkig wel dusdanig professioneel dat de desbetreffende puber er zelf niets van merkt. Negen van de tien keer zorgt de extra aandacht er trouwens voor dat er vanzelf een soort verbinding ontstaat. Die tiende keer blijft de leerling een mysterie voor mij en blijft het niet klikken. Maar waar ik inmiddels honderden leerlingen, wellicht misschien wel tegen de duizend, heb les gegeven is het aantal leerlingen met wie ik echt niets had op 1 hand te tellen. Best een goed gemiddelde vind ik. Uiteindelijk komt het erop neer dat ik probeer om liefdevol les te geven. Grote woorden en ook behoorlijk hippie de pippie, maar het zou wat. Ik hou van (bijna) al mijn leerlingen. En voor die ene schreef ik onlangs een klein versje.

Voor die ene dromende leerling.

Op een dag, zo dacht zij,
terwijl ze dapper doorzette zoals ze dat al zo dikwijls had gedaan,
op een dag dan zal ik zingend stralend naast de sterren staan.

Ze zette dus door
ze ploeterde en probeerde
ze zag haar kansen schoon
ze wikte en ze woog
ze droomde en ze droomde

en op een dag



           deed ze het gewoon.

maandag 26 juni 2017

Chaos

Tijdens mijn studie moest ik regelmatig Pop's maken: persoonlijke ontwikkelplannen. Ik vertelde dan altijd dat ik een chaotisch persoon ben. Juist daarom was ik altijd erg streng voor mezelf en bracht ik veel structuur aan in mijn planningen en mijn lessen. Mijn docenten en stagebegeleiders zagen alleen die planningen en die lessen en aan het einde van mijn studie was er een docent die zei dat ik volgens haar helemaal niet chaotisch ben. Een goed voorbeeld van dat wat er van binnen leeft je lang niet altijd aan de buitenkant ziet.

Bij leerlingen werkt het soms hetzelfde. Er verschijnen veel leerlingen in mijn lessen waar “iets” mee is. Add, adhd, dyslexie, dyscalculi, ass, asperger, beelddenkers, pdd nos, hoogsensitief, noem maar op. Sommige dingen kun je merken, andere ook helemaal niet. Bovendien is de ene leerling met asperger de andere niet. Er zijn ook leerlingen zonder officieel etiketje, waarbij ik soms vermoed dat ze zaken anders ervaren of aanpakken dan gebruikelijk is. Soms kan een diagnose fijn zijn, omdat het recht geeft op extra hulpmiddelen of inzicht kan geven waarom dingen fout lopen. Het kan ook handvaten geven om beter met bepaald gedrag om te gaan en leerlingen te helpen lekkerder in hun vel te zitten of het beter te doen op school. Dat zijn de voordelen.

Nadelen
Wat je soms ook tegenkomt is dat een leerling zijn of haar etiketje gebruikt als excuus voor vervelend gedrag of slechte cijfers. Ik kan niet aardig zijn voor anderen want ik heb autistische trekken, bijvoorbeeld. Terwijl ik leerlingen altijd voorhoudt dat als je ergens moeite mee hebt dit niet betekent dat het dan niet hoeft. Het betekent wel dat je er meer moeite voor moet doen. Sommige dingen zullen altijd moeilijk blijven, en er zullen zaken zijn die nooit helemaal gaan zoals je graag zou willen, maar dat is geen reden om het er bij te laten zitten. Dit laatste weet ik uit eigen ervaring.

Hak, tak en chaos
In mijn hoofd is het namelijk echt chaos, nog steeds. Ik vind het moeilijk om meerdere dingen tegelijk te doen, en dat hoort bij de taakomschrijving als je lesgeeft. Je moet immers in de gaten hebben wat je met welke klas gaat doen, welke materialen er nodig zijn, welke leerling extra aandacht nodig heeft, wie nog iets moet inhalen, op welke bladzijde van welk boek we zijn, wie in de klas stiekem briefjes doorgeeft en wie er de hele tijd door de grammatica-uitleg heen praat. Ik kan het, maar het kost sloten energie. Mijn hoofd werkt in veel opzichten anders dan dat van anderen. Ik begrijp hierdoor mijn leerlingen met een concentratieprobleem behoorlijk goed. Mijn gedachten vliegen ook alle kanten op en als ik met een ding bezig ben dan kan ik al het andere om mij heen vergeten. Tegelijkertijd ben ik dat ook weer vergeten als iets mij afleidt. Als ik kook gebeurt het bijvoorbeeld regelmatig dat iets aanbrandt omdat ik in de keuken een krant tegen kom en dan begin te lezen en vergeet waar ik ook weer mee bezig was. Autorijden is iets anders wat mij absurd veel moeite kostte om te leren, ik kreeg het nauwelijks voor elkaar. Overal kijken en direct doen in plaats van er over na te denken, en alles altijd tegelijk... Heel erg moeilijk.

Structuur.
In de klas overkomt mij dat gelukkig niet, en het magische woord hierbij is structuur. Vrijwel elke les begint op dezelfde manier en eindigt op dezelfde manier. Ik kijk altijd even terug op de vorige les en kijk aan het einde even vooruit naar de volgende. Het programma van de dag, inclusief huiswerk voor de volgende keer staat op het bord. Als ik leerlingen soms vraag wat ze prettig vinden aan mijn lessen en wat ik eventueel nog kan verbeteren, dan blijkt dat ze het fijn vinden dat ze altijd weten waar ze aan toe zijn bij mij. Ik ook. Het geeft tegenwicht aan de chaos. 

donderdag 22 juni 2017

Uiterlijk

Ik ben geen overmatig ijdel mens. Je snapt: overmatig is hier het sleutelwoord. Want ik ben wel degelijk ijdel. Het punt is gewoon dat ik nog net een beetje meer lui ben. Ik draag dus zelden make up, ondanks dat ik best hou van wat kleur op mijn wimpers, een beetje concealer op mijn wallen en wat glitters op mijn oogleden. Het is me gewoon teveel gedoe om op te doen en dan gedurende de dag te onthouden dat er iets op mijn ogen zit. Ik vind het fijn om af en toe ongegeneerd in mijn ogen te wrijven zonder me zorgen te maken over mascara. Dat wrijven schijnt overigens ook een doodzonde te zijn, want rimpels.

Het nieuwe hip
Maar die rimpels komen / zijn er toch al en ik vind het allemaal niet zo erg. Ik vind mezelf er namelijk best leuk uitzien. Ik ben blij met mijn kapsel. Het zit goed en is makkelijk. Ik laat het eens in de zoveel tijd verven (grijs is the new hip), was en föhn het eens in de paar dagen, gooi er dan een beetje zilverkleurige mousse in et voila. Als ik opsta haal ik mijn handen door mijn haar en het zit goed. Meer heb ik geen tijd voor en meer is ook niet nodig. Ik ga voor de coupe 'heksenhaar', dat is mijn stijl. Klaar.

Rare kleren
Al die gemakzucht ten spijt, vind ik het prettig om goed in de kleren te zitten. Nu heb ik geen heel conventionele kledingsmaak. Ik heb jarenlang als textielkunstenaar gewerkt en nog steeds vind ik het leuk om zelf kleren te maken, vermaken en te pimpen, of om ongebruikelijke combinaties te maken. Zo komt het dat ik op veel scholen waar ik werkte bekend stond als de lerares met de rare kleren.

Hierbij is het niet mijn doel om op te vallen. Maar na jarenlang onsuccesvol geprobeerd te hebben mij aan te passen en geaccepteerd te worden nam ik als puber ooit de beslissing om alleen nog maar aan te doen wat ik mooi vond. Die instelling heb ik altijd gehouden. Ik draag wat ik wil, zonder mij druk te maken op wat anderen ervan vinden.

Aanpassen
Toch paste ik mij in de eerste jaren als docent aan. Ik had speciale kleren voor als ik voor de klas stond. Voor mij waren die gewoontjes, maar alsnog viel het leerlingen en collega's wel op. Ik had in die tijd henna-oranje haar, droeg bloemen in mijn haar en felgekleurde kleren. Een collega zei eens dat ze het mooi vond dat ik mij zo kleedde, omdat ik daarmee het signaal af gaf dat leerlingen zich ook mogen kleden zoals zij willen. Ik geloof dat ik het daarmee eens ben.

Tatoeages
Ik droeg toen ook bedekkende kleding. Ik heb een bonte verzameling tatoeages (vinnik mooi, past bij mij), waaronder een paar op mijn onderarmen. Hoe warm het ook was, ik had altijd iets aan met lange mouwen, want ik dacht niet dat tatoeages bij een beginnende docent geaccepteerd zouden worden. Ja, wel door leerlingen, maar niet door de schoolleiding; mijn bazen.

Anders
Op mijn huidige school is dat anders. Iedereen mag en kan hier zijn wie ze zijn, en dus voel ik me vrij om soms kleren te dragen waarbij je mijn tatoeages kunt zien. Niemand die daar om maalt. Soms krijg ik nog weleens een opmerking over mijn kleren van een leerling. Dat is bijna altijd aardig, al zal er vast wel eens iemand zijn die achter mijn rug iets minder flatterends zegt. Ook prima.


Een keer was er een leerling die mij recht in mijn gezicht uitlachte. Omdat ik een minihoedje droeg. Dat vond ik toch minder prettig. Maar ik liet me uiteraard niet kennen. 'Ja jongen, meer hoed kon ik niet betalen. Lerarensalaris.' 

maandag 19 juni 2017

Turbotaal

Weet je waar je je behoorlijk oud door kunt voelen? Taal. Laat me deze boude uitspraak uitleggen. Ik herinner mij het verhaal van mijn lieve opa die op zijn 84e aan mij vertelde dat hij zich niet oud voelde, ondanks zijn respectabele leeftijd. Tot een paar jaar daarvoor had hij nog eieren gezocht (ik had Friese grootvaders, in een tijd dat kievitseieren zoeken nog mocht) en als hij dan een hekje zag, was zijn eerste reactie om erover heen te springen. In zijn hoofd was hij namelijk nog dezelfde als toen hij veertien was. Pas in tweede instantie realiseerde hij zich dan dat hij daar al veel te oud voor was. Datzelfde principe geldt voor mij. Ik ga regelmatig naar de kapper, heb mijn haren in een naar ik heb begrepen hip kleurtje, en voel me gewoon zoals ik mij altijd voelde, alleen in een licht vermoeide bijna veertiger verpakking. Pas als ik op school mijn leerlingen tegen elkaar hoor praten voel ik ineens dat ik oud wordt. Of ben, laat ik eerlijk zijn.

Engels
Iedere generatie heeft zijn eigen turbotaal, taal die alleen onder jongeren wordt gesproken. Zo kan ik mij – opoe vertelt- herinneren dat iets echt gaafs wreed was. Ik geloof niet dat ik het woord ooit zelf gebruikte (daar was ik toen al niet hip genoeg voor), maar ik bevond mij in kringen waar dit wel gangbaar was. De leerlingen in mijn klas hebben zo een eigen lingua franca die vooral heel veel leent uit het Engels. Laatst luisterde ik een gesprek af (ja, dat doen wij leraren. Kijk maar niet zo geshockeerd) tussen twee leerlingen die eerst iemand anders bespraken: een real badass mofo was die gast. Daarna wilde ze even meeten. Meeten! Niet afspreken, niet hangen, neen: meeten. Als dit alles ertoe zou leiden dat hun Engels beter wordt naarmate hun Nederlands slechter (anders) wordt dan is dat nog iets, maar dat is niet zo. Hoe vaak ik al C U heb moeten verbeteren in see you, of uit moeten leggen dat 'gonna' en 'ain't' geen correct Engels is? Ook niet als iedereen het zegt, of het in alle liedjes zo is? Te vaak. Ik was het spoor bijster toen het gesprek op lacherige toon op fappen kwam. Dat begreep ik later pas, toen mijn zestien jarige dochter het me uitlegde.

Grappig
Is dit dan erg? Taal te horen waardoor je je oud gaat voelen? Nee, want het brengt vernieuwing en is soms creatief en grappig. Zo betekenen zowel pittig als kappot 'veel' of 'erg'. Pittig laat op bed gaan bijvoorbeeld of kapot moe zijn. In theorie kan iemand dus zowel pittig pittig als kapot kapot zijn. Vind ik leuk. Veel van wat mijn leerlingen zeggen begrijp ik inmiddels. 'He juf, beste patta's' is een compliment. Over oude afgetrapte laarzen die ik alleen aan had omdat het sneeuwde, maar dat wist zij niet, zij vond het blijkbaar mooie schoenen. Zelf bezig ik weinig hippe jeugdwoorden, al gebruikte ik laatst de uitdrukking 'vet lame' in een stelling voor tijdens de mentorles. En het grappige was dat die stelling het meeste uitnodigde tot discussie. Niemand die mij uitlachte, of me te oud vond voor zo'n uitdrukking, ze snapten wat ik bedoelde en gingen hierop in. Zo oud ben ik blijkbaar dus nog niet.


Oh en wat fappen nou is? Hmm.. Helpt het als ik zeg dat het een onomatopee is?

donderdag 15 juni 2017

Boze ouders

Met de meeste ouders die ik tegen kom als mentor en lerares heb ik een goed professioneel contact. Het gebeurt regelmatig dat ik complimenten krijg over hoe ik iets doe, of de manier waarop ik een contact heb opgepakt. Heel fijn is dat, een extra setje veren in je achterste en het voelt als een aanmoediging om zo door te gaan.

Veel minder vaak gebeurt het dat een ouder niet blij of zelfs boos is over een bepaalde gang van zaken. Maar als het gebeurt dan trek ik me dat aan. Gelukkig wel al minder dan in het begin van mijn carrière. Toen kon ik er letterlijk van wakker liggen. Dat gebeurt me nu niet meer, maar ik kan er wel mee zitten. Het komt regelmatig voor dat mijn eerste gedachte na het wakker worden is gewijd aan die mail van die ouder.

Foutje bedankt
Het kan zijn dat er echt iets is misgegaan. Dat kan, een school wordt gerund door mensen en mensen maken fouten. In dat geval heb ik geen enkel probleem om het boetekleed aan te trekken. Sorry is geen moeilijk woord, en ik denk zoveel mogelijk mee bij het verzinnen van oplossingen.

Anders is het als er reacties komen die wat mij betreft niet kloppen, of niet eerlijk zijn. Ik voel me dan niet alleen aangetast in mijn professionaliteit, maar vooral ook in mijn gevoel voor rechtvaardigheid. Een vraag als 'Waarom heb je mijn kind een 5 gegeven?' klopt niet bijvoorbeeld. Een leerling heeft een bepaald resultaat behaald. Door te stellen dat een leraar een kind een resultaat geeft, haal je alle verantwoordelijkheid bij de leerling weg en legt deze neer bij de docent. Niet eerlijk, klopt niet.

Onduidelijk
Ook zijn er ouders die alleen oog hebben voor wat hun kinderen zeggen en niet even nadenken over een eventuele andere kant. Het is wel gebeurd dat ik toetsdata door gaf (meerdere keren mondeling, diverse malen op het bord geschreven, uitgedeeld op papieren planners, in latere jaren soms zelfs nog aangevuld met een digitaal systeem voor huiswerk) en dan nog een mail krijg van ouders. Ouders die vinden dat hun kind een bepaalde toets niet hoeft te maken, omdat het voor zoonlief totaal niet duidelijk was dat er een overhoring zou volgen, en of ik eens iets duidelijker kan zijn met noteren van huiswerk. Tuurlijk joh. Was ik even vergeten het ook nog telepathisch door te seinen. Mijn fout.

Stoom
Ook is het mij eens gebeurd dat een hele klas vond dat ze een s.o. niet hoefden te maken omdat ze geen vertalingen van de te leren zinnen hadden gekregen. Let wel, die zijn op het internet binnen twee seconden te vinden. Bovendien was het op deze school niet standaard om papieren vertalingen te leveren, maar een extra service, op afroep. Ik had de klas al een keer gevraagd of ze behoefte hadden aan vertalingen, maar geen reactie ontvangen. De dag voor de s.o. viel de klas ineens over me heen. Morgen een overhoring? Maar dat kon toch niet, niemand had vertalingen! Ik legde het nog eens uit, maar ze bleven boos. Die middag kreeg ik een dampende, licht autoritaire mail van ouders. Hun kinderen gingen de overhoring niet maken, want ik had een fout gemaakt. Ze gingen er vanuit dat hun mail duidelijk genoeg was en ik werd geacht de fout te herstellen. 


Met stoom uit mijn oren heb ik ouders geantwoord. Uiterst beleefd maar zeer uitgebreid en duidelijk. Ik ontving hierop een kort mailtje terug. Zo hadden ze de zaak nog niet bekeken, misschien dat hun kinderen toch niet helemaal gelijk hadden. 

De volgende dag maakten de leerlingen de s.o., maar mijn relatie met die specifieke klas is nooit meer helemaal goed gekomen. Soms heb je dat. Maar boze mails heb ik dat jaar in elk geval niet meer gekregen.

maandag 12 juni 2017

Engels op de basisschool

In een lang schimmig verleden (althans het was keurig, maar dat begint wat minder smeuïg) ging ik eens naar een taalcongres. Hier heb ik een dag rondgelopen en aan van alles mee gedaan.

TPRS
Zo volgde ik er een workshop TPRS: Teaching proficiency through reading and storytelling, bij de man die dit ontwikkelde, Blaine Ray. Een waanzinnig inspirerende workshop waar ik direct meer mee wilde doen. Op dat moment had ik echter niet de mogelijkheid om dit toe te passen. Later zat mijn oudste dochter in groep 7 bij een enthousiaste meester die mij uitnodigde om bij hem Engels te geven. Toen ik aangaf dat door middel van TPRS te willen doen werd hij alleen maar enthousiaster.

Wat TPRS is? Hmm... dat is een lang verhaal. Ik zal er later nog eens uitgebreider over vertelen, maar laat ik het er voor vandaag bij houden dat het gaat om verhalen vertellen, waarbij de leerlingen zelf heel veel invloed hebben op de voortgang van het verhaal. Ik durfde het als beginner in het basisonderwijs en zonder enige ervaring met TPRS niet aan om de leerlingen echt het hele verhaal te laten bepalen, maar ik liet stukjes open die zij mochten invullen. Waar het om ging was dat ik eindelijk verhalen kon vertellen. En dat deed ik. Eerst het verhaal van 'the blue boy and the purple peanut'. Daarna het verhaal over een pinguïn die wil dansen maar de juiste schoenen niet kan vinden. Ik verzon de kern van het verhaal zelf, liet de kinderen de details invullen en maakte boekjes met het verhaal in geschreven vorm en vragen daarbij.

Leergierig
Voor de rest las ik voor. Roald Dahl is altijd een goed idee, en omdat veel kinderen zijn verhalen al kennen, kun je best in groep zeven of acht zo'n boek voorlezen. Dat wat ze niet verstaan of begrijpen kennen ze nog wel een beetje van de Nederlandse versie immers. Ook liet ik de kinderen in groepjes een quiz maken en in het Engels complimenten geven aan elkaar. Mijn laatste keer lesgeven in groep 7 en 8 besloot ik met een taalcircuit. Wel een organisatie, maar wat was het leuk; de kinderen deden een quizje, bestelden in het Engels wat te drinken en lieten zien wat ze geleerd hadden. Verreweg de meeste van de kinderen die ik zo les gaf waren namelijk heel leergierig en enthousiast. Engels was een interessant beetje exotisch vak, een voorbode van de middelbare school waar ze best naar uitkeken. Toch stopte ik ermee, omdat ik een flink stuk meer ging werken en mijn baan niet langer met het vrijwillige werk op de basisschool kon combineren. Soms mis ik het nog.

Echte kleintjes
Vorig jaar heb ik wel een paar keer iets nieuws uitgeprobeerd: lesgeven aan nog jongere kinderen. Groep vier. Het was uitdagend, om hun aandacht er telkens bij te houden, maar wat hadden ze er een plezier in! En ik natuurlijk ook. Dit keer vertelde ik geen verhalen TPRS-stijl, maar deed ik het anders. Ik had op mijn werk namelijk een boek over Engels op de Vrijeschool gevonden, gericht op de onderbouw (basisschool). Dit hield in dat we elke les versjes opzegden, liedjes zongen en spelletjes deden. Zo leren, dat het niet aanvoelt als leren zeg maar. Omdat het niet het hele jaar was, maar slechts een paar keer was het goed vol te houden. Ook deze lessen sloten we op gepaste wijze af: met een echte Engelse afternoon tea. Voor mij een goede combinatie:Engels, blije kinderen en lekker eten. Kijk, en toen dat werd geserveerd had ik dus geen enkele moeite meer om hun aandacht er bij te houden!

donderdag 8 juni 2017

Bijles geven

Bijles geven, ik ben er eigenlijk een beetje ingerold. Een jaar of vijf geleden had ik een erg kleine werkbetrekking en verdiende daarmee te weinig om ons gezin goed draaiende te houden. Toen op een avond een ouder belde wiens jongste kind ik voor de lol (en onbetaald) Engels gaf op de basisschool, met de vraag of ik hun oudste bijles kon geven, was ik in de wolken. Zelf les geven, een-op-een, op mijn manier en daarvoor nog een geldelijke beloning krijgen ook? Ideaal.

Het balletje gaat rollen
Dat een-op-een duurde niet lang. Al na een paar maanden spraken ouders onderling met elkaar, gaven hoog op over mijn bijleskunsten en een leerling werden er twee. Deze leerling zat op voetbal en daar waren ouders met twee kinderen die moeite hadden met Engels. Twee werden er dus vier. Daar kwamen in de loop van de tijd nog twee bij, plus een Hbo student die onderuit dreigde te gaan vanwege Engels op de opleiding.

Genoeg is genoeg
Toen ik na een jaar of anderhalf een nieuwe baan kreeg met aanvankelijk twee keer zoveel uren en na een half jaar zelfs drie keer zoveel uren, had ik geen tijd meer om alle leerlingen in aparte groepjes les te geven. Ik had het geld ook niet meer nodig, want drie keer zoveel werken is ook … nou ja niet drie keer zoveel, maar wel genoeg. Ook wel eens leuk. Maar mijn bijlesklantjes hadden nog wel steeds behoefte aan hulp, en dus ging ik door. Niet meer elke week, maar een keer in de twee weken, en nog maar 1 groep in plaats van meerdere. Dat vind ik op dit moment even genoeg.

Engels is tof!
Wat ik leuk vind aan bijles geven is wat ik net al zei: ik gebruik mijn eigen materiaal, en kan mijn lessen inrichten op een manier die mij goeddunkt. Alhoewel, ook weer niet helemaal, want mijn leerlingen zijn afkomstig van een reguliere middelbare school die les geeft op de geijkte manier. Dat wil zeggen: woordjes leren, zinnen leren en grammaticaregels leren. Doe ik zelf trouwens ook, da's de makke van kiezen om examens aan te willen bieden op een school. Maar waar ik de tijd neem om die woorden, zinnen en grammatica te behandelen en ze verpak in een sausje van veel voorlezen, verhalen vertellen, films bekijken en veel Engels spreken, wordt er op veel scholen stof doorheen gejast, en is er weinig ruimte voor andere zaken dan die vermaledijde grammatica. En dat terwijl het leren van grammaticaregels totaal geen effect heeft. Say what?! Goed, daar ga ik later nog wel eens op in.


Feit is dat mijn bijlesleerlingen vaak stranden op die grammatica. Dus leg ik het allemaal heel rustig en met aandacht nog eens uit, en laat ze ermee oefenen. Dat willen ze, en dat wordt gevraagd dus dat doe ik. Gevalletje: u vraagt, wij draaien. Maar daarnaast doe ik (minstens de helft van de les) leuke dingen. We doen spelletjes, spreekopdrachten, spreekopdrachten vermomd als spelletje, we lezen boeken, bekijken filmfragmenten en luisteren naar muziek. En dat is het punt. Juist die 'leuke' dingen zorgen ervoor dat het taalgevoel wordt aangewakkerd, zodat de grammatica beter beklijfd. Dat is waar ik mijn plezier uit haal en wat ik probeer over te dragen aan mijn leerlingen. Die op school, maar ook die bijles volgen. 

maandag 5 juni 2017

Pauze

Eigenlijk zou ik hier vandaag weer een overzicht geven van een week uit het leven van deze juf, maar het zit er even niet in. Op het moment neem ik even wat extra rust en dat betekent voor vandaag dat er geen bericht op mijn blog verschijnt. Voor de volgende keer en de weken daarna staan er nog zat berichten klaar, maar ik neem nu even wat langer pauze.

Voor wie het graag nog eens wil terug lezen, en hierin ook kan zien dat ik weleens wat te weinig tijd heb genomen voor pauze kan hier kijken. Dank voor jullie begrip, en wees niet bang: voor volgende keer staat er weer een gloedjenieuw blog klaar!

donderdag 1 juni 2017

Onderwijs in alle soorten en maten


Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik in veel verschillende situaties les heb kunnen geven. Bijna allemaal leuk ook nog. Wat kan ik zeggen? Ik ben nu eenmaal een lesgeef mens.

Stage en vrijwilligerswerk
Ik begon ooit op de Pabo, waar ik stage liep in groep 5/6. Hoewel interessant en uitdagend, was het vooral vermoeiend en wat ik er vooral van heb geleerd is dat ik niet geschikt ben om als juf op de basisschool te werken. Althans niet als gewone juf voor elke dag.

Later was ik vrijwillige onderwijs-assistent op een middelbare ISK (Internationale Schakelklas), een school waar asielzoekers tussen de 12 en 18 kwamen om Nederlands te leren en bijgespijkerd te worden voor je konden doorstromen naar regulier voortgezet onderwijs. Een van de leukste scholen waar ik ooit lesgaf. Nooit eerder en nooit daarna heb ik mensen meegemaakt die zo blij waren dat ze naar school mochten. De dankbaarheid die ik daar meemaakte is iets wat me altijd is bij gebleven. Mocht ik ooit niet meer op mijn huidige school kunnen blijven is de enige mogelijkheid die voor mij overblijft (want regulier onderwijs, daar doe ik niet meer aan. Punt.) een ISK. Echt.

Tijdens mijn studie gaf ik als student-assistent les aan Hbo studenten, gaf bijles aan een bejaarde die de cursus Engels die hij volgde niet kon bijbenen en ontwikkelde ik een cursus basisEngels, die ik in een moedercentrum gaf aan middelbare dames van buitenlandse afkomst. Voordeel hiervan was dat het gezellig en huiselijk was en er regelmatig lekkers op tafel kwam. Helaas was het vrijwilligerswerk en kon ik niet betaald aan de slag.

Aan het werk
In het voortgezet onderwijs werkte ik – ik heb er al eens eerder over verteld – achtereenvolgens op een Montessorischool, een onderwijsvernieuwende school, een reguliere en uiteindelijk arriveerde ik op mijn favoriete; een Vrijeschool.

Weer vrijwilligen
Daar stopte het echter niet. Ik gaf naast mijn betaalde werk jarenlang vrijwillig Engelse vakles in groep 7 en 8 van de (Dalton)basisschool van mijn kinderen. Wat een plezier! De kinderen hier vonden de Engelse lessen bijna net zo leuk als de jongeren op de ISK. Genieten was het, die paar uurtjes per week. Toen ik meer ging werken werd dit jammer genoeg teveel en moest ik stoppen. Toch gaf ik vorig jaar opnieuw een paar weken Engels toen mijn middelste dochter in groep 4 zat, want zij en haar klasgenoten wilden dit zo graag. Nou ja, dan kan ik slecht nee zeggen. Leuk man, liedjes zingen en versjes opzeggen met een klas vrolijke zevenjarigen!

Bijles
Tegenwoordig geef ik naast mijn gewone werk nu ook alweer jaren bijles. Eerst een paar keer per week, toen eenmaal per week in een groepje en inmiddels een keer in de twee weken, ook in een (klein) groepje. Ik was ooit van plan een meisje te begeleiden naar haar eindexamen, maar zoals dat gaat komen er steeds meer mensen bij. Waar de een haar diploma haalt verschijnen er weer meer nieuwe die moeite hebben het tempo bij te houden. En natuurlijk zeg ik dan ja. Maar wel betaald (zo worden mijn privé-extraatjes gefinancierd ;-) ) en gelimiteerd. Meer dan vijf mensen in een groepje wil ik niet meer.

Wat ik anders doe op de basisschool? En wat er leuk is aan bijles geven? Ah! Weet ik bij deze waar ik het de volgende keren over ga hebben.