Posts tonen met het label zelfvertrouwen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label zelfvertrouwen. Alle posts tonen

donderdag 29 november 2018

Rerun: Saint Nicholas, sinterklaas vieren in de Engelse les


In de rerun vandaag een bericht waar ik vorig jaar veel positieve reacties op kreeg. Niet zo raar misschien, want ik word er zelf ook blij van; een van mijn favoriete lessen van het jaar. 


Naar aanleiding van een verzoek van een trouwe lezer vandaag - zoals eerder beloofd- een stukje over wat ik tijdens de Engelse les doe om Sinterklaas te vieren. 

Tijdens mijn sinterklaasles noem ik het woord sinterklaas zeker niet. Nee, ik leg uit dat we deze hele les bezig gaan met het uitbreiden en ontwikkelen van hun woordenschat. Dit is namelijk heel belangrijk. (En dat is ook zo, maar in deze les gebruik ik het als vermomming voor iets anders. Laten we het een didactische surprise noemen).

Bron: Pixabay.com


Ik begin met het woord 'nice' op het bord te schrijven en leg uit dat zelfs in hun examenjaar veel leerlingen tijdens hun mondelinge examen of bij het schrijven van een brief niet verder komen dan het woord nice, als vertaling van het woord leuk, om iets te beschrijven dat ze plezierig of fijn vonden. Even een hogerejaars leerling nadoen (met vet aardappelEngels accent, denk Ruud Lubbers die Engels spreekt) helpt de sfeer verhogen en doet de leerlingen inzien dat dit misschien niet de manier is. Samen maken we rondom het woord nice een woordspin met zoveel mogelijk Engelse bijvoeglijke naamwoorden die iets positiefs verwoorden. (denk: amazing, wonderful, awesome etc.) Dan gaan we klassikaal bijwoorden bedenken om de bijvoeglijke naamwoorden te versterken (really awesome bijvoorbeeld, of very wonderful of extremely amazing). Ik voeg aan het pipo-positivo woordenballet op het bord nog een paar complimenteuze Engelse uitdrukkingen toe en laat deze door de klas herhalen, denk hierbij aan iets als: (you are) the cat's whisters, (he is) the bee's knees of (she is) the cat's meow. 

Dan deel ik briefjes uit en laat ik elke leerling een zo uitgebreid mogelijk compliment opschrijven. Iets met zoveel mogelijk bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden, waarbij de opdracht is: wat voor compliment zou jijzelf graag willen krijgen? De leerlingen leveren de (anonieme) complimenten vervolgens bij mij in en ik lees ze allemaal even snel. Staat er iets onbehoorlijk in (wat gelukkig zelden zo is) dan moeten ze het overdoen. Iets onaardigs of schunnigs wordt niet getolereerd! Soms voeg ik zelf ook nog een paar toe. Ik stop alle dichtgevouwde briefjes in een zakje, zonder dat de leerlingen dat zien en zoek een pagina op internet op. Tijd om de surprise uit te pakken!

Want wat volgt nu? Een Engelse tekst op de muziek van het bekende liedje 'Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht.' Ik kondig aan dat we dit met z'n allen gaan zingen, want het is ten slotte (bijna) 5 december. Ondanks bedenkelijke blikken in het begin zingt de hele klas vrolijk mee met de tekst. En ik zelf natuurlijk ook. Leuk man!

Ik leg dan uit dat het oude principe nog steeds geldt: liedje zingen = cadeautje krijgen. Iedereen krijgt vandaag van Sinterklaas een compliment cadeau. Het zakje waar ik alle briefjes in deed is stiekem gewoon een jute (mini sinterklaas)zakje en hiermee ga ik langs alle leerlingen. Met in mijn andere hand een schaal met kruidnootjes en choconootjes, want zonder iets lekkers is het nog niet echt sinterklaas. Zo krijgt iedereen van een willekeurige klasgenoot een gemeend compliment en een paar kruidnootjes op de koop toe. Is dit uitgedeeld is de les voorbij en verlaat iedereen met een vrolijk gemoed de les: ze hebben iets gegeven, plezier gehad en iets gekregen. Precies waar Sinterklaas om draait volgens mij.

En ik? Ik verlaat aan het einde van een dag met zulke lessen met een blij rood hoofd de school: even heb ik Sinterklaas mogen zijn. :-) 


Ook dit jaar staat deze les weer op het programma, heb er nu al zin in! Aanstaande maandag kun je hier een update verwachten over hoe het nu met de burn out gaat, en de week erna begint de kerst lekker vroeg met de enige echte Juf Jolanda kerstquiz… Maar genieten jullie eerst nog even van alle Sinterklaas vrolijkheden? 

donderdag 4 januari 2018

Kerstvakantieberichten IV

Het gebeurt nog wel eens dat beroemde mensen (cabaretiers, schrijvers) ooit begonnen als docenten. Een daarvan is Peter Heerschop.

Tijdens het Denk Groter Debat hield hij in 2014 voor studenten van Fonty's pabo's een warm pleidooi voor het leraarschap.



Met dit filmpje sluit ik mijn kerstvakantieberichten af. Vanaf aanstaande maandag weer langere blogjes. Hebben jullie ze gemist?

donderdag 28 december 2017

Kerstvakantieberichten II

In de zomervakantie deelde ik hier al eens een Tedtalk van een meneer die best wel wat zinnigs te zeggen heeft over onderwijs. Deze lezing was uit 2006.

In 2010 kwam Sir Ken Robinson met een andere. Waar hij zich in de eerste talk afvroeg of het huidige onderwijssysteem creativiteit kapot maakt (en uitlegt waarom dat erg is) roept hij in de opvolger op tot een 'revolutie van het leren'.

Opnieuw iets om over na te denken. Wat vinden jullie van zijn pleidooi?



donderdag 7 september 2017

Niet het hoofd alleen III

(de vorige twee keren vertelde ik over hoe kinderen door beleidsmakers in het onderwijs gezien worden als niet meer dan cognitieve wezens. Lees even terug als je wilt weten hoe het zat, lees door om erachter te komen waarom juf Jolanda zich boos maakt)

Dat is het dus. Mensen hebben in de visie van onze overheid alleen waarde als ze economisch valide zijn. Je mag zo min mogelijk kosten en zoveel mogelijk opleveren. Dat begint bij kinderen en het onderwijs. Het hele wezen van het kind wordt niet gezien. Kinderen zijn rondwandelende hersenen die aangesproken en beoordeeld worden op hun cognitieve vaardigheden. De rest kan in de prullenbak. Onbelangrijk.

Leren en ontwikkelen
Ik zie dat zoals gezegd anders. Voor mij bestaat een mens uit denken, doen en gevoel. Heeft elk mens een hoofd, een hart, een lijf en zelfs een ziel. Kan een kind dingen bedenken, fantaseren, spelen, bewegen, dansen, ruzie maken en samenwerken. 

En van alles, alles leer je. Je leert lezen, schrijven, rekenen, biologie, aardrijkskunde, creatief denken, dingen maken, oplossingen bedenken, hoe je met mensen om kunt gaan, hoe je conflicten op kunt lossen, hoe je soms verdrietig mag zijn en boos, en hoe het is om fijne dingen met anderen te delen. Je kunt leren wat je leuk vind, wat je moeilijk vind, waar je passie en je talent liggen en waar je je nog in kunt ontwikkelen. Al die dingen kun je leren. Mits je wordt gezien zoals je bent. En je de ruimte krijgt om te doen wat jij nodig hebt om te kunnen groeien. Groeien op cognitief, sociaal, emotioneel, motorisch en spiritueel gebied.

Om een kind op alle niveaus te laten stralen – in het Engels to prosper of thrive: het voorspoedig te hebben- moet je het ook op alle niveaus aanspreken. Het is niet vreemd dat ik met deze levensvisie werk op een Vrijeschool. Vrijescholen zijn immers ontwikkelingsscholen, waarbij het onderwijs geen doel is, maar een middel om een kind zich te laten ontwikkelen tot wie hij of zij is. In het Vrijeschoolonderwijs leren kinderen door middel van hoofd, hart en handen. Waarbij alle drie de elementen even belangrijk zijn, zowel op de basisschool als het voortgezet onderwijs. Of je nu Vmbo-T doet, of Vwo. Ieder mens heeft immers een hoofd, een hart en over het algemeen ook handen.

Begrijp me goed. Ik ben niet tegen regulier onderwijs. Scholen doen hun uiterste best om er te zijn voor hun leerlingen en behalve denkstof ook creatieve, sociale en lichamelijke activiteiten aan te bieden. Maar doordat deze niet getoetst worden en in bredere zin genegeerd, raken deze dingen hoe langer hoe meer in de periferie. Meesters en juffen balen hier vaak het meest van. Vroeger was er veel meer ruimte voor tekenen en knutselen, nu mag je blij zijn met een uurtje 'creatief' per week. Frustrerend voor leraren die zien dat dit ten koste gaan van hun leerlingen.

Cito terreur
Ik persoonlijk vind het armoede, pure armoede, dat een cito toets alleen lezen, schrijven en rekenen toetst. En ik vind het een nog veel grotere armoede, grenzend aan misdadig, dat er zoveel belang wordt gehecht aan die cito toetsen. Ook door ouders, want de meeste zijn al net zozeer geindoctrineerd door de hersenen-op-benen gedachte. Leuk hoor, dat tekenen in periodeschriften, maar leren mijn kinderen wel genoeg? Wat die cito toetsen betreft, ik zal nooit vergeten dat ik op een informatieavond was op de basisschool waar mijn dochter net in groep zeven zat. Een enthousiaste meester vertelde over de quiz die hij elke week deed, de excursies in het bos vlakbij, de muziek die hij maakte met de kinderen, en tot slot zei hij, op vermoeide toon iets over de citotoets. Over dat dit moest, er nu eenmaal bij hoorde, maar dat het slechts een momentopname was, en dat volgend jaar de leraar van groep acht een advies zou geven op basis van zowel toetsen als het beeld dat de afgelopen acht jaar was ontstaan. Hij drukte ouders op hun hart om zich er niet druk over te maken, dat er niets extra's nodig was en dat ze vooral geen druk op hun kinderen moesten leggen, want al die nadruk op cito: het was gewoon niet nodig. Ik voelde me na dit verhaal gerustgesteld. Een meester naar mijn hart. Niet iedereen van de ouders deelde dit geloof ik, want toen na direct na dit verhaal de ouders vragen mochten stellen, was de eerste vraag die gesteld werd 'Eh ja, maar hoe kunnen we nu die cito thuis gaan oefenen? We hebben al bijles geregeld.' Zucht.


En nog steeds afvragen hoe het komt dat er steeds meer mensen zijn die op steeds jongere leeftijd al lijden onder een burn out?

donderdag 27 juli 2017

Zomervakantieberichten II

Soms komt inspiratie uit onverwachte hoek. Zo ontving ik ooit op een van de scholen waar ik werkte bij een bij- of nacholingcursus het volgende gedicht. Ik heb het altijd bewaard en lees het af toe nog eens terug om mij eraan te herinneren dat ik slechts een leraar ben, iemand die vertrouwt en liefheeft, maar die nooit claimt de wijsheid in pacht te hebben. Sterker nog: ik leer elke dag van mijn leerlingen.

Kahlil Gibran schreef:

Geen mens kan je openbaren dan wat reeds
half slapend in de dageraad van je kennis ligt.
De leraar die in de schaduw van de tempel wandelt,
te midden zijner leerlingen,
geeft niet van zijn wijsheid,
maar veeleer van zijn geloof en zijn liefde.

Zo hij inderdaad wijs is,
nodigt hij je niet uit het huis
van zijn wijsheid binnen te treden,


maar leidt je naar de drempel van je eigen geest.

donderdag 29 juni 2017

Liefdevol lesgeven

Ze zeggen weleens dat als je aardig wilt worden gevonden, je niet het onderwijs in moet gaan. Nu zit hier best een kern van waarheid in, hoor, maar voor mij klopt het niet helemaal. Kijk, als er kwesties zijn waar ik over ga, dan beslis ik. Ik heb de leiding in de klas, ik bepaal hoe dingen gaan. Ik hou van overleg maar uiteindelijk ben ik de baas. Ik ben niet bang om soms te besluiten tot zaken waar niet iedereen van mijn leerlingen het mee eens is. Soms zelfs geeneen. Maar ik vind een goede sfeer in de klas heel erg belangrijk. Soms misschien wel belangrijker dan orde houden. Hoorde je dit nu goed? Ja.

Goede sfeer
Natuurlijk is orde in de klas een belangrijke voorwaarde om tot leren te komen. Ik creëer dit soort momenten zorgvuldig, in bijna elke les is er wel een moment waarin elke leerling in doodse stilte aan het werk is. Heerlijk, de rust die dan in de klas neerdaalt! Maar dit is niet altijd zo. Sterker nog, vaak is het bij mij in de klas een beetje rommelig, een gezellige bende zou je het kunnen noemen. Ik bepaal wanneer deze momenten zijn en ik bepaal ook wanneer het stopt, maar voor de rest laat ik het zo, omdat ik merk dat als leerlingen zich goed voelen, ze ook eerder iets leren. Ik ben wat dat betreft geen strenge juf.

Aardig
Dit zorgt ervoor dat veel van mijn leerlingen mij aardig vinden. Plezierig vanwege bovenstaande reden, maar geen hoofddoel. Omgekeerd vind ik eigenlijk (bijna) al mijn leerlingen aardig. Iedereen? Ja, hoe raar het ook klinkt. Ik werk niet voor niets in het onderwijs. Ik ben sowieso geïnteresseerd in mensen, wat hun leeftijd ook is, maar jonge mensen tussen de twaalf en achttien hebben iets bijzonders. Iedereen heeft zijn eigen kwaliteiten, talenten, gaven, en aan elke leerling kan ik wel iets moois, iets eigens ontdekken. Lukt het me niet om dat te vinden, is het vooral een motivatie om door te blijven zoeken. Is het nu een en al hosanna en hippie onderwijs bij mij in de klas? Neen. Ik ben zelf immers slechts een mensch, eentje met pms bovendien en heel soms komt het voor dat het niet klikt met een leerling. Meestal zet ik dan door en besteed dan extra aandacht aan diegene. Ik ben gelukkig wel dusdanig professioneel dat de desbetreffende puber er zelf niets van merkt. Negen van de tien keer zorgt de extra aandacht er trouwens voor dat er vanzelf een soort verbinding ontstaat. Die tiende keer blijft de leerling een mysterie voor mij en blijft het niet klikken. Maar waar ik inmiddels honderden leerlingen, wellicht misschien wel tegen de duizend, heb les gegeven is het aantal leerlingen met wie ik echt niets had op 1 hand te tellen. Best een goed gemiddelde vind ik. Uiteindelijk komt het erop neer dat ik probeer om liefdevol les te geven. Grote woorden en ook behoorlijk hippie de pippie, maar het zou wat. Ik hou van (bijna) al mijn leerlingen. En voor die ene schreef ik onlangs een klein versje.

Voor die ene dromende leerling.

Op een dag, zo dacht zij,
terwijl ze dapper doorzette zoals ze dat al zo dikwijls had gedaan,
op een dag dan zal ik zingend stralend naast de sterren staan.

Ze zette dus door
ze ploeterde en probeerde
ze zag haar kansen schoon
ze wikte en ze woog
ze droomde en ze droomde

en op een dag



           deed ze het gewoon.

maandag 26 juni 2017

Chaos

Tijdens mijn studie moest ik regelmatig Pop's maken: persoonlijke ontwikkelplannen. Ik vertelde dan altijd dat ik een chaotisch persoon ben. Juist daarom was ik altijd erg streng voor mezelf en bracht ik veel structuur aan in mijn planningen en mijn lessen. Mijn docenten en stagebegeleiders zagen alleen die planningen en die lessen en aan het einde van mijn studie was er een docent die zei dat ik volgens haar helemaal niet chaotisch ben. Een goed voorbeeld van dat wat er van binnen leeft je lang niet altijd aan de buitenkant ziet.

Bij leerlingen werkt het soms hetzelfde. Er verschijnen veel leerlingen in mijn lessen waar “iets” mee is. Add, adhd, dyslexie, dyscalculi, ass, asperger, beelddenkers, pdd nos, hoogsensitief, noem maar op. Sommige dingen kun je merken, andere ook helemaal niet. Bovendien is de ene leerling met asperger de andere niet. Er zijn ook leerlingen zonder officieel etiketje, waarbij ik soms vermoed dat ze zaken anders ervaren of aanpakken dan gebruikelijk is. Soms kan een diagnose fijn zijn, omdat het recht geeft op extra hulpmiddelen of inzicht kan geven waarom dingen fout lopen. Het kan ook handvaten geven om beter met bepaald gedrag om te gaan en leerlingen te helpen lekkerder in hun vel te zitten of het beter te doen op school. Dat zijn de voordelen.

Nadelen
Wat je soms ook tegenkomt is dat een leerling zijn of haar etiketje gebruikt als excuus voor vervelend gedrag of slechte cijfers. Ik kan niet aardig zijn voor anderen want ik heb autistische trekken, bijvoorbeeld. Terwijl ik leerlingen altijd voorhoudt dat als je ergens moeite mee hebt dit niet betekent dat het dan niet hoeft. Het betekent wel dat je er meer moeite voor moet doen. Sommige dingen zullen altijd moeilijk blijven, en er zullen zaken zijn die nooit helemaal gaan zoals je graag zou willen, maar dat is geen reden om het er bij te laten zitten. Dit laatste weet ik uit eigen ervaring.

Hak, tak en chaos
In mijn hoofd is het namelijk echt chaos, nog steeds. Ik vind het moeilijk om meerdere dingen tegelijk te doen, en dat hoort bij de taakomschrijving als je lesgeeft. Je moet immers in de gaten hebben wat je met welke klas gaat doen, welke materialen er nodig zijn, welke leerling extra aandacht nodig heeft, wie nog iets moet inhalen, op welke bladzijde van welk boek we zijn, wie in de klas stiekem briefjes doorgeeft en wie er de hele tijd door de grammatica-uitleg heen praat. Ik kan het, maar het kost sloten energie. Mijn hoofd werkt in veel opzichten anders dan dat van anderen. Ik begrijp hierdoor mijn leerlingen met een concentratieprobleem behoorlijk goed. Mijn gedachten vliegen ook alle kanten op en als ik met een ding bezig ben dan kan ik al het andere om mij heen vergeten. Tegelijkertijd ben ik dat ook weer vergeten als iets mij afleidt. Als ik kook gebeurt het bijvoorbeeld regelmatig dat iets aanbrandt omdat ik in de keuken een krant tegen kom en dan begin te lezen en vergeet waar ik ook weer mee bezig was. Autorijden is iets anders wat mij absurd veel moeite kostte om te leren, ik kreeg het nauwelijks voor elkaar. Overal kijken en direct doen in plaats van er over na te denken, en alles altijd tegelijk... Heel erg moeilijk.

Structuur.
In de klas overkomt mij dat gelukkig niet, en het magische woord hierbij is structuur. Vrijwel elke les begint op dezelfde manier en eindigt op dezelfde manier. Ik kijk altijd even terug op de vorige les en kijk aan het einde even vooruit naar de volgende. Het programma van de dag, inclusief huiswerk voor de volgende keer staat op het bord. Als ik leerlingen soms vraag wat ze prettig vinden aan mijn lessen en wat ik eventueel nog kan verbeteren, dan blijkt dat ze het fijn vinden dat ze altijd weten waar ze aan toe zijn bij mij. Ik ook. Het geeft tegenwicht aan de chaos. 

donderdag 22 juni 2017

Uiterlijk

Ik ben geen overmatig ijdel mens. Je snapt: overmatig is hier het sleutelwoord. Want ik ben wel degelijk ijdel. Het punt is gewoon dat ik nog net een beetje meer lui ben. Ik draag dus zelden make up, ondanks dat ik best hou van wat kleur op mijn wimpers, een beetje concealer op mijn wallen en wat glitters op mijn oogleden. Het is me gewoon teveel gedoe om op te doen en dan gedurende de dag te onthouden dat er iets op mijn ogen zit. Ik vind het fijn om af en toe ongegeneerd in mijn ogen te wrijven zonder me zorgen te maken over mascara. Dat wrijven schijnt overigens ook een doodzonde te zijn, want rimpels.

Het nieuwe hip
Maar die rimpels komen / zijn er toch al en ik vind het allemaal niet zo erg. Ik vind mezelf er namelijk best leuk uitzien. Ik ben blij met mijn kapsel. Het zit goed en is makkelijk. Ik laat het eens in de zoveel tijd verven (grijs is the new hip), was en föhn het eens in de paar dagen, gooi er dan een beetje zilverkleurige mousse in et voila. Als ik opsta haal ik mijn handen door mijn haar en het zit goed. Meer heb ik geen tijd voor en meer is ook niet nodig. Ik ga voor de coupe 'heksenhaar', dat is mijn stijl. Klaar.

Rare kleren
Al die gemakzucht ten spijt, vind ik het prettig om goed in de kleren te zitten. Nu heb ik geen heel conventionele kledingsmaak. Ik heb jarenlang als textielkunstenaar gewerkt en nog steeds vind ik het leuk om zelf kleren te maken, vermaken en te pimpen, of om ongebruikelijke combinaties te maken. Zo komt het dat ik op veel scholen waar ik werkte bekend stond als de lerares met de rare kleren.

Hierbij is het niet mijn doel om op te vallen. Maar na jarenlang onsuccesvol geprobeerd te hebben mij aan te passen en geaccepteerd te worden nam ik als puber ooit de beslissing om alleen nog maar aan te doen wat ik mooi vond. Die instelling heb ik altijd gehouden. Ik draag wat ik wil, zonder mij druk te maken op wat anderen ervan vinden.

Aanpassen
Toch paste ik mij in de eerste jaren als docent aan. Ik had speciale kleren voor als ik voor de klas stond. Voor mij waren die gewoontjes, maar alsnog viel het leerlingen en collega's wel op. Ik had in die tijd henna-oranje haar, droeg bloemen in mijn haar en felgekleurde kleren. Een collega zei eens dat ze het mooi vond dat ik mij zo kleedde, omdat ik daarmee het signaal af gaf dat leerlingen zich ook mogen kleden zoals zij willen. Ik geloof dat ik het daarmee eens ben.

Tatoeages
Ik droeg toen ook bedekkende kleding. Ik heb een bonte verzameling tatoeages (vinnik mooi, past bij mij), waaronder een paar op mijn onderarmen. Hoe warm het ook was, ik had altijd iets aan met lange mouwen, want ik dacht niet dat tatoeages bij een beginnende docent geaccepteerd zouden worden. Ja, wel door leerlingen, maar niet door de schoolleiding; mijn bazen.

Anders
Op mijn huidige school is dat anders. Iedereen mag en kan hier zijn wie ze zijn, en dus voel ik me vrij om soms kleren te dragen waarbij je mijn tatoeages kunt zien. Niemand die daar om maalt. Soms krijg ik nog weleens een opmerking over mijn kleren van een leerling. Dat is bijna altijd aardig, al zal er vast wel eens iemand zijn die achter mijn rug iets minder flatterends zegt. Ook prima.


Een keer was er een leerling die mij recht in mijn gezicht uitlachte. Omdat ik een minihoedje droeg. Dat vond ik toch minder prettig. Maar ik liet me uiteraard niet kennen. 'Ja jongen, meer hoed kon ik niet betalen. Lerarensalaris.' 

donderdag 25 mei 2017

Bijzondere docenten

Zoals beloofd deze keer een blog over de docenten die ik mij nog herinner van vroeger. Het blog heet juf Jolanda en ik heb het hier vooral over hoe en wanneer en wat en wie ik zelf les geef, maar mijn docentschap is natuurlijk beïnvloed door de leraren die ik vroeger zelf had.

Basisschool.
De liefste, leukste en beste juf die ik gehad heb, ooit, was juf Jenny. Over haar kan ik tientallen stukjes schrijven en heb dat voordat ik dit blog had al verschillende malen gedaan voor andere media. Mijn eerste boek droeg ik op aan haar en dat ik nu zowel schrijver als docent bent komt door haar. Ik heb het al een paar keer eerder over haar gehad en zal daarom deze keer niet heel veel meer zeggen dan dat ze in mijn hart zit. 


Er waren echter ook andere meesters en juffen op de basisschool en aan eentje heb ik minder goede herinneringen. Zo was daar de hoofdmeester van de school, die erom bekend stond soms leerlingen te slaan. Ik zal nooit vergeten dat hij in het jaar dat hij ons lesgaf op een van de eerste dagen een jongen voor de klas zette. Deze had vorig jaar aan zijn ouders verteld dat de meester hem een klap had verkocht. De jongen moest voor de klas bukken en de meester gaf hem zo’n schop onder zijn achterste dat de jongen een paar meter naar voren schoot. ‘En waag het niet om dit aan je ouders te vertellen!’ Dat zette zeg maar de toon voor het hele jaar. Ook een bijzondere leraar dus, deze meester, maar wel om heel andere redenen.

Mavo
Als onderpresterende en rekenzwakke leerling begon ik mijn middelbareschoolcarrière op de mavo. Hier hadden we een fantastische leraar Engels, die het leuk vond om over zijn interesses (haaien en duiken) te hebben. Met een beetje mazzel konden we hem zo aan de praat houden dat we een halve les niets hoefden te doen en lekker naar zijn spannende verhalen konden luisteren. Verder stimuleerde hij mij om meer met Engels te doen en was het gewoon een ontzettend aardige man. Verder herinner ik mij de aardige geschiedenisleraar met de slechte adem en enthousiasme voor het vak en de docent Nederlands die soms een jaar onbetaald verlof opnam om er met zijn gezin op uit te trekken om de wereld over te zeilen.

Havo
Op de havo was mijn favoriete leraar die van geschiedenis. Niemand kon boeiender verhalen vertellen dan hij. De hele klas hing dan aan zijn lippen en hoewel ik al behoorlijk liefde voor geschiedenis had , werd dit dankzij hem alleen maar meer. Verder staat me nog bij de lerares Engels, die wij erg aardig vonden, maar stiekem ook een beetje zielig. Want als je als volwassen vrouw nog gebreide truien aan had met beren erop, dan was er vast iets met je aan de hand. Al was het alleen maar een tenenkrommend gevoel voor mode.


Hbo
Op mijn hbo-opleiding ben ik bijna alleen maar waanzinnig inspirerende docenten tegen gekomen. Van de lerares die yogaworkshops gaf en die werkelijk te lief voor woorden was, tot die zo goed over grammatica kon vertellen, of die lieverd die in een moeilijke tijd een hele middag nam om met mij te praten, of die docent die zichzelf ‘juf’ noemde en mij leerde dat dat een titel is om trots op de zijn, in plaats van een denigrerende benaming. En natuurlijk ook nog die warhoofdige docent die zo briljant lesgaf dat ik aan het einde van zijn lessen altijd ineens begreep waarom hij deed wat hij deed, en stiekem helemaal niet zo warrig was. Daar ben ik nog steeds van onder de indruk.

maandag 22 mei 2017

Waardering

Soms merk ik ineens hoe fijn het is om waardering te krijgen voor wat je doet.

Waardering komt in alle soorten en maten. De eerste vorm is heel praktisch: het salaris. Ik zal niet beginnen over de hoogte hiervan, maar het is mijn ervaring dat je als docent soms wordt behandeld als een priester: alsof het een roeping is in plaats van een vak. Er blijkt naar mijn gevoel af en toe weinig waardering voor alles wat je doet, want “het hoort immers bij het vak”. Ik heb het hier overigens niet over mijn huidige werkgever, laat ik dat direct duidelijk maken. 

Wat ik wel bedoel? Ik heb op een andere school meegemaakt dat een collega in dienst was tot 30 juni, maar de lessen nog twee weken langer doorgingen. Toen heeft men aan haar gevraagd om gewoon door te gaan met lesgeven. Zonder contract en – hoe verzin je het!- zonder salaris. Vrijwilligerswerk! Toen mijn collega aangaf dat ze het niet helemaal vond kunnen om onbetaald te moeten werken werd er omgekeerde psychologie ingezet. Zij wilde toch niet dat de leerlingen de dupe zouden worden? En het stomme is dat de lieve collega deed wat vaak gebeurt in het onderwijs: zij wilde inderdaad niet haar leerlingen in de steek laten en dus ging ze. Met veel moeite kreeg ze haar reiskosten nog wel vergoed, maar dat werd eigenlijk al als teveel gezien. Op die manier behandeld worden gaat verder dan salaris alleen. Door iemand niet (of te weinig) te betalen zeg je eigenlijk dat wat je doet ook niets voorstelt. Geen fijn gevoel.


Wat een vondst!
Gelukkig krijg ik vaak het tegenovergestelde. Geen salarisverhoging, maar waardering. Op verschillende manieren. Zo was daar een mentorleerling die het even moeilijk had. Er waren al een paar gesprekken geweest en het leek langzaam de goede kant op te gaan, maar er bleven zorgen. Na een nieuw gesprek was ik thuis en ineens bedacht ik iets waarvan ik dacht dat de leerling er echt baat bij zou kunnen hebben. De volgende dag actie ondernomen en ouders op de hoogte gebracht, maar ik was een beetje onzeker hierover. Het leek mij een goed idee, maar wat als ouders er problemen mee hadden dat ik op eigen houtje iets had uitgeprobeerd? Dezelfde dag kreeg ik een mailtje van de desbetreffende ouder terug. Om te bedanken dat ik zo snel bezig was gegaan en te zeggen dat ze het een vondst vond wat ik had bedacht. De hele dag bleef 'de vondst' in mijn hoofd zitten: wat fijn dat ze er blij mee waren! Wat fijn om iets te doen wat gewaardeerd wordt.



Leidinggevende en leerling
Diezelfde week had ik een gesprek met mijn direct leidinggevende. Tijdens het gesprek vertelde hij tussen neus en lippen door dat hij blij is met wat ik doe op school. Wegens mijn niet altijd optimale gezondheid kan ik soms niet overal optimaal aan mee doen, of heb ik na een avondactiviteit op school even wat rust nodig om bij te komen. Ik vind dan al snel dat ik zeur. In dit gesprek werd duidelijk dat men mij de ruimte wil geven om soms wat gas terug te nemen, om hiermee te voorkomen dat ik door ziekte uitval. Ik voelde bijna fysieke opluchting na dit gesprek; hoe bijzonder is het om op zo'n manier gewaardeerd te worden door je werkgever.



Natuurlijk zijn er dan de leerlingen. Ik heb nog de briefjes die ik jaren geleden kreeg van leerlingen, als bedankje voor de lessen. Ook vertelde ik eens last van mijn keel te hebben en de volgende les was daar een zakje met kruidenthee van een leerling, want dat hielp volgens haar moeder zo goed. Kerstkaartjes, leerlingen die na een vakantie willen weten hoe het met je gaat, allemaal vormen van waardering. Waar ik het meest blije van werd onlangs? De leerling die al heel lang met verdrietige zaken rondliep, maar dat niet met anderen wilde delen. Dat die naar mij toe kwam met de vraag of ze het misschien aan mij mocht vertellen. Dat ervaar ik ook als waardering, om zo te worden vertrouwd door iemand die eigenlijk niemand wil vertrouwen. Het is een soort waardering waar ik heel zorgvuldig mee om ga. 

maandag 8 mei 2017

Bijzondere leerlingen

Ik heb het weleens eerder gezegd en ik meen het echt: ik vind al mijn leerlingen bijzonder. In elke leerling kan ik iets moois en unieks ontdekken. Dat is een van de zaken die voor mij werken in het onderwijs zo leuk en uitdagend maakt. Maar iedereen die weleens Orwell en zijn dierenboerderij heeft bestudeerd weet dat er ook tussen bijzondere leerlingen af en toe een paar zijn die... ik zal niet zeggen bijzonderder zijn, maar wel die je je na een lange tijd nog herinnert. Vandaag wilde ik maar eens een bescheiden ode schrijven aan die leerlingen.

Levenslust
Op mijn eerste school, in het eerste jaar dat ik les gaf, was daar de leerling die het thuis niet makkelijk had. Hij was als enig kind mantelzorger voor zijn hulpbehoevende ouders en deed dit alles alsof het vanzelfsprekend was. Het was echter niet die thuissituatie, of het feit dat hij gewend was om zonder te morren voor anderen te zorgen wat mij in hem raakte. Het was zijn levensplezier en de openheid waarmee hij in het leven stond. Doordat zijn beide ouders ziek waren was hij nog nooit op vakantie geweest naar het buitenland. Met school ging hij als derdeklasser mee op excursie naar Frankrijk en het was alsof hij daar alles inhaalde wat hij tekort was gekomen in de tijd daarvoor. Hoe hij met volle teugen genoot en alles opzoog als mooie, nieuwe ervaring, tussen de blasé leerlingen die zuchten alwéér naar Frankrijk te moeten was hartverwarmend. Jaren later kwam ik hem nog eens tegen en we praten alsof ik hem de dag ervoor nog had gezien.

Verdrietig
Op dezelfde school maakte ik ook een paar hartverscheurende dingen mee. Een meisje die problemen had met alles en iedereen, grote mond had, huiswerk nooit in orde en grote issues met autoriteit, bleek een verdrietig kind die alleen bij mij haar verhaal kwijt durfde. Ik heb meegemaakt hoe een ouder die van een andere ouder haar kind niet meer mocht zien, op school kwam om een glimp op te vangen. Huilend vielen ouder en kind elkaar in de armen, om elkaar daarna opnieuw jaren niet meer te zien, omdat de andere ouder nu eenmaal de touwtjes in handen had en de ouder met lege handen niet weer opnieuw rechtszaken aan wilde gaan.
Ook in de categorie verdrietig zal ik nooit vergeten dat midden in een leuke examenstunt een jongen voor de ogen van de school brak, omdat het nieuws binnen kwam dat zijn vader zelfmoord had gepleegd diezelfde ochtend. Dat zijn zaken waar ik nog steeds stil van kan worden, en waarvan ik hoop ze maar een keer in mijn carrière mee te maken.

Incompleet overzicht
Ik probeer mijn stukjes altijd min of meer rond de 500 woorden te houden, anders wordt het te lang en haken mensen af. (En voor de oplettende lezer: nee, dat lukt dus niet altijd.. ;-))Het is nogal ambitieus om een stukje te willen wijden aan al die leerlingen die ik me door de jaren heen ben blijven herinneren, want er zijn er zoveel! Weet je wat? Over een paar weken schrijf ik nog zo’n stuk. En voor de mensen die het misschien leuk vinden om te reageren: welke docent herinner jij je nog van vroeger? Wacht. Laat ik het daar nou volgende keer direct over hebben.

donderdag 13 april 2017

Leren, deel twee

(In mijn vorige blog vertelde ik waarom rijles mij als docent veel gebracht heeft. Deze keer vertel ik meer.)

Succes en falen
Iets anders wat ik geleerd heb is hoe ontzettend belangrijk succeservaringen en complimenten kunnen zijn. De eerste keer dat er iets goed ging en de instructeur zei: 'Kijk, zo doe je dat dus', ik dacht dat ik uit elkaar zou knallen van trots. De rest van die rijles ging ineens ook een stuk beter. Later (vele, vele, vele maanden later), toen er eindelijk schot in de zaak leek te zitten, kwam ik soms ineens in een flow, dan ging het zo goed dat ik wel op wolken leek te eh... rijden. Op het moment dat ik dan weer een foutje maakte en de instructeur tegen me tekeer ging voelde ik een stomp in mijn maag en donderde ik keihard van die wolk. Om me de rest van de les rot te blijven voelen.

Hoe het niet moet
Want dat is het laatste wat ik geleerd heb van autorijles: hoe het niet moet als docent. Ik had namelijk de slechtste instructeur ooit. Geen slechte vent, dat was nu net het punt, anders was ik allang weg gegaan in plaats van een kleine twee jaar doorklooien. Maar een bar slechte leraar. Althans voor mij. Zijn stem ging altijd omhoog en werd luid (zeg: niveau schreeuwen) als ik iets deed wat niet de bedoeling was. Ik voelde mezelf krimpen onder zijn geschreeuw. Daarnaast waren zijn opmerkingen zelden opbouwend of subtiel. Zo hoorde ik regelmatig op snerende toon iets als: 'Waarom probeer je op die container in te rijden?', als ik een tikje teveel naar rechts dreigde te gaan. Of: 'Het moet jou een rotzorg zijn hoe lang zij moet wachten!', als ik iemand voorrang gaf terwijl het niet hoefde. Het naarste was ergens aan het einde van mijn rijles-carrière toen ik tijdens een les een aantal dingen niet goed had gedaan. Hij hield opnieuw een tirade en zei letterlijk dat bij mij het kwartje maar niet wilde vallen, ik maar hardnekkig dingen verkeerd bleef doen en dat een rij-examen op deze manier geen enkele zin had, omdat het zo toch niets zou worden met mij. Let wel: gesprekken lang had ik met deze man gehad over mijn onzekerheid en mijn moeite om verschillende dingen tegelijk te doen, en het eeuwige twijfelen vanwege die onzekerheid. Volgens hem kon iedereen leren rijden, dus ik ook. En net toen ik het idee had dat een rijbewijs ook voor mij weggelegd zou kunnen zijn kwam hij met deze bombshell. Geschreeuwd bovendien. Aan het einde van de les was hij weer zijn gewone vriendelijke zelf en ik besloot toch door te gaan met de lessen. Alleen wel bij een andere instructeur. Genoeg is genoeg tenslotte.

Hoe moet het dan wel?
Het was puur doorzettingsvermogen dat ik nog steeds rijles heb en of ik het ooit haal weet ik nog steeds niet Maar sinds die eerste lessen koester ik mijn zwakke leerlingen en stimuleer ik hen om altijd hun best te blijven doen. Ik zoek naar alle lichtpuntjes die ze laten zien. En ik laat ze weten dat ze nooit, absoluut nooit iemand mogen geloven (inclusief zichzelf) die hen probeert wijs te maken dat het geen zin heeft, en dat het nooit wat met hen zal worden.


Laatst had ik een meisje bij mijn bureau staan die, ondanks echt proberen, en met zware dyslexie, haar zoveelste nog niet voldoende had gehaald op een proefwerk. Ik wees haar op een oefening die ze helemaal goed had gedaan, een smiley van mij in de kantlijn. Als enige van de klas had ze net die oefening helemaal foutloos gedaan. Ik liet haar weten dat dit voor mij meer waard is dan een tien van een andere leerling. Het leverde haar een applausje op van de klas. Geheel terecht. 

maandag 10 april 2017

Leren deel 1

Weet je waar ik als docent veel van heb geleerd? Rijles. Ik heb een goede opleiding gehad en na mijn studie diverse nascholingen, bijscholingen, cursussen, studie(mid)dagen, ontwikkelgroepen en workshops. En waar ik het meeste van heb geleerd, is het volgen van rijles. Raar? Misschien. Maar het is echt zo.

Ik moet er misschien een paar dingen bij vertellen. Als eerste zijn die rijlessen vrij recent. Op mijn 37e ben ik begonnen met mijn eerste rijlessen en nu rond mijn 39e, heb ik nog steeds mijn rijbewijs niet behaald. Dat is gelijk het tweede: ik was er niet heel goed in. Bijzonder verrotte beroerd, om precies te zijn. Nu is het zo dat ik in mijn eigen schoolcarrière in weinig dingen echt slecht was. In techniek in de brugklas en vooral gym was ik een kneusje, dat klopt, maar dat waren uitzonderingen. Ik ben altijd een goede leerling geweest. Ik haalde niet altijd de beste cijfers, maar dat was meer een kwestie van met andere zaken bezig zijn. Het leren zelf ging mij verbazend goed af. Behalve wiskunde, die was ik nog vergeten. Wiskunde daar kreeg ik -letterlijk- elke les knallende koppijn van. Alsof er verbindingen in mijn hersenen niet werkten en er kortsluiting ontstond als ik probeerde het te begrijpen. Maar voor de rest heb ik nooit veel moeite gehad om iets te leren, te begrijpen of te kennen en te kunnen. Leren breien en haken was misschien even wat gepruts, maar ook dat had ik al op jonge leeftijd in de vingers.

Hoe anders was dat toen ik met rijles begon... Ik kon er geen bal van! Mijn instructeur zei zo'n twee keer per les dat autorijden voor doeners is en niet voor denkers, maar ik ben een denker, en geen doener. Nou daar ga je dus.

Voor de allereerste keer
Wat ik er dan als juf van geleerd heb? Ik heb voor het eerst in mijn leven gemerkt hoe ontzettend naar het is als je iets niet kunt. Dat je wel wilt, maar het zo moeilijk vind en keer op keer op keer probeert en het toch niet lukt. Ook al doe je heel erg je best. Hoe gefrustreerd en verdrietig en boos je hiervan kunt worden. Hoe je je aangetast kan voelen in je eigenwaarde als het alsmaar niet lukt. Dat wist ik niet. Niet echt. Nu heb ik het aan den lijve ervaren en ik begrijp mijn zwakke leerlingen op een andere manier dan hiervoor. Ik weet niet of ik er een betere docent door wordt, maar ik snap ze wel beter.


(wegens iets te lang stuk heb ik besloten om dit blog op te knippen in twee stukken, volgende keer het vervolg!)

donderdag 6 april 2017

Reünie II

En toen was de reünie daar. Hoe bijzonder was het om bijna al mijn klasgenoten van toen te zien, maar dan in de volwassen uitvoering. Men bleek mij te herinneren als iemand die mooie verhalen schreef en die zo goed kon voorlezen, en ik kreeg hier direct vragen over. Of ik nog iets met dat schrijven was gaan doen. Ehm... Ja dus. Wat ik opvallend vond is dat mijn medeklasgenoten mijn kwaliteiten toen beter in de gaten hadden dan ikzelf. Ik had er geen idee van dat er op die manier naar me gekeken werd. Om dat nu achteraf alsnog te horen, was op een vreemde, maar goede manier, heel fijn.

Het was een middag en avond herinneringen ophalen en kijken hoe iedereen ook weer was. Zo grappig om te zien dat het ene klasgenootje nog net zo leuk lachte als toen, de lange, serieuze jongen die niet boos te krijgen was opgegroeid was tot een lange serieuze maar goedlachse man en dat de jongen die met gym en spelletjes het meest fanatiek was, nu nog de score bij het bowlen het meeste in de gaten hield.

Juf Jenny
Wat ook mooi was, en mij opnieuw raakte, was dat ik verschillende keren mensen hoorde praten over onze juf Jenny. De juf die veel te vroeg overleed, maar die nu nog door de hele klas op handen gedragen werd. Wat een schat van een mens was het. En wat voor geweldige juf! Ik hoorde van een van mijn klasgenoten, een stevige stoere kerel die zegt waar het op staat en niet van de valse sentimenten is, met hoeveel genegenheid hij aan haar terugdenkt. Dat hij nu nog weet dat een vriendje van hem even in de klas mocht zitten. En dat hij, als hij buiten ging spelen in de buurt van juf's huis, altijd door haar binnen werd geroepen om samen met zijn vriendjes een kopje thee bij haar te drinken. Niet gebruikelijk misschien, maar zo was ze. Haar juf zijn stopte niet als ze de school uit ging, zij was er voor 'haar' kinderen, gewoon omdat ze dat leuk vond. Zo zat ze in elkaar. Ik kan me nog herinneren dat toen ik mijn Mavo diploma behaald had, en door ging naar de havo, ik even naar mijn oude basisschool ging om dit aan juf Jenny te vertellen. Zij nam zoals altijd de tijd voor me, maar vertelde ook dat ze het even heel druk had. De moeder van een van haar leerlingen was plotseling vertrokken. Vader moest werken en was verdrietig omdat z'n vrouw bij hem weg was en de kinderen van slag zonder hun moeder. Dus had zij tijdelijk de kinderen bij haar en haar partner in huis genomen. Zo'n juf dus...

Zelfvertrouwen
Ik had het er al eerder over, maar door de verhalen over deze juf voel ik opnieuw waarom ik docent ben. Dezelfde stoere kerel vertelde dat hij ooit voor een repetitie aardrijkskunde een tien gehaald had. Hij had nog nooit een voldoende gehaald, was niet zo van het leren en die week stond de topografie van Italië op het programma. Tot zijn verbazing vertelde juf Jenny dat hij een tien had. Hij vroeg nog even 'echt?!' , maar het was echt zo. Veel later vertelde juf hem dat hij zoveel fouten had, dat hij eigenlijk een onvoldoende had, maar dat ze het niet over haar hart kon verkrijgen om hem nog een onvoldoende te geven, en dus had ze hem een tien gegeven. Pedagogisch/didactisch verantwoord? Misschien niet helemaal. Maar het bijzondere is dat twee weken later, deze zelfde knul een repetitie topografie van Duitsland had en daar een acht op haalde. Op eigen kracht. Het geheim? Zelfvertrouwen. Want dat was juf Jenny's magische middel. Ze was een betrokken, onconventionele lerares die in elke leerling en aan elke leerling iets moois zag, en ons allemaal zelfvertrouwen wist te geven. Zo'n juf dus. Dat te kunnen en dat te doen, dat is wat ik elke dag dat ik voor de klas sta ook probeer.