donderdag 22 juni 2017

Uiterlijk

Ik ben geen overmatig ijdel mens. Je snapt: overmatig is hier het sleutelwoord. Want ik ben wel degelijk ijdel. Het punt is gewoon dat ik nog net een beetje meer lui ben. Ik draag dus zelden make up, ondanks dat ik best hou van wat kleur op mijn wimpers, een beetje concealer op mijn wallen en wat glitters op mijn oogleden. Het is me gewoon teveel gedoe om op te doen en dan gedurende de dag te onthouden dat er iets op mijn ogen zit. Ik vind het fijn om af en toe ongegeneerd in mijn ogen te wrijven zonder me zorgen te maken over mascara. Dat wrijven schijnt overigens ook een doodzonde te zijn, want rimpels.

Het nieuwe hip
Maar die rimpels komen / zijn er toch al en ik vind het allemaal niet zo erg. Ik vind mezelf er namelijk best leuk uitzien. Ik ben blij met mijn kapsel. Het zit goed en is makkelijk. Ik laat het eens in de zoveel tijd verven (grijs is the new hip), was en föhn het eens in de paar dagen, gooi er dan een beetje zilverkleurige mousse in et voila. Als ik opsta haal ik mijn handen door mijn haar en het zit goed. Meer heb ik geen tijd voor en meer is ook niet nodig. Ik ga voor de coupe 'heksenhaar', dat is mijn stijl. Klaar.

Rare kleren
Al die gemakzucht ten spijt, vind ik het prettig om goed in de kleren te zitten. Nu heb ik geen heel conventionele kledingsmaak. Ik heb jarenlang als textielkunstenaar gewerkt en nog steeds vind ik het leuk om zelf kleren te maken, vermaken en te pimpen, of om ongebruikelijke combinaties te maken. Zo komt het dat ik op veel scholen waar ik werkte bekend stond als de lerares met de rare kleren.

Hierbij is het niet mijn doel om op te vallen. Maar na jarenlang onsuccesvol geprobeerd te hebben mij aan te passen en geaccepteerd te worden nam ik als puber ooit de beslissing om alleen nog maar aan te doen wat ik mooi vond. Die instelling heb ik altijd gehouden. Ik draag wat ik wil, zonder mij druk te maken op wat anderen ervan vinden.

Aanpassen
Toch paste ik mij in de eerste jaren als docent aan. Ik had speciale kleren voor als ik voor de klas stond. Voor mij waren die gewoontjes, maar alsnog viel het leerlingen en collega's wel op. Ik had in die tijd henna-oranje haar, droeg bloemen in mijn haar en felgekleurde kleren. Een collega zei eens dat ze het mooi vond dat ik mij zo kleedde, omdat ik daarmee het signaal af gaf dat leerlingen zich ook mogen kleden zoals zij willen. Ik geloof dat ik het daarmee eens ben.

Tatoeages
Ik droeg toen ook bedekkende kleding. Ik heb een bonte verzameling tatoeages (vinnik mooi, past bij mij), waaronder een paar op mijn onderarmen. Hoe warm het ook was, ik had altijd iets aan met lange mouwen, want ik dacht niet dat tatoeages bij een beginnende docent geaccepteerd zouden worden. Ja, wel door leerlingen, maar niet door de schoolleiding; mijn bazen.

Anders
Op mijn huidige school is dat anders. Iedereen mag en kan hier zijn wie ze zijn, en dus voel ik me vrij om soms kleren te dragen waarbij je mijn tatoeages kunt zien. Niemand die daar om maalt. Soms krijg ik nog weleens een opmerking over mijn kleren van een leerling. Dat is bijna altijd aardig, al zal er vast wel eens iemand zijn die achter mijn rug iets minder flatterends zegt. Ook prima.


Een keer was er een leerling die mij recht in mijn gezicht uitlachte. Omdat ik een minihoedje droeg. Dat vond ik toch minder prettig. Maar ik liet me uiteraard niet kennen. 'Ja jongen, meer hoed kon ik niet betalen. Lerarensalaris.' 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten