In
een lang schimmig verleden (althans het was keurig, maar dat begint
wat minder smeuïg) ging ik eens naar een taalcongres. Hier heb ik
een dag rondgelopen en aan van alles mee gedaan.
TPRS
Zo
volgde ik er een workshop TPRS: Teaching proficiency through reading
and storytelling, bij de man die dit ontwikkelde, Blaine Ray. Een
waanzinnig inspirerende workshop waar ik direct meer mee wilde doen.
Op dat moment had ik echter niet de mogelijkheid om dit toe te
passen. Later zat mijn oudste dochter in groep 7 bij een enthousiaste
meester die mij uitnodigde om bij hem Engels te geven. Toen ik aangaf
dat door middel van TPRS te willen doen werd hij alleen maar
enthousiaster.
Wat
TPRS is? Hmm... dat is een lang verhaal. Ik zal er later nog eens
uitgebreider over vertelen, maar laat ik het er voor vandaag bij
houden dat het gaat om verhalen vertellen, waarbij de leerlingen zelf
heel veel invloed hebben op de voortgang van het verhaal. Ik durfde
het als beginner in het basisonderwijs en zonder enige ervaring met
TPRS niet aan om de leerlingen echt het hele verhaal te laten
bepalen, maar ik liet stukjes open die zij mochten invullen. Waar het
om ging was dat ik eindelijk verhalen kon vertellen. En dat deed ik.
Eerst het verhaal van 'the blue boy and the purple peanut'. Daarna
het verhaal over een pinguïn die wil dansen maar de juiste schoenen
niet kan vinden. Ik verzon de kern van het verhaal zelf, liet de
kinderen de details invullen en maakte boekjes met het verhaal in
geschreven vorm en vragen daarbij.
Leergierig
Voor
de rest las ik voor. Roald Dahl is altijd een goed idee, en omdat
veel kinderen zijn verhalen al kennen, kun je best in groep zeven of
acht zo'n boek voorlezen. Dat wat ze niet verstaan of begrijpen
kennen ze nog wel een beetje van de Nederlandse versie immers. Ook
liet ik de kinderen in groepjes een quiz maken en in het Engels
complimenten geven aan elkaar. Mijn laatste keer lesgeven in groep 7
en 8 besloot ik met een taalcircuit. Wel een organisatie, maar wat
was het leuk; de kinderen deden een quizje, bestelden in het Engels
wat te drinken en lieten zien wat ze geleerd hadden. Verreweg de
meeste van de kinderen die ik zo les gaf waren namelijk heel
leergierig en enthousiast. Engels was een interessant beetje exotisch
vak, een voorbode van de middelbare school waar ze best naar
uitkeken. Toch stopte ik ermee, omdat ik een flink stuk meer ging
werken en mijn baan niet langer met het vrijwillige werk op de
basisschool kon combineren. Soms mis ik het nog.
Echte
kleintjes
Vorig
jaar heb ik wel een paar keer iets nieuws uitgeprobeerd: lesgeven aan
nog jongere kinderen. Groep vier. Het was uitdagend, om hun aandacht
er telkens bij te houden, maar wat hadden ze er een plezier in! En ik
natuurlijk ook. Dit keer vertelde ik geen verhalen TPRS-stijl, maar
deed ik het anders. Ik had op mijn werk namelijk een boek over Engels
op de Vrijeschool gevonden, gericht op de onderbouw (basisschool).
Dit hield in dat we elke les versjes opzegden, liedjes zongen en
spelletjes deden. Zo leren, dat het niet aanvoelt als leren zeg maar.
Omdat het niet het hele jaar was, maar slechts een paar keer was het
goed vol te houden. Ook deze lessen sloten we op gepaste wijze af:
met een echte Engelse afternoon tea. Voor mij een goede
combinatie:Engels, blije kinderen en lekker eten. Kijk, en toen dat
werd geserveerd had ik dus geen enkele moeite meer om hun aandacht er
bij te houden!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten