donderdag 30 november 2017

Collega's

Vorige keer schreef ik dat ik geleerd heb hoe fijn het is om samen te werken met lieve collega's. Fijne collega's betekenen vaak de helft van je werkplezier. Op bijna elke school heb ik goed kunnen samenwerken en heb ik veel hartelijke, aardige en leuke collega's meegemaakt.

Leuk
De collega Duits bijvoorbeeld, die een beetje doof was, maar zich met een gehoorapparaat prima kon redden. De jonge collega die net een jaar eerder dan ik was afgestudeerd, maar jonger was dan ik. Grappig en ad rem en een stuk stoerder dan ik in die tijd. Of de lieve collega met wie ik mocht meerijden en van wie ik kleren kreeg voor mijn kinderen. Of de iets oudere assistent-hoofd van de school die vond dat jonge collega's met baby's (zoals ik die in die tijd had) vrijgesteld zouden moeten worden van vergaderingen. Thuis zijn bij je kleintje en lesgeven was het belangrijkste immers. Wat een schat was dat.

Alleen
Ik heb me ook weleens alleen gevoeld op een school. Letterlijk, toen ik als enige Engels gaf en geen enkele directe collega had om mee te overleggen, maar vooral ook figuurlijk. Ze zeggen weleens dat je in nood je vrienden leert kennen, maar dat geldt ook voor collega's. Ik ben een aantal jaren geleden ernstig ziek geweest. Zo ziek dat ik een week in het ziekenhuis kwam te liggen en ik er bijna niet meer was geweest. Ik moest erg lang revalideren en het was een enorme aanslag op mijn conditie en vertrouwen in mijn eigen lichaam. 

Toen ik in het ziekenhuis lag kwam de directeur, die in dezelfde stad woonde als ik, langs met een bos bloemen. Aardig. Volgens hem zou ik binnenkort een kaart krijgen van collega's en leerlingen, want iedereen was erg met mij begaan. Die kaart moet ik nog steeds krijgen, want ik hoorde niets, geen kaartje, geen mail, geen teken van medeleven, niets. Van niemand. Niet van de collega's waarmee ik lachte tijdens vergaderingen, waarmee ik mee zou naar een excursie naar Engeland, van niemand. En dat voelde koud en liefdeloos.

Foutje
Op dezelfde manier kreeg ik op deze school te horen dat mijn contract niet verlengd zou worden. Of beter: kreeg dit niet te horen. Dat zit zo. Het hele jaar was iedereen enorm tevreden over wat ik deed en hoe ik dit deed. Na mijn tijd in het ziekenhuis ging ik veel te vroeg weer aan het werk, uit verantwoordelijkheidsgevoel voor mijn leerlingen, maar ook een beetje omdat er telkens werd benadrukt dat men mij een contract wilde aanbieden voor het jaar erop. 

De arbo-arts (die overigens niet werd ingeschakeld, maar die ik pas na maanden revalidatie zelf eens sprak) vond dat het nadelig was voor mijn gezondheid wat ik allemaal al deed. Zo ging ik zelfs mee op een weekend waarin de docenten met z'n allen de toekomst van de school gingen bespreken en plannen moesten uitzetten voor later. Ik vroeg of ik gezien mijn lichamelijke conditie thuis kon blijven, maar dat kon niet, mijn aanwezigheid was enorm belangrijk. Dus ging ik mee, dodelijk vermoeid en totaal nog niet gezond genoeg.


Ik wachtte aan het einde van het jaar op een bericht over mijn nieuwe contract toen ik in mijn mailbox het bericht voor de ouders kreeg. In dit maandelijkse bulletin met nieuwtjes over de school, las ik nogal onverwacht nieuws Tot hun spijt moesten ze de ouders mededelen dat Jolanda Lichthart helaas niet terug zou komen, maar dat ze een goede andere docent Engels hadden gevonden. Beetje jammer dat de school hierover Jolanda Lichthart zelf niets had verteld. Er werden nog excuses aangeboden, maar daar had ik niets aan. Naar om zo te worden behandeld nadat je in een tijd van moeilijkheid en ziekte juist zo je best hebt gedaan. 

Op geen enkele school gaan de dingen helemaal vlekkeloos, maar zo erg als op die school heb ik het gelukkig nooit meer gehad.

maandag 27 november 2017

Worden wie ik ben

Eigenlijk geldt wat ik vorige keer schreef over leerlingen ook een beetje voor mijzelf als docent.


Ik heb een fijne en goede opleiding gehad. Mijn eerste jaar was in 1999-2000, mijn tweede jaar – door de komst van mijn oudste dochter een lange pauze genomen – in 2006-2007 en uiteindelijk ben ik begin 2011 afgestudeerd. Ik werkte toen al een tijdje en heb waanzinnig veel geleerd uit de praktijk.

Wat ik leerde
Ik leerde goed uit te leggen, hoe ik cijfers moest berekenen, hoe om te gaan met faalangstige kinderen, met boze ouders en nare collega's (die er gelukkig bijna niet waren, maar degene die ik tegen kwam... Vertel ik nog wel eens). Ik leerde hoe ik een betrokken mentor kon zijn, leerde om te gaan met weinig energie in combinatie met een gezin en een veeleisende baan en hoe ik in gedachten uit kon 'zonen' tijdens oeverloos saaie vergaderingen.
Ik leerde te genieten van kleine dingen, leerde om streng te zijn en de orde te bewaren en welke kennismakingsspelletjes leuk zijn om te doen met een verse groep brugklassers. Ik leerde hoe fijn het is om samen te werken met lieve collega's, hoe de methodes in elkaar zitten, hoe ik mijn creativiteit kon gebruiken bij het ontwikkelen van nieuw lesmateriaal en hoe ik vervolgens diezelfde creativiteit aan moest spreken om te zorgen dat de dingen die ik had bedacht pasten binnen de retestrakke planning die er was.

Ik leerde dus veel sinds ik in 2009 begon met lesgeven. Maar pas op mijn huidige school leerde ik om steeds meer de docent te zijn die ik echt ben. 


Ontwikkelstof
Ik leerde om mij kwetsbaar op te stellen, om niet gewoon verhalen te vertellen, maar er een stukje van mijn eigen ziel in te leggen. Pas nu kan en durf ik mezelf te laten zien, ook in zaken waar ik onzeker over ben. Ik kwam er en passant achter dat ik grammatica goed kan uitleggen, maar dat grammaticaonderwijs eigenlijk van nul en generlei waarde is. Nu pas kan ik mijn creativiteit echt benutten en durf ik dingen te doen waarvan ik eerder dacht dat dat niet kon op een middelbare school.


Dit past bij de antroposofische visie op onderwijs. De lesstof is niet zozeer leerstof als wel ontwikkelstof. De leerling wordt als wezen gezien met lichaam, geest en ziel, en de docent dus ook. Er wordt van de docenten verwacht om met hun hele wezen voor de klas te staan en dat is wat ik doe. Het wil niet zeggen dat ik nu 'klaar' ben, want ontwikkeling gaat een heel leven door. Maar ik ben steeds meer bezig te worden wie ik als mens en als docent ben. 

Elke werkdag is een stukje ontwikkelstof in dat proces.

donderdag 23 november 2017

worden wie je bent



Op de school waar ik werk is het onze missie om leerlingen zich te laten ontwikkelen. Hen te laten ontdekken wie ze zijn, en daarmee verder te gaan. Ons onderwijs is niet een doel op zich, maar een middel om de jonge mensen die we les geven te laten worden wie ze zijn. 

Rekensommetjes
Voor mij is dit een enorm belangrijk uitgangspunt. Ik heb op vorige scholen (eerlijkheidshalve met name de reguliere school waar ik lesgaf) te vaak gezien dat er vooral werd gekeken naar regels en profielen. Vervolgens werd er gezocht naar manieren om leerlingen te laten passen bij (of zich te voegen naar) deze regels en profielen. 
Bij een rapportvergadering was er bijvoorbeeld een tabel met hierop rekensommetjes. Bij cijfers zus en vakken zo werden de kolommen en rijen bij langs gegaan en stond de uitkomst vast: doubleren, overgang of bespreken. Er was dus kans dat een leerling besproken werd, maar alleen als dit bleek uit de tabel. Voor de rest geen discussie, gewoon een koele rekensom. Klaar uit. Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik vind dat dus niet prettig. Ik heb liever dat mensen beslissen over mijn kind, of mijn leerling, in plaats van kant-en-klare tabelletjes. Maar misschien ben ik ouderwets in dat soort zaken, dat kan. 
Menselijke maat
Ook uit andere dingen bleek dat er meer naar regels werd gekeken dan naar de leerling zelf. Ik heb meegemaakt dat een leerling ten tijde van de citotoets in groep 8 ziek was. Met hoge koorts toch de toets gemaakt. Door deze griep, en het feit dat een van de ouders net toen in het ziekenhuis lag met een ernstige aandoening, heeft de leerling de cito slecht gemaakt. Vmbo-t advies rolde er uit. De meester van groep 8, die het kind van haver tot gort kende en wist dat het om een waanzinnig intelligent mens ging heeft met de aannamecommissie moeten onderhandelen tot hij blauw zag en bij gratie Gods mocht het desbetreffende kind naar een havo-vwo brugklas. Onder strenge voorwaarden, uiteraard. 
Hier bleek al na weken dat het om een echte vwo'er ging: inzicht, leergierigheid, eigen initiatief, willen leren, serieus, hoge cijfers. Maar je wilt niet weten hoe ik als mentor heb moeten strijden om deze leerling na een jaar over te laten gaan naar een vwo klas. Elke keer kwam het cito-advies omhoog, en werd er gezegd dat met zo'n score vwo gewoon te hoog gegrepen zou zijn. Gekmakend! Maar het is me gelukt. Ha.


Gezien worden

Ik vind het belangrijk dat er op de middelbare school gekeken wordt naar de leerling. Dat de mens achter de citoscore gezien wordt, en dat het belangrijker is wat een leerling kan en wat voor deze specifieke leerling goed is en wat niet. Cijfers zeggen daar iets over, maar niet alles. Lang niet alles in sommige gevallen. Waar het voor de ene leerling goed is om een jaar over te doen kan het voor een andere leerling (met exact dezelfde cijfers) juist enorm nadelig werken om te doubleren. Daar moet oog voor zijn. 

Bij mij hoeven leerlingen niet te passen in een bepaald leerlingprofiel. Ik kijk naar de leerling en laat hem of haar zijn eigen profiel maken. Liefst getekend, met mooie zachte aquarelpotloden. ;-) 


Leerlingen hoeven immers niet te leren om te worden wat iemand anders van hen verwacht. Ze moeten eenvoudigweg worden wie ze zijn. En ik doe mijn best om daar aan mee te werken.

maandag 20 november 2017

Saint Nicholas: Sinterklaas bij Engels?!?

Nu Sinterklaas weer in het land is is de tijd gekomen om het verzoek van een lezer in te willigen. Er werd mij namelijk eerder dit jaar via Juf Jolanda Blogt op Facebook gevraagd of ik ik ook eens iets zou kunnen schrijven over Sinterklaas.

Nu lijkt het misschien of onze Goedheiligman niets te zoeken heeft in de Engelse les, maar vergeet dat maar mooi! Zowel de Engelse Father Christmas als de Nederlandse Sinterklaas zijn namelijk verschijningen van Saint Nicholas a.k.a. Sint Nicolaas. En nee, niet beginnen over die verdraaide Santa Claus, de obese Amerikaanse uitvinding van Coca Cola die potverdulleme alle traditionele kerstfiguren in de hele wereld overschaduwd, met zijn drankneus en vette pens. Ja, ook die santa claus is natuurlijk een verbastering van saint nicholas/ sinterklaas, maar alleen daaruit blijkt al dat deze een na-apende opvolger is, een relatief moderne uitvinding.

Zowel Sinterklaas als Father Christmas waren er al vele eeuwen eerder dan he-who-shall-remain-nameless. Father Christmas wordt voor het eerst onder deze naam beschreven in 17e eeuws Engeland maar daarvoor al sinds de 15e eeuw. En daarvoor al veel langer in mondelinge overlevering. Datzelfde geldt ook voor onze goedheiligman.

Iets anders dat ze gemeen hebben is dat er nieuw leven in hun verhaal werd geblazen in de 19e eeuw. De Victorianen in Engeland voelden eenzelfde soort heimwee naar traditionele volksverhalen. Zo werd Father Christmas afgestoft en was hij voortaan prominent aanwezig in december. In tegenstelling tot onze sinterklaas wel aan het einde van deze maand en niet gekleed in een semi-roomskatholiek toilet  (Engeland heeft sinds Henry de achtste van zijn vrouw af wilde een eufemistisch gezegd ' ingewikkelde' verstandhouding met het katholicisme). Father Christmas was niet eens in het rood gekleed trouwens. En ook lang niet altijd in de verschijning van een oude man.


Victorian Father Christmas Santa Claus #1 Antique Card ...
Bron: Ebay.com, antieke ansichtkaart van father Christmas in Victoriaans Engeland


Zoals je hier ziet is er van overgewicht weinig te zien en is Father Christmas goed gekleed tegen de kou. Voor de mensen die bekend zijn met A Christmas Carol van Charles Dickens, kan zich misschien de tweede geest: de spirit of Christmas present voor de geest halen. Dit is een figuur die ook als Father Christmas gezien kan worden.

Er zijn natuurlijk ook heel veel verschillen tussen Sinterklaas en Father Christmas. Sinterklaas is en blijft een figuur van onze vaderlandse folklore, waar Father Christmas vooral de personificatie van Kerstmis, ontstaan uit Angelsaksische folklore is. Maar het feit dat beide overschaduwd worden door hun commerciële neef uit de nieuwe wereld is genoeg reden voor een beetje solidariteit. Waarbij aangetekend moet worden dat Father Christmas de strijd eigenlijk al verloren heeft; niet alleen is zijn verschijning identiek geworden aan die van je-weet-wel maar in het moderne taal- en beeldgebruik zijn Father Christmas en Santa Claus inmiddels identiek en inwisselbaar geworden. Beetje triest vind ik persoonlijk, en ik hoop dat onze goedheiligman dat lot bespaard blijft. 

Wat de verschillen en overeenkomsten ook zijn, ik ben misschien een (redelijk fanatieke) anglofiel maar ook gewoon Nederlands en ik hou van onze Sinterklaas. Een prachtig feest dat voor mij gaat om saamhorigheid, gezelligheid en geven. Allemaal zaken die ook prima passen binnen mijn lessen. Dus heb ik ons Nederlandse feest gewoon verweven in mijn inmiddels traditionele Engelse Sinterklaasles. Hoe die er uit ziet? Dat vertel ik de dag voor het heerlijk avondje! Nog even geduld. En gewoon je schoen zetten in de tussentijd. 

donderdag 16 november 2017

Boeken op school

(dit artikel verscheen eerder op Ogma.nu, het eigenzinnige online boekenmagazine, over oude boeken, stoere boeken en boeken waar je om moet zoeken, maar die het zoeken waard zijn) 
Zoals jullie misschien al weten ben ik zowel schrijver als docent, en hou ik bovendien erg van lezen en boeken. Geen toeval dat ik op dit blog terecht ben gekomen! Ik doe op school ook veel aan lezen. Als leerlingen hun huiswerk af hebben, of eerder klaar zijn met een overhoring of proefwerk dan staat er een bak klaar met allemaal boekjes. Vanaf een heel laag niveau tot gevorderden; ik heb Engelse boekjes voor iedereen, en elk kind kan dus iets vinden wat hem of haar aanspreekt. Voor de leerlingen die bang zijn dat het toch te moeilijk is of die weerstand hebben tegen een 'echt' boek heb ik ook Engelse tijdschriften en strips. Ik heb zelfs uit eigen portemonnee geïnvesteerd in een paar Engelstalige Donald Ducks. Ideaal om zelfs de grootste lees-tegenzin te overwinnen.

Uitspraak en schrijfwijze
Wat een probleem is bij Engels is dat veel woorden totaal anders geschreven worden dan ze worden uitgesproken. Neem bough en cough. De ene is een scheepsboeg en spreek je uit als 'bou', de ander betekent hoesten en spreek je uit als 'kof'. Daar zit weinig logica in en is voor een kind die nog weinig Engels heeft gehad best lastig. Tel daar de leerlingen bij op met dyslexie en klaar ben je. Lezen moet dus afgewisseld worden met luisteren, heel veel luisteren.

Vertellen en voorlezen
Wat ik veel doe om leesproblemen te omzeilen is voorlezen. Sinds luisterboeken ook voor volwassenen populair zijn is het stigma dat voorlezen alleen voor kleine kinderen zou zijn gelukkig minder geworden, hoewel op een Vrijeschool (ik werk op een middelbare Vrijeschool) dat bezwaar minder speelt. Verhalen vertellen en voorlezen hoort erbij en beide doe ik veel. 



Ik heb met name voor de basisschool (waar ik nu niet meer, maar in het verleden wel) zelf verhalen ontwikkeld waarbij de basis vast staat, maar waarbij de details door de leerlingen mogen worden ingevuld. Dit is een vorm van verhalen vertellen waarbij er veel interactie is tussen de leerlingen en mij. Heel leuk en intensief en een manier van leren en luisteren die natuurlijk aanvoelt. 

Ik begin hier tegenwoordig in de eerste klas van de middelbare school mee. (in het vrijeschoolonderwijs zijn er op de basisschool geen groepen, maar klassen: een tot en met zes. Op de middelbare, waar ik werk, tellen we vervolgens door: zevende tot en met de twaalfde. Vandaar dat ik het hier heb over zevende en achtste klas, dit zijn de klassen waarin ik het meeste lesgeef)

 

Voorlezen is bij mij ook deels uitbeelden. De boeken van Roald Dahl zijn hierbij een godsgeschenk. Wat een heerlijke verhalen, mooie figuren, lekker opstandige en excentrieke karakters. Een voordeel is ook dat de meeste leerlingen de verhalen van Dahl al kennen in het Nederlands. Als ze het dan in het Engels horen dan kunnen ze makkelijker de gaten invullen als ze bepaalde woorden niet begrijpen. 

Griezels en vos
Met de zevende klassen begin ik altijd met de Twits, de Engelstalige Griezels. Mr en Mrs Twitt die elkaar eerst op alle mogelijke manieren dwars zitten – to play nasty tricks – en daarna de avonturen van de apen en de roly-poly bird. Spannend en grappig, altijd een onweerstaanbare combinatie. 



Aan het einde van de zevende, begin van de achtste klas lees ik the Fantastic Mr Fox voor. De Engelse taal van Dahl vind ik prachtig, en het rijmpje over de gemene boeren 

(Boggis and Bunce and Bean, one fat, one short, one lean. Those terrible crooks, so different in looks are nonetheless equally mean

zit in mijn hoofd gebakken. En dan kun je best al veertien zijn en dromen over Shawn Mendes of andere onbereikbare idolen, leerlingen zitten nog steeds op het puntje van hun stoel bij dit soort verhalen. Gewoon even lekker luisteren naar een verhaaltje in plaats van een stomme invuloefening uit het boek. Relaxt.


Weten zij veel dat ze van die voorleessessies misschien nog wel meer Engels leren dan van die invuloefeningen.

maandag 13 november 2017

Schooluitjes

Mag ik van u een patatje speciaal, zonder schooluitjes? Slechte woordgrappen, ze kosten mij werkelijk geen enkele moeite. Ik zal me in de rest van dit stukje proberen in te houden.
Excursies
Ik heb in mijn loopbaan inmiddels een behoorlijk aantal uitjes en excursies meegemaakt. Tijdens mijn allereerste stage (op mijn eigen oude middelbare school nota bene) viel ik direct al met mijn neus in de boter: een dagje Amsterdam, met bezoek aan het Amsterdams Historisch Museum (door mijn stagebegeleider omgedoopt tot Amsterdams hysterisch museum. Ook al zo'n woordgrappenmaker was dat) en een rondvaart door de grachten. Ik had weinig stress, de leerlingen waren braaf en het voelde als een betaald dagje uit.

Biologie

Later ging ik als bevoegd docent mee op excursies naar toen nog het Noorder Dierenpark te Emmen. Behalve taart eten in het restaurant (op kosten van de baas) bestonden deze ook uit rondleidingen achter de schermen. Ik heb zo met leerlingen pinguïns mogen voeren, een kijkje genomen in de keuken (dode kippen! Meelwormen! En die laatste mocht je ook nog voelen. Dikke vette echt-mooi-niet!) en bovenaan het haaien aquarium gestaan. Alleen die keer dat ik ingedeeld was om achter de schermen van het rattenriool te mogen kijken met een groepje leerlingen heb ik vriendelijk bedankt. Een docent die begint te gillen van angst leek mij een iets minder professionele vorm van begeleiding. 

Geschiedenis
De leukste excursie die ik heb meegemaakt was eentje van het vak geschiedenis. We gingen naar het Archeon. Dat vond ik geweldig; levende geschiedenis! En opnieuw appeltaart op kosten van de school. Niet mijn eigen school dit keer, maar de toenmalige school van mijn dochter. Tijdens het gladiatorengevecht in de arena kreeg ik toen een telefoontje van de (inmiddels geen) rector (meer) van mijn huidige school: ik had de baan gekregen. Nog meer reden om daar met een opgetogen gemoed rond te lopen.

Met de school waar ik nu werk ben ik ook mee geweest op excursie; naar Nemo en het Amsterdams Scheepvaartmuseum, in het kader van de projectweek 'ontdekkingen' voor zevende klassen. Ik kan het niet met zekerheid zeggen, maar vermoed dat er op die dag op enig moment ook een appeltaartje genuttigd is. Wat ik wel weet is dat ik het erg leuk vond om in Nemo rond te lopen met leerlingen. Heel veel te zien en (duh) te ontdekken. Geslaagd uitje.

Slapen
Behalve excursies van een dag ben ik mee geweest met meerdaagse excursies of reizen. Een keer begeleidde ik een brugklas tijdens hun introductiekamp (maar bleef daarbij niet slapen, dat was mij iets teveel van het goede met nog een kleine baby thuis) en ik ben mee geweest met een reis naar de Ardennen met een negende klas waarvan ik mentor was. Nu heb ik een gestel die minder energie en meer behoefte heeft aan rust dan de gemiddelde mens, en na deze reis was ik gesloopt. Het was leuk, en waardevol om zo met een groep te beginnen, maar voor mijn gezondheid niet goed. Na deze survivalreis was ik wekenlang vermoeid en door een verminderde weerstand werd ik korte tijd erna een hele tijd ziek.


Ik hou het dus maar bij de wat kortere en minder vermoeiende excursies, maar ik blijf ze leuk vinden, die schooluitjes.

donderdag 9 november 2017

Blowen

Op een dag was het dan zover. Ik had al eerder mijn vermoedens, maar ineens wist ik het dan zeker: er werd geblowd in een mentorklas. Ik ben meestal mentor van eerste (zevende) en tweede (achtste)klassen en dan spelen dit soort zaken eigenlijk geen rol. Maar als je op een bepaald moment ter afwisseling ook een wat oudere klas onder je hoede wilt dan kan zoiets op je pad komen.
En dan? Ik heb op de verschillende scholen waar ik werkte hierover voorlichting gehad, ik ben zelf ooit in aanraking geweest met soft drugs en toch vond ik het lastig.

Blowen is nadelig voor je gezondheid en concentratie en hoort op geen enkele manier op school thuis. Maar een al te rigide houding kan kinderen van je vervreemden terwijl het juist zo belangrijk is om in gesprek te blijven.

Nieuwsgierig
Vaak is het een combinatie van stoer gedrag en nieuwsgierig zijn, wat er toe leidt een jointje te gaan roken. Ik heb zelf als begin twintiger ook geblowd, dus ik ken het, weet hoe het is. Maar waar andere mensen in mijn omgeving al op de middelbare school met wiet begonnen, heb ik dat nooit gedaan. Ik vertrouwde mezelf niet, was bang voor het effect en vond ook dat als je het deed dat het dan nooit goed kon zijn om er te vroeg mee te beginnen. Na een korte periode van uitproberen was mijn nieuwsgierigheid en interesse op een bepaald moment verdwenen en toen ik op mijn 22e in verwachting raakte hield het helemaal op. Nu sta ik dan aan de andere kant, die van de verstandige volwassenen.

Ouders inschakelen
In het geval waar ik het hier over heb, heb ik direct aan de bel getrokken. Leidinggevende ingeschakeld, een mail naar ouders gestuurd. Zelfs bij een vermoeden van blowen beschouwde de school het als hun verantwoordelijkheid om ouders hiervan op de hoogte te stellen. Als moeder van een zestienjarige ben ik hier blij mee; ik zou het graag weten als zoiets in haar klas zou spelen. Als leraar voelt het als mijn verantwoordelijkheid om dit te doen.

Open in gesprek
Het belangrijkste was toen het open gesprek tijdens een klassenuur. Ik heb de leerlingen verteld dat ik wist wat er aan de hand is, ik heb de consequenties uitgelegd (bij ontdekken van blowen tijdens schooltijd volgt onmiddellijke schorsing) maar we zijn vooral gaan praten. Ik had een aantal prikkelende stellingen, die in kleine gemêleerde groepjes besproken werden. Populairste stelling om te bespreken: 'Het is vet lame om te gaan blowen op school. Als je dat doet ben je echt sneu.'
We hadden het ook over alcohol gebruik en roken. 'Hoe kan het dat jullie geen mail naar ouders sturen als je denkt dat iemand drinkt?', wilde een leerling weten. En dat is natuurlijk ook raar, als je bedenkt hoeveel schade alcohol aanricht ten opzichte van soft drugs. Alleen is alcohol maatschappelijk wel geaccepteerd, en wiet niet. Maar ik benadrukte toen dat als ik het idee heb dat een leerling in een pauze of tussenuur een blikje wodka-red bull naar binnen gooit ik hierover ook met de leerling en diens ouders ga spreken.


Het hoort bij pubers om te willen experimenteren, en het puberbrein is dusdanig dat ze niet goed zijn in het inschatten van risico's. Maar daarom is het mijn taak als docent en vooral als mentor om hen hierbij te helpen.

donderdag 2 november 2017

Muziek, de sequel

(Vorige keer vertelde ik over wat ik met muziek doe in mijn lessen Engels. We waren aanbeland bij het muziekproject dat ik doe in de achtste klas.)
Hierna volgt in het eerste deel van het muziekproject nog een raar liedje met een bijzonder clipje. Deze kijken we, met de tekst erbij, tot het moment dat de buurjongen bij het speciale meisje aanbelt. Eerst stel ik vragen zodat ik er zeker van ben dat ze de tekst tot dat moment begrijpen en daarna gaan we weer brainstormen: wat zou er nu gebeuren? De buurjongen heeft niet veel goeds in de zin, maar dan? Hierna bekijken we de rest, een totaal bizar en surrealistisch einde van het lied. 

Wat ik dan weer bijzonder vind, is dat op de eerste scholen waar ik werkte en dit project deed, leerlingen dit einde niet begrepen, of er tegen in opstand kwamen. 'Ja, maar dat kan toch helemaal niet?!'. Op mijn huidige school heb ik die reacties tot nu toe niet gekregen. De leerlingen begrijpen het niet alleen, maar kunnen er ook in mee gaan. Ik vind het een mooie constatering dat out-of-the-box denken voor mijn huidige leerlingen gewoon is, en een niet realistisch einde prima kan. Kunst, weet je.
Voorspellen
Bij het laatste liedje, met een mooie mini-film als videoclip, stop ik de clip op het moment dat de hoofdpersonen handen vasthoudend een plan bedenken. Wat dat plan zou kunnen zijn? De leerlingen kennen Jolanda en haar rare liedjes inmiddels. Hij gaat eraan.


En dat klopt.

Nu zelf

Na dit eerste deel van het project wordt het tijd voor het tweede. Ik laat hierin eerst een plaatje zien van een jongen en een meisje. Weer gaan leerlingen nadenken over wie de mensen in de film zijn en in groepjes bedenken ze (vaak de prachtigste en meest bizarre) verhalen over wie deze mensen zijn, en wat muziek voor rol zou kunnen spelen in hun verhaal. Dan blijken deze mensen de hoofdpersonen te zijn in een prachtig kort filmpje waarin een mixtape een rol speelt. 

Zo komen we bij het verschijnsel mixtape. Wat is dat eigenlijk? Stel je voor dat jij een mixtape zou maken met muziek die jij speciaal vind, welke 10 nummers zouden daar in elk geval op komen? Dat wordt huiswerk.

Presentaties
In de les daarna laat ik de leerlingen hele kleine fragmentjes luisteren van de tien nummers uit mijn eigen mixtapelijst en mogen ze stemmen. De drie populairste nummers worden mijn top drie, democratisch besloten. Zelf mogen ze hun eigen top tien ook inkorten tot een top drie. Ik kies uit mijn top drie een nummer en daarover houd ik een korte voorbeeldpresentatie. Drie tot vijf minuten lang, waarin ik in het Engels vertel waar het lied over gaat, wie het uitvoert en waarom ik het een bijzonder nummer vind. Dat is het moment dat mijn deel ophoudt en leerlingen hun muziek mogen laten horen en erover vertellen.


Tijdens die muziekpresentaties hoor ik elk jaar wel weer een nummer dat ik niet kende, maar waarvan ik de muziek (of onderstaand videoclip) intrigerend vind.

Of een tekst die me terugbrengt bij mijn eigen puberteit.

Als je dan toch moet leren om een praatje te maken in het Engels dan is voor heel veel leerlingen praten over muziek een mooi begin. Na al die tijd door mij lastig te zijn gevallen met mijn muziekjes, kunnen ze nu hun eigen favorieten laten horen. Shawn Mendes of Justin Bieber als wraak voor de mixtapefragmentjes van Deftones, Medaeval Baebes, Kartellen en Radiohead van mij. Het mag allemaal. Al ben ik blij en opgelucht dat er ook leerlingen komen met zoiets




Heb ik ook nog wat leuks om naar te luisteren.