Een
deel van de antroposofische onderwijsvisie houdt in de docent enorm
belangrijk is. Hij of zij dient positief en enthousiast te zijn, voor
het vak en ten opzichte van de leerlingen. Bovendien wordt er
verwacht dat je kunstzinnig en creatief lesgeeft.
Mij
kost dit over het algemeen weinig moeite. Ik vind het namelijk echt
leuk om les te geven en ben oprecht enthousiast over wat ik doe.
Heerlijk, dat reciteren, luisteren naar mooie liedjes, in gesprek
gaan met de klas, verhalen vertellen. Ik ben kunstzinnig en creatief,
de lessen die ik ontwikkel zijn dat ook zoveel mogelijk en als je het
leuk vind wat je doet is het niet moeilijk om enthousiast te zijn.
Fijne
combi
Ik
vind Engels een prachtige taal en geschiedenis (laten mijn
lerarenopleiders het niet horen) zo mogelijk een nog mooier vak.
Daarnaast vind ik het erg leuk om verhalen te vertellen. Ik ben op
mijn blijst als ik een periode Renaissance kan geven en naast een
stuk kunstgeschiedenis ook kan vertellen over de Engelse renaissance;
Henry VIII en al zijn vrouwen, Elizabeth I, Shakespeare, sir Francis
Drake. Of over de Industriële Revolutie; enclosure, opkomst van de
industrie, uitvindingen, sociale kwestie met een staartje
Victoriaanse tijd en Dickens. En geschiedenis en Engels en mooie
verhalen om te vertellen, mijn persoonlijke lesgeefhemel!
Te
vrolijk
Voordat
dit een al te vrolijk stukje wordt; ik ben natuurlijk slechts een
mens. Een mens bovendien met Pms, kinderen die de neiging hebben om
zo af en toe ziek te zijn, slechte nachten en andere zaken die mij
uit mijn blij-ei-modus halen. Als er dingen aan de hand zijn die
groter zijn dan een alledaagse irritatie of slecht humeur, er echt
iets aan de hand is, dan speel ik meestal open kaart met mijn
klassen. Als er iemand in je omgeving erg ziek is of zelfs komt te
overlijden dan kun je er even niet optimaal zijn en leerlingen mogen
dit best weten.
Ziek
Ook
heb ik regelmatig te maken met ziekte; mijn zwakke plek is
voorhoofdholte-ontsteking en dat duurt zo vier weken. Als het te erg
wordt, blijf ik uiteraard thuis, maar dat kan niet altijd. In die
gevallen dat ik op school ben maar het eigenlijk net wel/ net niet
kan, leg ik het ook uit aan mijn klassen. 'Ik ben er wel, maar voel
me behoorlijk naar, wazig en duizelig. Het zou heel fijn zijn als
jullie vandaag even extra lief voor me zijn.' Het fijne is: negen van
de tien klassen zijn dat dan ook. Net mensen, die pubers.
Heppie
de peppie
Als
het iets minder groots is, maar ik me om de een of andere reden
(hormonen hebben hier vaak mee te maken) niet echt heppie de peppie
voel dan bluf ik me er meestal doorheen. Ik doe dan net of ik wel
vrolijk ben. En het rare is: dat werkt dus echt. Niet bij echt groot
verdriet en narigheid, maar bij huis-tuin-en keuken chagrijn wel. Hoe
je dat doet? Jezelf vrolijk bluffen? Ik zet een grote glimlach op.
Dat kan gekunsteld of krampachtig aanvoelen, maar ik doe het wel. Met
die grote glimlach richt ik me bij de deur op de leerlingen die
binnenkomen, schud hen de hand en laat hen weten dat ze welkom zijn.
Ik doe mijn best hen vrolijk de klas binnen te laten, deel even een
extra complimentje uit en maak bewust, met aandacht contact met de
kinderen die binnen komen.
Wat
er dan -vaak- gebeurt is bijzonder. Althans, dat vind ik. Leerlingen
vinden het altijd fijn om positief benaderd te worden en reageren
leuk. Er ontstaat een goede energie en met die energie start ik de
les. Vaak treedt dan (bij ziekte of hoofdpijn) adrenaline in werking
en negen van de tien keer eindig ik met meer energie de les dan ik
eigenlijk in het begin voelde. En wat nog fijner is: de vrolijkheid
waarmee ik dan weer afscheid van de klas neem is niet geveinsd.
Zo
gebeurt het regelmatig dat ik met een grote glimlach de school
uitstap, terwijl ik een paar uur daarvoor nog met een chagrijnige kop
binnen stapte. Lukt niet altijd, maar die keren dat het wel zo gaat
is winst. Voor alle partijen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten