donderdag 29 november 2018

Rerun: Saint Nicholas, sinterklaas vieren in de Engelse les


In de rerun vandaag een bericht waar ik vorig jaar veel positieve reacties op kreeg. Niet zo raar misschien, want ik word er zelf ook blij van; een van mijn favoriete lessen van het jaar. 


Naar aanleiding van een verzoek van een trouwe lezer vandaag - zoals eerder beloofd- een stukje over wat ik tijdens de Engelse les doe om Sinterklaas te vieren. 

Tijdens mijn sinterklaasles noem ik het woord sinterklaas zeker niet. Nee, ik leg uit dat we deze hele les bezig gaan met het uitbreiden en ontwikkelen van hun woordenschat. Dit is namelijk heel belangrijk. (En dat is ook zo, maar in deze les gebruik ik het als vermomming voor iets anders. Laten we het een didactische surprise noemen).

Bron: Pixabay.com


Ik begin met het woord 'nice' op het bord te schrijven en leg uit dat zelfs in hun examenjaar veel leerlingen tijdens hun mondelinge examen of bij het schrijven van een brief niet verder komen dan het woord nice, als vertaling van het woord leuk, om iets te beschrijven dat ze plezierig of fijn vonden. Even een hogerejaars leerling nadoen (met vet aardappelEngels accent, denk Ruud Lubbers die Engels spreekt) helpt de sfeer verhogen en doet de leerlingen inzien dat dit misschien niet de manier is. Samen maken we rondom het woord nice een woordspin met zoveel mogelijk Engelse bijvoeglijke naamwoorden die iets positiefs verwoorden. (denk: amazing, wonderful, awesome etc.) Dan gaan we klassikaal bijwoorden bedenken om de bijvoeglijke naamwoorden te versterken (really awesome bijvoorbeeld, of very wonderful of extremely amazing). Ik voeg aan het pipo-positivo woordenballet op het bord nog een paar complimenteuze Engelse uitdrukkingen toe en laat deze door de klas herhalen, denk hierbij aan iets als: (you are) the cat's whisters, (he is) the bee's knees of (she is) the cat's meow. 

Dan deel ik briefjes uit en laat ik elke leerling een zo uitgebreid mogelijk compliment opschrijven. Iets met zoveel mogelijk bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden, waarbij de opdracht is: wat voor compliment zou jijzelf graag willen krijgen? De leerlingen leveren de (anonieme) complimenten vervolgens bij mij in en ik lees ze allemaal even snel. Staat er iets onbehoorlijk in (wat gelukkig zelden zo is) dan moeten ze het overdoen. Iets onaardigs of schunnigs wordt niet getolereerd! Soms voeg ik zelf ook nog een paar toe. Ik stop alle dichtgevouwde briefjes in een zakje, zonder dat de leerlingen dat zien en zoek een pagina op internet op. Tijd om de surprise uit te pakken!

Want wat volgt nu? Een Engelse tekst op de muziek van het bekende liedje 'Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht.' Ik kondig aan dat we dit met z'n allen gaan zingen, want het is ten slotte (bijna) 5 december. Ondanks bedenkelijke blikken in het begin zingt de hele klas vrolijk mee met de tekst. En ik zelf natuurlijk ook. Leuk man!

Ik leg dan uit dat het oude principe nog steeds geldt: liedje zingen = cadeautje krijgen. Iedereen krijgt vandaag van Sinterklaas een compliment cadeau. Het zakje waar ik alle briefjes in deed is stiekem gewoon een jute (mini sinterklaas)zakje en hiermee ga ik langs alle leerlingen. Met in mijn andere hand een schaal met kruidnootjes en choconootjes, want zonder iets lekkers is het nog niet echt sinterklaas. Zo krijgt iedereen van een willekeurige klasgenoot een gemeend compliment en een paar kruidnootjes op de koop toe. Is dit uitgedeeld is de les voorbij en verlaat iedereen met een vrolijk gemoed de les: ze hebben iets gegeven, plezier gehad en iets gekregen. Precies waar Sinterklaas om draait volgens mij.

En ik? Ik verlaat aan het einde van een dag met zulke lessen met een blij rood hoofd de school: even heb ik Sinterklaas mogen zijn. :-) 


Ook dit jaar staat deze les weer op het programma, heb er nu al zin in! Aanstaande maandag kun je hier een update verwachten over hoe het nu met de burn out gaat, en de week erna begint de kerst lekker vroeg met de enige echte Juf Jolanda kerstquiz… Maar genieten jullie eerst nog even van alle Sinterklaas vrolijkheden? 

maandag 26 november 2018

Seksuele voorlichting


Ik had, tot ik in de dertig was, want ze werd ruim over de honderd, een overgrootmoeder. Deze beppe, geboren in 1908, had op vrij jonge leeftijd haar moeder verloren en bleef toen achter met een vader en een oudere broer die (zoals dat in de familie genoemd werd) 'niet helemaal honderd procent was'. Toen ze begin twintig werd moest ze trouwen omdat er een kind onderweg bleek te zijn. Zonder moeder en in een tijd van totaal andere moraal en gebruiken had zij nul komma nul aan seksuele voorlichting gehad en naarmate de zwangerschap vorderde werd zij ongeruster. Want ze wist dat ze in verwachting was, en dat het resultaat daarvan een baby zou worden, maar hoe dat kindje er uit moest? Ze had echt geen idee. Tot er - volgens mij- een buurvrouw was, die heel kort voor de bevalling plaatsvond aan mijn toch wel wat benauwde overgrootmoeder vertelde: 'Sa't it der yn gean is, sa giet it er ek wer ût…' (Zoals het er in gegaan is, zo gaat het er ook weer uit.) Toen pas wist mijn beppe (in elk geval een beetje) wat haar te wachten stond.

Tegenwoordig is dit wel anders. Al op de basisschool wordt er een begin gemaakt met seksuele voorlichting. Voor mijn gevoel een beetje vroeg en iets wat ik met mijn kinderen liever zelf eerst bespreek, maar wellicht juist goed om te doen voor het hele hormonencircus in alle hevigheid al is losgebarsten. Op de middelbare is de biologieles het aangewezen moment om het er nog eens over te hebben. Vrij specifieke tekeningen in het boek zijn al schaamroodopwekkend, maar het onvermijdelijke oefenen met condooms op een banaan of bezemsteel of ander uitsteeksel is natuurlijk helemaal hilarisch. Bij ons op school is er zelfs een neppiemel aanwezig, om een en ander goed te kunnen uitproberen. Stoer!

Ik kan me van mijn eigen middelbareschooltijd herinneren dat ik het behoorlijk confronterend vond om zo'n stinkend stukje plastic, en pleine publiek, over een banaan te moeten schuiven. Bah! Op mijn oude school vonden deze lessen trouwens niet plaats bij biologie, maar was het een aparte lessenserie binnen de mentorles. We hadden er van tevoren een briefje over gekregen waarbij onze ouders via een antwoordstrookje mochten aangeven hier tegen bezwaar te hebben. Bij ons in de klas was er een jongen wiens ouders dit hadden, en hij moest dan ook bij deze lessen het lokaal verlaten en in z'n eentje in de kantine gaan zitten. Hij was al niet heel populair, maar na deze lessen was zijn reputatie van lulletje rozenwater definitief gevestigd. Sneu vond ik toen, al is hij naar mijn weten er nooit in z'n gezicht mee gepest. Ik vraag me nu af of zijn ouders beseften in wat voor uitzonderingspositie ze hem plaatsten door bewaar te maken tegen een paar lesjes seksuele voorlichting.



Al weten kinderen tegenwoordig veel eerder hoe een en ander in zijn werk gaat, het blijft natuurlijk een spannend en ook gevoelig onderwerp. Ik probeer in mijn lessen altijd respect te tonen en vraag dit ook van de mensen in mijn klas. 'Homo' is geen scheldwoord, het is iets dat je bent. 'Neuken' is iets waar je zorgvuldig mee omgaat en niet zo bespreekt in de klas. Zeker niet in een Engelse les, en zeker niet in die woorden, op iets te luide toon. Stiekem vind ik het best aandoenlijk, zeker als je weet dat de stoerste jongens, met de grootste monden en grofste bewoordingen, eigenlijk net zo onzeker zijn over dat gegoochel met lichaamsdelen als elke andere tiener. Volwassen worden wordt je niet zomaar, en hoe hilarisch het ook is, denk ik dat het gepiel met die condooms, en vooral het bespreken van hoe je met seks om kunt gaan als het ooit eens zo ver is, kan helpen om een beetje sturing kan geven in de verwarring die de puberteit met zich mee brengt. 

Al blijf ik raar op kijken als ik in het biologiekabinet op zoek ben naar een pen om even snel iets op te schrijven en dan ineens een flinke plastic piemel tegenkom. 

donderdag 15 november 2018

Rerun: Niet het hoofd alleen III



Vandaag in de herhaling het laatste deel van mijn driedelige rant tegen zaken in het onderwijs waar ik fel op tegen ben. Deze stukken verschenen eerder in augustus en september 2017, maar zijn helaas actueler dan ooit. In de vorige twee blogs vertelde ik over hoe kinderen door beleidsmakers in het onderwijs gezien worden als niet meer dan cognitieve wezens. Lees even terug als je wilt weten hoe het zat, lees door om erachter te komen waarom juf Jolanda zich boos maakt...

Dat is het dus. Mensen hebben in de visie van onze overheid alleen waarde als ze economisch valide zijn. Je mag zo min mogelijk kosten en zoveel mogelijk opleveren. Dat begint bij kinderen en het onderwijs. Het hele wezen van het kind wordt niet gezien. Kinderen zijn rondwandelende hersenen die aangesproken en beoordeeld worden op hun cognitieve vaardigheden. De rest kan in de prullenbak. Onbelangrijk.

Leren en ontwikkelen
Ik zie dat zoals gezegd anders. Voor mij bestaat een mens uit denken, doen en gevoel. Heeft elk mens een hoofd, een hart, een lijf en zelfs een ziel. Kan een kind dingen bedenken, fantaseren, spelen, bewegen, dansen, ruzie maken en samenwerken. 

En van alles, alles leer je. Je leert lezen, schrijven, rekenen, biologie, aardrijkskunde, creatief denken, dingen maken, oplossingen bedenken, hoe je met mensen om kunt gaan, hoe je conflicten op kunt lossen, hoe je soms verdrietig mag zijn en boos, en hoe het is om fijne dingen met anderen te delen. Je kunt leren wat je leuk vind, wat je moeilijk vind, waar je passie en je talent liggen en waar je je nog in kunt ontwikkelen. Al die dingen kun je leren. Mits je wordt gezien zoals je bent. En je de ruimte krijgt om te doen wat jij nodig hebt om te kunnen groeien. Groeien op cognitief, sociaal, emotioneel, motorisch en spiritueel gebied.

Om een kind op alle niveaus te laten stralen – in het Engels to prosper of thrive: het voorspoedig te hebben- moet je het ook op alle niveaus aanspreken. Het is niet vreemd dat ik met deze levensvisie werk op een Vrijeschool. Vrijescholen zijn immers ontwikkelingsscholen, waarbij het onderwijs geen doel is, maar een middel om een kind zich te laten ontwikkelen tot wie hij of zij is. In het Vrijeschoolonderwijs leren kinderen door middel van hoofd, hart en handen. Waarbij alle drie de elementen even belangrijk zijn, zowel op de basisschool als het voortgezet onderwijs. Of je nu Vmbo-T doet, of Vwo. Ieder mens heeft immers een hoofd, een hart en over het algemeen ook handen.

Begrijp me goed. Ik ben niet tegen regulier onderwijs. Scholen doen hun uiterste best om er te zijn voor hun leerlingen en behalve denkstof ook creatieve, sociale en lichamelijke activiteiten aan te bieden. Maar doordat deze niet getoetst worden en in bredere zin genegeerd, raken deze dingen hoe langer hoe meer in de periferie. Meesters en juffen balen hier vaak het meest van. Vroeger was er veel meer ruimte voor tekenen en knutselen, nu mag je blij zijn met een uurtje 'creatief' per week. Frustrerend voor leraren die zien dat dit ten koste gaat van hun leerlingen.

Bron:Pixabay.com


Cito terreur
Ik persoonlijk vind het armoede, pure armoede, dat een cito toets alleen lezen, schrijven en rekenen toetst. En ik vind het een nog veel grotere armoede, grenzend aan misdadig, dat er zoveel belang wordt gehecht aan die cito toetsen. Ook door ouders, want de meeste zijn al net zozeer geindoctrineerd door de hersenen-op-benen gedachte. Leuk hoor, dat tekenen in periodeschriften, maar leren mijn kinderen wel genoeg? 

Wat die cito toetsen betreft, ik zal nooit vergeten dat ik op een informatieavond was op de basisschool waar mijn dochter net in groep zeven zat. Een enthousiaste meester vertelde over de quiz die hij elke week deed, de excursies in het bos vlakbij, de muziek die hij maakte met de kinderen, en tot slot zei hij, op vermoeide toon iets over de citotoets. Over dat dit moest, er nu eenmaal bij hoorde, maar dat het slechts een momentopname was, en dat volgend jaar de leraar van groep acht een advies zou geven op basis van zowel toetsen als het beeld dat de afgelopen acht jaar was ontstaan. Hij drukte ouders op hun hart om zich er niet druk over te maken, dat er niets extra's nodig was en dat ze vooral geen druk op hun kinderen moesten leggen, want al die nadruk op cito: het was gewoon niet nodig. Ik voelde me na dit verhaal gerustgesteld. Een meester naar mijn hart. Niet iedereen van de ouders deelde dit geloof ik, want toen na direct na dit verhaal de ouders vragen mochten stellen, was de eerste vraag die gesteld werd 'Eh ja, maar hoe kunnen we nu die cito thuis gaan oefenen? We hebben al bijles geregeld.' Zucht.


En nog steeds afvragen hoe het komt dat er steeds meer mensen zijn die op steeds jongere leeftijd al lijden onder een burn out?

zondag 11 november 2018

Periode geven en meer

Afgelopen week verscheen er op mijn blog geen nieuw bericht. Ik had graag willen schrijven over het geven van een periode, met name een geschiedenisperiode. Maar het geven van die periode, gecombineerd met de zorg waar ik in mijn vorige nieuwe bericht over vertelde, bleek opnieuw veel te weinig ruimte geven om even een blogje te kunnen schrijven.

De afgelopen week kregen wij op het zorg-gebied een behoorlijke heftige diagnose. Die hadden we uiteraard wel zien aankomen, maar is desalniettemin toch stevig aangekomen, omdat het betekent dat we nog heel lange tijd, waarschijnlijk zelfs de rest van ons leven, mantelzorgers blijven. De enorm intensieve zorg van de afgelopen weken/maanden zal langzamerhand wel iets afnemen, maar zal nog jaren blijven voortduren. En bovendien zal de zorg de komende weken/maanden maar heel langzaam afnemen in intensiviteit. In mijn zelfzorgplan had ik mezelf twee uurtjes per week bedeeld om te schrijven; een uurtje voor dit blog, een uurtje voor Ogma.nu (dat superstoere boekenbon, je weet wel) . Maar op dit moment zit zelfs 1 uurtje er niet in. Heel jammer, maar zoals een goed Fries zegt: 'It is net oars'.





Ook deze maandag zal er geen nieuw stuk verschijnen. Ik hoop volgende week maandag dan toch ergens tijd te hebben gevonden om te schrijven over het geven van die geschiedenisperiode, want dat is gewoon te leuk om niet over te vertellen. Aankomende donderdag verschijnt in de herhaling het derde deel van een drieluik dat ik vorig jaar publiceerde; over hoe verwerpelijk het is om mensen (kinderen) alleen cognitief te benaderen. Iets dat me na aan het hart ligt. Er verschijnt dus nog wel het een en ander hier, al zijn het dan nu even vooral herhalingen. Maar zoals ik vorige keer al zei: Komt tijd, komt raad. En rust. En nieuwe blogs. Dat ook. Vast.

donderdag 1 november 2018

Rerun: Niet het hoofd alleen II


Vandaag gaat het tweede deel van mijn driedelige betoog tegen een veel te beperkte visie op kinderen en onderwijs in de herhaling. Eerder kon je dit lezen in augustus en september 2017, maar ik wilde er graag nog eens de aandacht op vestigen. Vorige keer vertelde ik over hoe kinderen benaderd worden in het onderwijs. Over hoe vooral het hoofd aangesproken wordt. Deze keer ga ik hier verder op in.


Dit hele principe vind ik dus zum kotzen. Ik besta uit meer dan mijn hoofd, jij hoogstwaarschijnlijk ook, en kinderen zeker. Kinderen leren op zoveel manieren. Door te spelen, te tekenen, te dansen, te bewegen. Maar er wordt hen zoveel ontnomen door alles wat tegenwoordig moet. Verplicht een x aantal woorden kennen in groep twee. In groep 3 huiswerk mee voor aardrijkskunde. Citotoetsen met al in groep 5 waar al een eerste advies voor het voortgezet onderwijs uit voortvloeit. Wat een enorme onzin! En wat een bak met ellende.

De wortel van alle kwaad
Natuurlijk doen scholen hun uiterste best en ik spreek vaak basisschoolleraren die balen van wat er moet gebeuren. De meeste scholen gaan zo flexibel mogelijk om met alles wat het Ministerie hen oplegt, maar kom op! Er is toch iets mis, als je je als school in bochten moet gaan wringen om een kind een jaar langer in groep twee te laten. Iedereen moet doorstromen, iedereen moet door. Zo snel mogelijk op een liefst zo hoog mogelijk niveau door het onderwijs heen. Een jaar langer op school kost geld en kenniseconomie of niet, er moet wel zo min mogelijk doekoe aan worden uitgegeven. Uiteindelijk draait het gewoon ook om de centjes.

Geen enkele zin
Wat ik zo naar vind is die gedachte die erachter zit. Om terug te komen op het voorbeeld van kinderen langer laten kleuteren, laatst was hierover groot nieuws. Nu kijk ik dat niet, maar zoals dat gaat bereikte het mij via via toch. Wat was dat nieuws? Nou, er was dus uit onderzoek gebleken dat een extra jaar in groep 2, voor kinderen die nog niet toe zijn aan groep 3 niets oplevert. Geen enkele zin, niet meer doen. Goed nieuws voor staatssecretaris Dekker van onderwijs, die in september 2016 nog vertelde dat hij zich zorgen maakt omdat veel te veel kinderen een jaar extra in groep 2 blijven. Hij wees naar dat onderzoek waaruit blijkt dat kinderen niet profiteren van dat derde kleuterjaar en verwacht dat scholen hun maatregelen zullen nemen.

Maar als je dan kijkt waarom kinderen volgens de onderzoekers niet profiteren van een jaar langer kleuteren dan blijkt dat kinderen die dat hebben gedaan in groep acht even hoog op de citotoets scoren dan kinderen die zonder extra jaar door zijn gestroomd. Cognitief gezien levert het niets op. En dat is de crux. Dat is waar ik tegenaan loop, dat is waar ik zo enorm spinnijdig van kan worden. Die volslagen beperkte redenatie. Cognitief gezien levert het niets op, dus levert het niets op. Iets heeft alleen maar nut als je er cognitief gezien slimmer van wordt. Iets is alleen maar goed en nuttig als het hogere citoscores oplevert. Al het andere is niet slechts van ondergeschikt belang, het is van nul en generlei belang. Telt niet mee, doet er niet toe.

Bron: Pixabay.com


Argumenten dat sommige kinderen het sociaal-emotioneel nodig heeft om nog wat langer te spelen? Irrelevant. Cito score is hetzelfde in groep 8. De redenatie dat kinderen die naar groep 3 moeten voordat ze er qua ontwikkeling aan toe zijn, onzeker kunnen worden en makkelijk faalangstig worden, en dat hun hele leven met zich mee dragen? Niet van belang, want cognitief schiet je er niets mee op.



En omdat ik na dit stuk pas goed op gang kwam plakte ik er nog een deel aan vast. Deze kun je in de rerun van donderdag 15 november vinden.