Ik zeg het
weleens vaker, maar ik vind het ook echt: ik werk op de leukste
school van Nederland. Vooruit dan: van het Noorden. Op een
voortgezette vrijeschool is namelijk aandacht voor de hele leerling,
niet alleen het hoofd (cognitieve aspect) wordt aangesproken, maar
ook het hart (sociaal-emotionele vaardigheden) en de handen (maken,
beweging). En dan niet als ondergeschikte bijvakjes, maar alle
aspecten evenveel. Voor een docent betekent het een andere manier van
lesgeven: ademend en bewegend. Klinkt vaag? Valt best mee.
Creatief en
autonoom
Voor een
docent Engels zoals ik houdt het in dat we niet alleen uit een
standaard methode werken. Sterker nog, alleen onder licht protest en
met veel, heel veel aanvullend materiaal. Dat vraagt
improvisatievermogen en creativiteit, maar dat zijn nu net twee van
mijn sterke punten, dus voor mij geen punt. Voor iemand die gewend is
om een strakke leidraad in de vorm van een methode te hebben is het
behoorlijk wennen, maar ik zou niet meer anders willen. Volgens de
antroposofische visie moet je als docent jezelf als mens meenemen
voor de klas, en je persoonlijkheid laten zien in hoe en wat je
lesgeeft. In het verleden, als beginnende en onzekere docent, vond ik
dit nog weleens lastig, maar het lukt me steeds beter. De vrijheid om
zelf in grote mate mijn onderwijs te kunnen bepalen, binnen bepaalde
richtlijnen en in overleg met collega's, maakt dat ik mij op mijn
school als een vis in het water voel.
Ademend
Sommige
dingen worden op een vrijeschool net even anders benoemd en ervaren,
maar als je je erin verdiept blijkt er veel moois in te zitten. In de
antroposofie gaat men er vanuit dat onderwijs ademend moet zijn. Adem
gaat in en uit, en zo zouden de activiteiten in een les ook moeten
zijn; van binnen naar buiten (zoals spreken en schrijven) en van
buiten van binnen (zoals luisteren en lezen.) Bij het leren van een
taal is het een valkuil om in dat laatste stuk te blijven zitten:
leerlingen lezen veel teksten, luisteren naar de docent die in de
doeltaal dingen uitlegt en vertelt en er is voor hen minder kans om
van binnen naar buiten te bewegen, uit te ademen zogezegd, door zelf
iets te doen. Een van de middelen om dit te doen is bijvoorbeeld door
hen gedichten te laten reciteren, of liedjes te zingen. Zo bereik je
bovendien niet alleen dat hoofd dat maar alles tot zich moet nemen,
maar doe je iets met je lijf (leerlingen staan achter hun stoel
tijdens het reciteren of zingen) en met z'n allen. Hoofd, hart,
handen: check.
Zo
ontwikkelen niet alleen de leerlingen zich, maar ook ik als docent.
Ik leer elke dag, en ik ontwikkel elk jaar wel weer een nieuw project
of ander materiaal. Zo ben ik dit schooljaar begonnen met het
vertellen van verhalen. Ik pas mijn lessen steeds beter aan, aan het
seizoen bijvoorbeeld. Zo de natuurlijke ritme van de natuur volgen
voelt voor mij heel goed, hoort bij de antroposofie en het raakt de
leerlingen op een bijna vanzelfsprekende manier. Voorbeelden?
Volgende keer!
Ik wil bij jou in de klas !!!!
BeantwoordenVerwijderen