Voor
mij is het inmiddels traditie om niet lang na het eindigen van de
kerstvakantie te beginnen met de voorzichtige voorjaars slash
liefdesgedichtjes. Leerlingen reciteren bij mij vaak gedichten en
deze pas ik aan aan de tijd van het jaar.
Rond
januari wordt het weer tijd om te beginnen met de voorbereidingen op
Valentijnsdag. Als het dan de veertiende februari is dan kennen ze
een toepasselijk gedichtje uit hun hoofd. Altijd handig, toch?
Met
de zevende (is eerste reguliere middelbare school) klas doe ik een
lief klein voorjaarsgedichtje:
When
you'll be my true love,
I'll
tell you what I'll do.
I'll
ask a little bluebird
to
sing a song to you.
And
when first you see a violet
and
softly pricking through
the
garden bed come crocusses
and
golden tulips too
then
watch! For he'll be coming,
that
little bird of blue.
To
tell you I'm in love with you, it's true, true, true.
Met
de achtste (is dus tweede) klas reciteer ik rond deze tijd sonnet 18
van Shakespeare:
Shall
I compare thee to a summer's day?
Thou
art more lovely and more temperate.
Rough
winds do shake the darling buds of May
And
summer's lease hath all too short a date.
Sometime
too hot the eye of heaven shines
And
often is its gold complexion dimm'd
And
every fair from fair sometimes declines
By
chance, or nature's changing course untrimm'd.
But
thy eternal summer shall not fade,
nor
lose possession of that fair thou owest
When
in eternal lines to time thou growest.
So
long as men can breath, and eyes can see,
So
long lives this, and this gives life to thee.
Altijd
begin ik met het gedicht zelf voor te dragen, en tijdens het oefenen
let ik op intonatie, uitspraak, snelheid en volume, maar over
betekenis zeg ik niets. Pas als de leerlingen het gedicht van haver
tot gort kennen bespreken we de betekenis.
Op
– of zo dicht mogelijk rondom- Valentijnsdag vertel ik in de les
altijd over verschillende verhalen rondom de oorsprong van het feest,
en ik laat de leerlingen zelf ook liefdesgedichtjes schrijven. Voor
een geheime liefde, hun beste vriendin, moeder, opa of grasparkietje,
ze mogen zelf kiezen. De achtste klassers moeten een gedicht
schrijven waarin ze hun geliefde (of beste vriend) vergelijken met
iets dat zij heel waardevol vinden. Zo schreef een getalenteerde
veertienjarige leerlinge eens een prachtig gedicht dat begon met de
regels
“Shall
I compare thee to a winter's evening?
Thou
art more cosy and more chilly.'
en
dat van daaruit verder ging, heel trouw blijvend aan het originele
sonnet. Mooi!
Maar
het grappigste liefdesgedichtje dat ik tijdens deze Valentijnslessen
tegen kwam bestond slechts uit drie regels.
Roses
are grey
Violets
are grey
I
am a dog