Bij
leerlingen werkt het soms hetzelfde. Er verschijnen veel leerlingen
in mijn lessen waar “iets” mee is. Add, adhd, dyslexie,
dyscalculi, ass, asperger, beelddenkers, pdd nos, hoogsensitief, noem
maar op. Sommige dingen kun je merken, andere ook helemaal niet.
Bovendien is de ene leerling met asperger de andere niet. Er zijn ook
leerlingen zonder officieel etiketje, waarbij ik soms vermoed dat ze
zaken anders ervaren of aanpakken dan gebruikelijk is. Soms kan een
diagnose fijn zijn, omdat het recht geeft op extra hulpmiddelen of
inzicht kan geven waarom dingen fout lopen. Het kan ook handvaten
geven om beter met bepaald gedrag om te gaan en leerlingen te helpen
lekkerder in hun vel te zitten of het beter te doen op school. Dat
zijn de voordelen.
Nadelen
Wat
je soms ook tegenkomt is dat een leerling zijn of haar etiketje
gebruikt als excuus voor vervelend gedrag of slechte cijfers. Ik kan
niet aardig zijn voor anderen want ik heb autistische trekken,
bijvoorbeeld. Terwijl ik leerlingen altijd voorhoudt dat als je
ergens moeite mee hebt dit niet betekent dat het dan niet hoeft. Het
betekent wel dat je er meer moeite voor moet doen. Sommige dingen
zullen altijd moeilijk blijven, en er zullen zaken zijn die nooit
helemaal gaan zoals je graag zou willen, maar dat is geen reden om
het er bij te laten zitten. Dit laatste weet ik uit eigen ervaring.
Hak,
tak en chaos
In
mijn hoofd is het namelijk echt chaos, nog steeds. Ik vind het
moeilijk om meerdere dingen tegelijk te doen, en dat hoort bij de
taakomschrijving als je lesgeeft. Je moet immers in de gaten hebben
wat je met welke klas gaat doen, welke materialen er nodig zijn,
welke leerling extra aandacht nodig heeft, wie nog iets moet inhalen,
op welke bladzijde van welk boek we zijn, wie in de klas stiekem
briefjes doorgeeft en wie er de hele tijd door de grammatica-uitleg
heen praat. Ik kan het, maar het kost sloten energie. Mijn hoofd
werkt in veel opzichten anders dan dat van anderen. Ik begrijp
hierdoor mijn leerlingen met een concentratieprobleem behoorlijk
goed. Mijn gedachten vliegen ook alle kanten op en als ik met een
ding bezig ben dan kan ik al het andere om mij heen vergeten.
Tegelijkertijd ben ik dat ook weer vergeten als iets mij afleidt. Als
ik kook gebeurt het bijvoorbeeld regelmatig dat iets aanbrandt omdat
ik in de keuken een krant tegen kom en dan begin te lezen en vergeet
waar ik ook weer mee bezig was. Autorijden is iets anders wat mij
absurd veel moeite kostte om te leren, ik kreeg het nauwelijks voor
elkaar. Overal kijken en direct doen in plaats van er over na te
denken, en alles altijd tegelijk... Heel erg moeilijk.
Structuur.
In
de klas overkomt mij dat gelukkig niet, en het magische woord hierbij
is structuur. Vrijwel elke les begint op dezelfde manier en eindigt
op dezelfde manier. Ik kijk altijd even terug op de vorige les en
kijk aan het einde even vooruit naar de volgende. Het programma van
de dag, inclusief huiswerk voor de volgende keer staat op het bord.
Als ik leerlingen soms vraag wat ze prettig vinden aan mijn lessen en
wat ik eventueel nog kan verbeteren, dan blijkt dat ze het fijn
vinden dat ze altijd weten waar ze aan toe zijn bij mij. Ik ook. Het
geeft tegenwicht aan de chaos.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten