maandag 12 juni 2017

Engels op de basisschool

In een lang schimmig verleden (althans het was keurig, maar dat begint wat minder smeuïg) ging ik eens naar een taalcongres. Hier heb ik een dag rondgelopen en aan van alles mee gedaan.

TPRS
Zo volgde ik er een workshop TPRS: Teaching proficiency through reading and storytelling, bij de man die dit ontwikkelde, Blaine Ray. Een waanzinnig inspirerende workshop waar ik direct meer mee wilde doen. Op dat moment had ik echter niet de mogelijkheid om dit toe te passen. Later zat mijn oudste dochter in groep 7 bij een enthousiaste meester die mij uitnodigde om bij hem Engels te geven. Toen ik aangaf dat door middel van TPRS te willen doen werd hij alleen maar enthousiaster.

Wat TPRS is? Hmm... dat is een lang verhaal. Ik zal er later nog eens uitgebreider over vertelen, maar laat ik het er voor vandaag bij houden dat het gaat om verhalen vertellen, waarbij de leerlingen zelf heel veel invloed hebben op de voortgang van het verhaal. Ik durfde het als beginner in het basisonderwijs en zonder enige ervaring met TPRS niet aan om de leerlingen echt het hele verhaal te laten bepalen, maar ik liet stukjes open die zij mochten invullen. Waar het om ging was dat ik eindelijk verhalen kon vertellen. En dat deed ik. Eerst het verhaal van 'the blue boy and the purple peanut'. Daarna het verhaal over een pinguïn die wil dansen maar de juiste schoenen niet kan vinden. Ik verzon de kern van het verhaal zelf, liet de kinderen de details invullen en maakte boekjes met het verhaal in geschreven vorm en vragen daarbij.

Leergierig
Voor de rest las ik voor. Roald Dahl is altijd een goed idee, en omdat veel kinderen zijn verhalen al kennen, kun je best in groep zeven of acht zo'n boek voorlezen. Dat wat ze niet verstaan of begrijpen kennen ze nog wel een beetje van de Nederlandse versie immers. Ook liet ik de kinderen in groepjes een quiz maken en in het Engels complimenten geven aan elkaar. Mijn laatste keer lesgeven in groep 7 en 8 besloot ik met een taalcircuit. Wel een organisatie, maar wat was het leuk; de kinderen deden een quizje, bestelden in het Engels wat te drinken en lieten zien wat ze geleerd hadden. Verreweg de meeste van de kinderen die ik zo les gaf waren namelijk heel leergierig en enthousiast. Engels was een interessant beetje exotisch vak, een voorbode van de middelbare school waar ze best naar uitkeken. Toch stopte ik ermee, omdat ik een flink stuk meer ging werken en mijn baan niet langer met het vrijwillige werk op de basisschool kon combineren. Soms mis ik het nog.

Echte kleintjes
Vorig jaar heb ik wel een paar keer iets nieuws uitgeprobeerd: lesgeven aan nog jongere kinderen. Groep vier. Het was uitdagend, om hun aandacht er telkens bij te houden, maar wat hadden ze er een plezier in! En ik natuurlijk ook. Dit keer vertelde ik geen verhalen TPRS-stijl, maar deed ik het anders. Ik had op mijn werk namelijk een boek over Engels op de Vrijeschool gevonden, gericht op de onderbouw (basisschool). Dit hield in dat we elke les versjes opzegden, liedjes zongen en spelletjes deden. Zo leren, dat het niet aanvoelt als leren zeg maar. Omdat het niet het hele jaar was, maar slechts een paar keer was het goed vol te houden. Ook deze lessen sloten we op gepaste wijze af: met een echte Engelse afternoon tea. Voor mij een goede combinatie:Engels, blije kinderen en lekker eten. Kijk, en toen dat werd geserveerd had ik dus geen enkele moeite meer om hun aandacht er bij te houden!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten