donderdag 27 september 2018

Rerun: Gooi dat boek maar in de prullenbak! Of: mijn ervaringen met TPRS



Vandaag gaat een blog uit een drieluik over TPRS - Teaching Proficiency through Reading and Storytelling- in de herhaling. In de eerste twee delen, die je hier en hier kunt vinden, vertelde ik over de ideeën achter deze lesmethode, en hoe het in de praktijk gaat.  Dit laatste deel ging over mijn eigen ervaringen hiermee. 


Ik kwam na de workshop die ik had gedaan razend enthousiast thuis, maar op mijn werk was er geen ruimte voor om iets mee te doen. Pas toen ik ging lesgeven in groep 7, in de klas van mijn oudste dochter was die mogelijkheid er wel. Maar omdat ik er geen enkele ervaring in had liet ik de verhalen niet zo vrij als eigenlijk de bedoeling was. Ik bedacht niet alleen het begin en het einde van het verhaal, maar ook wat er tussen in gebeurde. Ik bedacht eigenlijk gewoon het hele verhaal. 

Alleen liet ik de leerlingen tijdens de les denken dat zij het bepaalden. De leerlingen waren erg betrokken bij het verhaal, deden goed mee en het vragen en antwoorden ging goed. Voor het leerproces maakte dat niet een significant verschil denk ik, en ik had die zekerheid als docent nodig. Ik vond het namelijk al spannend genoeg! Nog nooit eerder had ik zo voor een klas gestaan, vertellend en af en toe een beetje naspelend, acterend.

Even geen TPRS
In de loop van de jaren deed ik dit veel vaker, in groep zeven en acht, met verschillende verhalen. Van elk verhaal maakte ik ook een boekje met simpele tekeningen en eenvoudige begripvragen. De leerlingen konden hierin het verhaal nalezen en vragen beantwoorden, op dezelfde manier als we in de klas al verschillende malen mondeling hadden gedaan. Toen ik wegens tijdsgebrek stopte met het werken op de basisschool verdween het TPRS gebeuren een tijd in de vergetelheid. Ik werkte op een heel leuke nieuwe school, waar ik meer uren draaide, een docentencursus volgde en moest wennen aan een andere vorm van onderwijs. Ik ontwikkelde materiaal dat past bij de ontwikkelingsfases van de verschillende leerjaren en voelde me steeds meer thuis op deze nieuwe school.

Weer vertellen
Na een paar jaar begon ik, geheel volgens de Vrijeschooltraditie steeds meer te vertellen en me nog meer op mijn gemak te voelen in de vertellende rol. Sterker nog, op zo'n moment voel ik me compleet mezelf, vind het fijn om de aandacht van de leerlingen te hebben en ze in mijn favoriete taal mee te nemen in een verhaal. Ik ben gewoon dol op verhalen, dat zal het zijn. In mijn derde jaar, toen ik voor het eerst een oefenlesje mocht geven tijdens de open dag bedacht ik dat best een van de verhalen kon vertellen die ik in groep 7 van de basisschool vertelde. En terwijl ik dat deed bedacht ik me dat ik dit vaker zou moeten doen. Gewoon in de zevende klas.

Bron: Pixabay.com



Kijk! Zonder boek!

Een workshop van een Duitse collega, die in zijn land op een Vrijeschool Frans geeft en dat doet door middel van TPRS, gaf de doorslag. Sinds dit schooljaar verwerk ik woordjes, zinnetjes en grammatica die ik eerder gaf door middel van een methode in de verhalen die ik vertel. Ik heb na jaren ook het vertrouwen gekregen waardoor ik de leerlingen echte inspraak durf te geven. Ik bedenk wat ik aan woorden en grammatica ik wil verwerken en vervolgens laat ik het vrij. Na het vertellen van (een deel van) het verhaal schrijven leerlingen dit op in hun schrift en maken ze er een boek van. 

Ze leren ook de woordjes en zinnetjes die ik belangrijk vind, maar val ze in dit eerste stadium nog niet lastig met grammatica regels. Het gaat vooral om heel veel luisteren, een beetje spreken, een beetje schrijven en lezen. 

Het bevalt me erg goed en de reacties van de leerlingen zijn positief. Voor mij reden er voorlopig gewoon mee door te gaan. TPRS rocks!


Tot zover de herhaling. Aanstaande maandag volgt een nieuw bericht, over wat ik het afgelopen jaar heb gedaan aan het vertellen van verhalen. Eens kijken of ik nog steeds zo enthousiast ben...

maandag 24 september 2018

Het ritme van de natuur


Ik heb op dit blog wel eens eerder geschreven over het volgen  van de natuur in mijn lessen. Dit is een essentieel onderdeel van antroposofisch onderwijs. En het gaat ook verder dan alleen het verwerken van (jaar)feesten in de onderwerpen die aan bod komen. Ik probeer letterlijk het ritme van de natuur te volgen. Niet altijd en niet helemaal, maar wel in essentie en grote lijnen. Klinkt dit wat te vaag en hocus-pocus? Valt echt wel mee.

Het ritme van de natuur, daarmee bedoel ik in dit geval het natuurlijke ritme van de seizoenen. En al lijken deze tegenwoordig zo vaak in de war (hebben we ineens lente in de winter, of herfst in de lente, herfst in de zomer of herfst in de winter), ik hou maar gewoon het 'traditionele' model van drie maanden winter, drie maanden lente, drie zomer en dito herfst aan. 

Het schooljaar begint aan het staartje van de zomer, met daarop aansluitend direct de herfst. De zomer is een seizoen met een naar buiten gaande beweging. Te antroposofische term? Naar buiten gaand wil gewoon zeggen dat alles bloeit; dat wat in de zaden zat is vrucht of bloem geworden. Die beweging kun je doortrekken naar de activiteiten die je in de klas doet. In het begin van het schooljaar laat je de kinderen ook een beetje naar buiten bewegen, door te vertellen over zichzelf (of hun vakantie). Iedereen moet elkaar (eventueel opnieuw) leren kennen en dus zijn er introductiespelletjes en opdrachten waarbij ze dat wat van binnen leeft (hun voorkeur, hobby's, ervaringen) naar buiten brengen. Dit duurt (net als dat staartje van de zomer) maar vrij kort omdat er al snel een nieuwe status quo ontstaat.

Bron: Pixabay


In de herfst begint de beweging om te draaien. Dat wat buiten bloeide valt af en de natuur maakt zich langzaam klaar om te overwinteren. Dit is een tijd om de oogst binnen te brengen, te kijken wat er het afgelopen jaar is ontstaan en voor te bereiden op de winterse stilheid en naar binnen gekeerdheid. Ook in de klas. De oogst binnen brengen betekent in dit geval dat je begint met inventariseren wat leerlingen geleerd hebben. Als het zevende (is eerste) klassers zijn dan is dat, dat wat ze op de basisschool geleerd hebben. Bij achtste of oudere jaars grijp je terug op wat ze het jaar daarvoor hebben gedaan en herhaal je dit nog eens kort. De opdrachten zijn in de zevende en achtste klas vooral gericht op luisteren en lezen. Iets dat van buiten komt en naar binnen gaat. Dit vormt een basis voor later, wanneer de leerlingen (meer) dingen vanuit zichzelf gaan doen.

Bron: Pixabay


Dit naar binnen gericht zijn wordt aan het einde van de herfst, begin van de winter nog sterker; we kijken hierbij filmpjes, luisteren naar verhalen en lezen dingen die de leerlingen doen nadenken. Het tempo wordt langzaamaan ook wat trager, om in de drie weken voor kerst (adventtijd duurt eigenlijk vier weken, maar de laatste week hiervan valt in de kerstvakantie en doen we dus als school niets) heel rustig en bedaard te worden. Net als de natuur om ons heen; het wordt kouder, de zaden verschuilen zich diep in de grond, we gaan een stil en ogenschijnlijk doods seizoen in. Maar net zoals de bomen en planten al het nieuwe leven voor het volgende seizoen bevatten is dat met de leerlingen ook zo. Alle luister-en leesoefeningen zijn zaadjes die er straks voor gaan zorgen dat ze zelf iets kunnen gaan doen met de taal. Datgene waar ik ze over na laat denken bij de opdrachten zijn kiemen waar ze straks weer verder op gaan bouwen.

Bron: Pixabay


Na de kerstvakantie is het nog steeds winter en gaan we een paar weken op dezelfde voet gewoon door, maar het tempo wordt wel iets opgevoerd. Zo rond februari, als het duidelijk wordt dat we een tijd met meer licht in gaan, begin ik ook met opdrachten waarbij leerlingen meer zelf gaan doen; kleine gedichtjes schrijven over de liefde bijvoorbeeld. Gedichten over de lente reciteren. De natuur ontwaakt langzaam en verandert qua beweging van naar binnen gerichte slaapstand naar meer naar buiten gerichtheid, en zo doen wij dat ook. Eerst voorzichtig, met die gedichtjes, maar zodra het voorjaarsconcert is geweest (onze school geeft in het voorjaar altijd een prachtig, professioneel concert, waar alle leerlingen en medewerkers aan mee doen) gaan we ook bij Engels goed los.

Bron: Pixabay


De onderwerpen van de verhalen die ik vertel zijn meer naar buiten gericht en de leerlingen gaan steeds meer zelf schrijven en spreken. In de muzieklessenserie van de achtste klas laat elke leerling bijvoorbeeld een stukje favoriete muziek horen en vertelt hierover. In de zevende klas doen we 'show and tell'; iets meenemen van huis dat belangrijk voor je is en hier iets over vertellen (kort en eenvoudig, niet te ingewikkeld maken).

Tegen de tijd dat de lente al steeds meer in de zomer verandert is de beweging helemaal van binnen naar buiten geworden; alles groeit en bloeit buiten en dat mogen mijn leerlingen ook. Dit zet ik om in projectlessen waarbij de leerlingen (nog geleid in de zevende klas en binnen een paar kaders geheel vrij in de achtste klas) zelf iets mogen bedenken en dit uitvoeren, zolang het in de Engelse taal is. Een filmpje, een strip, een kleine dichtbundel, een scenario, een verhaal, een toneelstuk, een TV programma, een vlog, noem maar op. Ze mogen dat wat bij hen van binnen leeft aan ideeën en fantasie naar buiten brengen in de vorm van een product zoals ik hier boven noem. Een heerlijke tijd waar ik altijd enorm van geniet. De vrijheid om te kunnen maken wat ze willen, met als basis dat wat ze vanaf de herfst hebben geleerd aan woorden en grammaticale structuren, maakt dat veel leerlingen de prachtigste dingen maken. De lessen waarbij ik langs loop, af en toe tips geef of de juiste kant op stuur, terwijl zij met plezier bezig zijn, zijn misschien wel de leukste lessen om te geven.

Bron: Pixabay


Zo is het dan volop zomer geworden en is de beweging naar buiten toe zo sterk dat het letterlijk is geworden: uit die school! Vakantie! Zes heerlijke weken genieten van  zomer en buiten zijn. 

Totdat, aan het staartje van die zomer, het hele ritme weer opnieuw begint met een heerlijk fris nieuw schooljaar. 

Dus saai? Zo elk jaar hetzelfde ritme? Absoluut niet, want je beweegt het hele jaar, en elk moment heeft zijn eigen schoonheid, en zijn eigen kracht. Net als mijn lessen. 

maandag 17 september 2018

Juflezen: Petjes en prinsesjes

Behalve heel veel ontspannen, kringlopen, andere uitjes en in mijn hoofd voorbereiden op een nieuw schooljaar (Een jaar waarin ik hopelijk steeds beter onder de knie te krijgen hoe je kunt lesgeven zónder opgeslokt te worden door je werk!) las ik deze vakantie ook heel veel.


Bron: Pixabay.com


Ik schreef op Ogma.nu (Dat heel leuke boekenblog, weet je wel?) een stukje over wat ik allemaal las, maar speciaal voor dit juffenblog een kleine aanvulling. 


Ik las namelijk ook een heel leuk boekje met de columns van een medejuf: Petjes en Prinsesjes. Zij geeft weliswaar les op de basisschool, maar onderwijs blijft onderwijs en ik vond het leuk om te lezen wat zij allemaal schrijft. 


Inge Braam, die voor het Onderwijsblad, al jaren columns schrijft onder het pseudoniem Lachesis, schrijft over haar leerlingen, haar stagiairs, haar collega's, ouders van leerlingen en over haar studenten (ze geeft ook les op een Pabo). Wat opvalt is hoe ze deze personen trefzeker, soms pijnlijk eerlijk, maar ook kwetsbaar en met humor neerzet. Soms zie je haar zelf ook terug, zeker in het contact met de ander, waardoor je er en passent ook achter komt hoe zij over bepaalde zaken denkt. Maar vaak ook niet, het gaat meer over de ander dan over haar als juf. 


Bron: Bol.com. Boek: Petjes en Prinsesjes. Auteur: I. Braam
Uitgever: Spectrum 
  • Nederlands 
  • 1e druk 
  • 9789027419408 
  • juli 2005 
  • Paperback 
  • 160 pagina's

  • Ik word daar soms een beetje onzeker van. In alle eerlijkheid is dit blog, onder het mom van onderwijsblog, natuurlijk weinig meer dan een veredeld dagboek. Het zijn verhaaltjes over juf Jolanda, die soms dingen meemaakt, vaak haar mening geeft, en af en toe iets over anderen vertelt. Tegelijkertijd is dat dan maar zo. Dit is zoals ik schrijf, en gelukkig zijn er nog mensen die dat leuk vinden om te lezen. Inge Braam heeft een totaal andere stijl die ik erg fijn vond om te lezen. Terwijl ik dit schrijf bedenk ik me ineens dat zij, juist door de situatie en de personen zo helder te beschrijven ook vertelt over zichzelf. Een goede waarnemer is ze, en iemand die zonder een woord teveel te gebruiken een beeld kan neerzetten van iets of iemand. Maar bovenal is ze iemand die, ondanks een oog voor zaken die minder plezierig zijn, houdt van haar werk en van de kinderen die ze lesgeeft, dat lees je dwars tussen de regels door.

    En dat is iets dat we gemeen hebben. 

    donderdag 13 september 2018

    Rerun: Wie dit leest....


    Het is weer rerundonderdag, en vandaag een lekker luchtig stukje. De oudste is inmiddels hard op weg naar haar achttiende verjaardag, en ik heb de laatste tijd geen briefjes meer mogen ontvangen, maar voor de rest is het nog steeds een actueel blog. Want waar een school is, daar is vandalisme. Vandaar dus in de herhaling: Wie dit leest....




    is gek. Een klassieker. Ik kom deze tekst nog regelmatig tegen als ik - er is wel eens topdrukte op de docentenw.c.'s tijdens pauzes- van een leerlingentoilet gebruik maak. Ergens moet ik er een beetje om lachen. Het heeft iets onschuldigs.


    Vandalisme.
    Wat mij wel stoort, en behoorlijk ook, zijn de teksten die ik met zeer grote regelmaat tegenkom op tafels of muren in mijn klaslokaal. Mijn ergernis top drie? Nummer drie: Grove teksten over andere leerlingen. (naam) is (scheldwoord). Dat idee. Beschadigend voor de genoemde leerling, en laf van de "stoere" bink(in) die de stift of pen ter hand nam. Anoniem zulke dingen schrijven? Giftig word ik er van. Bah. Hetzelfde geldt voor nummer twee. Deze luidt: Zin in (woord voor seks of seksuele handeling)? bel (telefoonnummer). Heel stom, en niemand heeft hier ooit z'n eigen nummer ingevoerd. Op nummer 1 de ergste graffiti die je kunt vinden: een hakenkruis of white power teken. Laf en heel naar.



    Bron: Pixabay.com







    Gelukkig kom ik deze drie niet heel vaak tegen. Tafels en muren worden veel beschreven, maar de opschriften zijn  meestal vriendelijker of minder persoonlijk van toon. Namen van crushes (vertaling voor opa: de mensen van wie je vroeger zou hebben gezegd dat je er op was) of celebs (=beroemde mensen / artiesten) bijvoorbeeld, al dan niet voorzien van een hartje of I hartje.

    Communicatie
    Sommige teksten worden een soort anonieme communicatie tussen elkaar onbekende leerlingen. Een geeft een aanzet met een stelling. Engels is (scheldwoord naar keuze) of (deze kwam ik onlangs tegen) Poedels zijn cool. Leerling twee geeft zijn of haar commentaar op genoemde stelling en wordt een les later aangevuld door leerling nummer drie en vier en vijf. Want zo werkt het: een schone tafel blijft lang schoon, een tafel waarop is geschreven nodigt uit tot meer schrijven. Voor mij bestaat de ellende uit twee zaken. De eerste is dat ik het dus niet zie. Ja, wel de teksten, aan het einde van de dag, maar niet dat ze geschreven worden. Ik zie het gewoon niet. Een soort vandalisme blinde vlek. Erg frustrerend, want ik kan dus zelden een dader aan het werk zetten met schoonmaken. Want, en dat is gelijk punt twee: die troep wil er slecht af. Water en zeep is niet genoeg, je hebt echt schuurmiddel en elleboogwerk nodig om het eraf te krijgen. Doe je dat niet, zit de tafel binnen no time echt onder.





    Bron:Pixabay.com

     

    Bord
    Dan is er nog het bord. Leuk is het als je 's ochtends op je bord kijkt en daar stiekem op ziet: goedemorgen! XOXO van (naam klas). Grappig is het ook een klein beetje als je een grote getekende piemel op het bord ziet. De eerste keer tenminste. Als je elke dag enorme getekende genitalieen van je bord moet verwijderen die er in een onbewaakt moment op zijn gezet wordt het iets minder humoristisch. Na de laatste keer sneeuwval deze winter verscheen er op magische wijze een tekening van een twee meter grote penis met bijbehorend klokkenspel op het binnenplein. Dat lokte een glimlach bij mij uit, moet ik eerlijk zeggen. Tot ik op het bord weer eentje zag. Houdt het dan nooit op?!

    Een tijdje terug lag er bij het ontbijt een briefje van mijn oudste, zestienjarige, dochter. Zij vertrekt altijd een stuk vroeger dan de rest van het gezin. Vertederd pakte ik 'm, denkend dat het een lief briefje was. 

    'Hallo, stelletje piemels.' stond er.

    Zeg nou zelf, hier valt toch niet tegenop op te voeden?



    maandag 10 september 2018

    Juf Jolanda en de burn-out: na de vakantie

    Zo is het alweer de tweede week na de de zomervakantie. Voor mij was de zomervakantie best intensief. Herstellende van een burn-out een druk gezin met een kind dat extra aandacht nodig heeft 24 uur per dag om je heen hebben, betekent veel geluiden, veel prikkels. Tegelijkertijd voelde ik me wat werk betreft weer sterker, ik heb af en toe wat gedaan aan voorbereiden van bijles, leesboekjes bij elkaar zoeken, extra oefeningen maken etc, terwijl ik me - in ons 'huisje' in het bos- wel ontspannen voelde. 


    Bron: Pixabay.com


    Al met al had ik er behoorlijk zin in om weer aan de slag te gaan. Ook om te kijken hoe het gaat: alweer 80% werken, direct vanaf het begin. In juli voelde het nog als iets teveel, zou dat nu weer zo zijn? Na maar een week werken kan ik daar nog niets over zeggen, maar ik kan wel iets zeggen over de voorbereidingen om gezond aan het werk te gaan. Want ook dat deed ik deze zomervakantie. 


    In de maanden dat ik voornamelijk thuis was heb ik gelezen (gestudeerd eigenlijk meer) in De Weg van Zelfcompassie van David Dewulf. Ik deed deze zelfcompassietraining door de oefeningen te doen, de meditaties, aantekeningen te maken, te reflecteren op wat ik deed en dit alles vervolgens te bespreken met mijn psycholoog. Dit hielp mij heel goed bij het helpen begrijpen hoe ik een burn-out had kunnen krijgen en wat er mogelijk is om te zorgen dat ik weer gezond word (en blijf). Ik had de training medio april afgerond en het was mijn bedoeling om een plan te maken om een en ander levend te houden. Maar zoals dat gaat nam mijn reïntegratie zoveel van mijn tijd en energie in beslag dat dat er niet meer van kwam. Daar ben ik deze zomer dus mee bezig geweest. Niet een groot ambitieus plan, waarbij ik van alles 'moet', maar een vaste weekopzet, waarvan het mijn intentie is om mij er aan te houden zonder hierbij druk te voelen. Ik noem het mijn zelfzorgplan, ik moet immers leren om beter voor mezelf te zorgen. Daarnaast las ik het door velen bejubelde boek van Tony Crabbe: Nooit Meer Te Druk, maar hoewel ik daar ook een paar mooie dingen uit heb kunnen noteren was het teveel op het bedrijfsleven gericht en met name te Amerikaans geschreven voor mijn smaak (Het stimuleren van zgn. happy attacks? Neen, dank u. Ik ben Fries.)


    Voor de vakantie heb ik op mijn werk laten weten voortaan op vier dagen beschikbaar te zijn voor werk. Ik werkte altijd zes dagdelen verspreid over drie dagen; dinsdag, woensdag en donderdag. Dit grote werkcluster waren lange dagen waarbij ik eigenlijk nauwelijks tot geen rust ervoer. Vrijdag was wel mijn vrije dag maar school-, lesgeef-, en leerlingzaken speelden nog zo door mijn hoofd dat ik vaak pas zaterdagavond laat voelde dat mijn hoofd weer wat leger werd. En op maandag ging ik weer bezig met zaken voorbereiden en geef ik bovendien bijles aan huis. Effectief had ik dus alleen zondag om echt te kunnen ontspannen, maar omdat dit het enige moment was waarop ik tijd en ruimte in mijn hoofd had om iets te doen, werd dit ook een dag waarop ik van alles moest; ontspannen, knutselen, schrijven, iets met het gezin, uitgebreid ontbijten, gezond eten preppen, koken, bakken, breien, haken, alles moest in deze dag. Dus werd de enige dag waarop ik in mijn hoofd vrij was ook een dag waarin het nooit genoeg was. Weg rust, weg ontspanning, altijd stress. 


    Inmiddels heb ik geleerd dat één groot blok activiteit midden in de week voor mij zoveel prikkels oplevert dat vier dagen vrij niet genoeg is om daar helemaal van te herstellen. Werkt niet voor mij. En minder werken is financieel geen optie. Dus bedacht ik de constructie waarop ik nog steeds zes dagdelen werk, maar nu verdeeld over vier dagen. In plaats van drie lange dagen achter elkaar werk ik nu een korte middag, een lange dag, een middag en een lange dag. Da's wel meer reistijd, maar ook meer rust tussendoor. Door op maandag een middag te werken heb ik een vrije woensdagochtend gecreëerd, waardoor mijn hoofd op donderdagavond hopelijk minder vol zit. 


    In mijn zelfzorgplan heb ik de intentie genoteerd om elke avond voor ik ga slapen in bed tien dingen te bedenken waar ik dankbaar voor of trots op ben. Om dit te oefenen heb ik de laatste weken van de vakantie elke dag alles opgeschreven wat ik heb gedaan. Dit om mijn focus te verleggen van wat ik allemaal wil doen (of had willen doen) naar wat ik al bereikt heb. Van to do lijstje naar have done lijstje. 


    In mijn vaste weekopzet heb ik de zaterdag in principe gereserveerd voor schrijven. Twee uurtjes per week, meer zit er momenteel niet in, maar is beter dan niets. Schrijven maakt me erg blij, dus ik wil dit graag blijven doen. Op zondag wil ik een van de fijne meditaties uit het zelfcompassie boek doen, twintig tot dertig minuten voor mezelf, om echt even tot rust te komen. Op mijn vrije maandagochtend wil ik graag twintig minuten yoga doen, en de rest laat ik helemaal vrij. Geen afspraken, geen doelen, geen dingen die 'moeten', maar helemaal niets. Gewoon de ochtend laten gebeuren. Op dinsdag, mijn eerste lange werkdag, wil ik de ochtend beginnen, in bed, door twee minuten een compassievol mantra uit te spreken. Zelfs op een lange drukke dag is er ruimte voor twee minuten en soms kan zo'n moment van zelfcompassie het verschil maken, bijvoorbeeld wat haast wegnemen. Heel gezond! Op woensdagochtend, mijn tweede vrije ochtend wil ik, als de kinderen naar school zijn, twintig minuten dansen. Gedachtevrij, meditatief dansen. Ik deed dat ooit elke dag, maar de laatste paar jaar nog nauwelijks. En dat terwijl mijn lijf en mijn hoofd er zo blij van worden! En twintig minuten, dat is gewoon goed te doen. Zeker op een ochtend die ik net als maandag voor de rest vrij wil houden. Op donderdag begin ik net als dinsdag met een vriendelijk mantra om mezelf te helpen rustig aan de lange dag te beginnen, en in de namiddag wil ik een uur nemen om al mijn spullen voor de volgende week klaar te leggen, en een heldere lijst te maken met klussen die ik die week moet doen (Die ADD, en moeite met organiseren, weet u nog?). Dit moet helpen om het werk vervolgens op school te laten en op vrijdag echt vrij te zijn. Die vrijdag laat ik ook zoveel mogelijk vrij, het enige dat ik wil doen is elke vrijdag even twintig minuten mijn aantekeningen bij de zelfcompassietraining en het Nooit Meer Te Druk boek te lezen. Een wekelijks onderhoudsbeurtje, zeg maar. 


    Op deze manier hoop ik het werk goed te kunnen blijven doen, terwijl ik me voor de rest zoveel mogelijk richt op verder herstel. Het is het idee om in oktober weer honderd procent te gaan werken. Of dat gaat lukken gaan de komende paar weken blijken. Ik doe in elk geval mijn best. Maar ook weer niet teveel. Beetje van het een, beetje van het ander. 



    Gewoon tevreden zijn, weet je. (Bron: Pixabay.com)



    maandag 3 september 2018

    De draad weer oppakken

    Vandaag is de eerste dag na de zomervakantie. Mijn eigen kinderen hadden vandaag hun eerste echte lesdag alweer, op de middelbare starten we iets langzamer.

    Op mijn huidige school is maandag de dag waarop alle docenten bij elkaar komen om bij te praten en gezamenlijk op te starten. Heel gezellig, alleen is het zo jammer dat ik er daardoor nooit bij ben als mijn eigen kinderen thuiskomen van hun eerste dag bij hun nieuwe meester of juf. Maar goed, ik ben wel alle schoolvakanties vrij, dat is dan weer het voordeel bij dit nadeel van in het onderwijs werken.

    Dinsdag is de dag dat we bij ons op school het beginnen met de leerlingen, door het geven van beelden. Elke mentor geeft hun klas een beeld door dit woordelijk te schetsen, een beeld om het nieuwe schooljaar mee in te gaan. Voor sommige leerlingen hun eerste op de middelbare, voor anderen (waaronder mijn oudste!) hun laatste jaar. Een bijzonder startpunt, en één typisch voor een Vrijeschool.



    Pixabay.com
    Woensdag beginnen dan de eerste lessen. Altijd spannend; nieuwe klassen, of oude klassen weer opnieuw leren kennen. Dit jaar heb ik besloten om mijn werkzaamheden anders in te delen. Ik gaf altijd les op dinsdag, woensdag en donderdag. Drie lange en stikdrukke, volle dagen. Ik was dan op vrijdag en maandag vrij, maar zat na drie van zulke dagen zo met school in mijn hoofd dat ik pas tegen zaterdag, zondag het gevoel had school los te hebben gelaten en op maandag vaak alweer begon met voorbereiden op dinsdag. Ik zal het nu niet teveel over die burn-out hebben maar je kunt je voorstellen dat je dan weinig tijd hebt waarin school niet door je hoofd speelt.

    Daarom heb ik ervoor gekozen om mijn werkweek (een 0,6 FTE baan) voortaan te verspreiden over zes dagdelen op vier dagen ipv drie. Over het hoe en waarom hiervan vertel ik volgende week meer, maar het nettoresultaat voor mij deze week is dat ik na de opstartmaandag en beeldendinsdag niet gelijk twee lange dagen ga werken, maar start met een vrije ochtend en anderhalve dag lesgeven. Bijzonder! En volgens mij fijn om relatief wat relaxter op te starten.

    Ook voor de leerlingen hou ik het licht deze eerste week. De zevende klassers ga ik vertellen over mezelf, de lessen Engels, de regels bij mijn lessen en wat ze het komende jaar kunnen verwachten. Ze mogen zelf wat reciteren, een spelletje doen en ik begin met voorlezen. Da's even genoeg.

    Bij de achtste klassen ga ik ietsje sneller. De eerste les mogen ze nog een beetje achterover leunen en gaan we in het Engels over de afgelopen zomervakantie hebben, daarna beginnen we gelijk met achterstallige presentaties. Een handjevol leerlingen was voor de vakantie niet aan bod gekomen met de Show en Tell spreekbeurtjes, dus die mogen dat nu doen.

    Volgende week zijn de helft van mijn klassen op boerderijweek (de introductieweek voor de zevende klassen), dus heb ik het de helft rustiger. En zo pakken we, heel langzaam en rustig, weer de draad op. Schooljaar 2018-2019; ik ben er klaar voor.

    (Al vind ik het ook heel spannend om weer zoveel te werken terwijl ik nog steeds niet honderd procent ben hersteld…. Volgende week schrijf ik weer een burn-outbericht, over hoe het gaat met reïntegreren en beter worden.)