maandag 27 november 2017

Worden wie ik ben

Eigenlijk geldt wat ik vorige keer schreef over leerlingen ook een beetje voor mijzelf als docent.


Ik heb een fijne en goede opleiding gehad. Mijn eerste jaar was in 1999-2000, mijn tweede jaar – door de komst van mijn oudste dochter een lange pauze genomen – in 2006-2007 en uiteindelijk ben ik begin 2011 afgestudeerd. Ik werkte toen al een tijdje en heb waanzinnig veel geleerd uit de praktijk.

Wat ik leerde
Ik leerde goed uit te leggen, hoe ik cijfers moest berekenen, hoe om te gaan met faalangstige kinderen, met boze ouders en nare collega's (die er gelukkig bijna niet waren, maar degene die ik tegen kwam... Vertel ik nog wel eens). Ik leerde hoe ik een betrokken mentor kon zijn, leerde om te gaan met weinig energie in combinatie met een gezin en een veeleisende baan en hoe ik in gedachten uit kon 'zonen' tijdens oeverloos saaie vergaderingen.
Ik leerde te genieten van kleine dingen, leerde om streng te zijn en de orde te bewaren en welke kennismakingsspelletjes leuk zijn om te doen met een verse groep brugklassers. Ik leerde hoe fijn het is om samen te werken met lieve collega's, hoe de methodes in elkaar zitten, hoe ik mijn creativiteit kon gebruiken bij het ontwikkelen van nieuw lesmateriaal en hoe ik vervolgens diezelfde creativiteit aan moest spreken om te zorgen dat de dingen die ik had bedacht pasten binnen de retestrakke planning die er was.

Ik leerde dus veel sinds ik in 2009 begon met lesgeven. Maar pas op mijn huidige school leerde ik om steeds meer de docent te zijn die ik echt ben. 


Ontwikkelstof
Ik leerde om mij kwetsbaar op te stellen, om niet gewoon verhalen te vertellen, maar er een stukje van mijn eigen ziel in te leggen. Pas nu kan en durf ik mezelf te laten zien, ook in zaken waar ik onzeker over ben. Ik kwam er en passant achter dat ik grammatica goed kan uitleggen, maar dat grammaticaonderwijs eigenlijk van nul en generlei waarde is. Nu pas kan ik mijn creativiteit echt benutten en durf ik dingen te doen waarvan ik eerder dacht dat dat niet kon op een middelbare school.


Dit past bij de antroposofische visie op onderwijs. De lesstof is niet zozeer leerstof als wel ontwikkelstof. De leerling wordt als wezen gezien met lichaam, geest en ziel, en de docent dus ook. Er wordt van de docenten verwacht om met hun hele wezen voor de klas te staan en dat is wat ik doe. Het wil niet zeggen dat ik nu 'klaar' ben, want ontwikkeling gaat een heel leven door. Maar ik ben steeds meer bezig te worden wie ik als mens en als docent ben. 

Elke werkdag is een stukje ontwikkelstof in dat proces.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten